Massada

RONDREIS ISRAËL

Massada  is een citadel op een rots bij de Dode Zee in Israël. Koning Herodes vluchtte in 40 v.Chr. uit Jeruzalem naar deze plek omdat hij in gevaar was. Het fort van Massada werd tussen 40 en 4 v.Chr. door hem uitgebreid, zodat het een veilige vluchtplaats werd. De rots varieert in hoogte van ca. 400 meter tot 90 meter. Na de val en verwoesting van Jeruzalem en de Joodse Tempel tijdens de grote Joodse Opstand in 70 n.Chr. werd er op verschillende moeilijk toegankelijke plaatsen van het land nog verzet gepleegd tegen de Romeinse bezetters, onder meer door zeloten bij Massada. Omtrent het verzet bij Massada zijn diverse verhalen. Het is niet zeker hoe lang de plaats door het Legio X Fretensis belegerd werd.

Josephus vermeldt dat de Romeinen, toen zij de rots ten slotte innamen in 73, de dode lichamen van hun tegenstanders daar aantroffen, die dus massaal zelfmoord hadden gepleegd. Vaak wordt aangenomen dat het verzet bij Massada het allerlaatste verzet was dat in het land werd gepleegd, en dat de massale zelfmoord een heroïsche daad was. Dit standpunt wordt echter betwijfeld door geleerden die van mening zijn dat dit enkel een antwoord was op een totaal uitzichtloze situatie, en er omtrent het verzet bij Massada een mythe is ontstaan: de Massada mythe, waarbij feiten zodanig worden gepresenteerd, dat de geschiedenis een heldenverhaal werd. Hoe dan ook is de plaats wel moeilijker in te nemen dan veel andere plaatsen in het land, dus wat dat betreft is het wel waarschijnlijk dat het in ieder geval een van de laatste plaatsen was die door de Romeinen werden veroverd.

DODE ZEE – MASSADA – QUMRAN

2 NOVEMBER 1995

We staan om 6:30 uur op en om 8:00 uur zitten we al weer in de bus. Omdat het gisteren behoorlijk heeft geregend moet het reisschema een beetje omgegooid worden. De wegen naar Massada zijn nog niet begaanbaar vanwege stenen en modder wat op de weg ligt; dus rijden we eerst naar de Dode Zee. Vanaf Jeruzalem is dat ongeveer 20 km rijden maar we dalen in die 20 km wel 1300 m! We nemen nu een duikje in de Dode Zee maar dan aan de Israëlische kant en blijven ook gewoon drijven; het blijft raar. Hier in Israël is het allemaal veel commerciëler, er zijn verschillende kuuroorden. Je hebt ook de mogelijkheid om een modderbad te nemen en dan ‘heerlijk’ op een bankje de blub te laten drogen en dan de modder er weer af zien te krijgen. Je zou er twintig jaar jonger door gaan uitzien. Nou het dobberen in de Dode Zee vinden we genoeg. Maar het is wel een komisch gezicht om die mensen van top tot teen in de blub te zien.

De wegen zijn inmiddels gedeeltelijk vrij gemaakt zodat we nu naar Massada kunnen rijden. Ongeveer 4 km ten westen van de Dode Zee in de woestijn van Judea ligt de rotsvesting Massada. Hij rijst 40 meter boven het niveau van de Middellandse Zee uit en ligt dus 440 meter boven het oppervlak van de Dode Zee. Het plateau heeft een lengte van 600 meter en een breedte van 240 meter. Het is afgesneden van de bergketen door diepe ravijnen. Met de kabelbaan gaan we naar de berg en na zo’n 80 treden klimmen staan we bovenop de mythische berg Massada. In het jaar 40 voor Chr. bouwde Herodes de Grote een kolossaal schitterend fort op de top van Massada en volgens zijn eigen zeggen “versterkt om zichzelf tegen de joden te beschermen voor het geval dat ze zouden proberen hem af te zetten”.
Hij verfraaide het tot een residentie voor het geval dat zijn koninkrijk hem door Marcus Antonius zou worden ontnomen. De vesting werd versterkt door een 6 meter hoge muur met 38 torens elk ongeveer 25 meter hoog. Binnen de muren bevonden zich voorraadschuren, kazernes, grote waterreservoirs, wapenopslagplaatsen, en allerlei andere koninklijke voorzieningen. Het was een meesterwerk op het gebied van vestingbouw. Massada is een heiligdom geworden voor de Joden omdat zich hier één van de meest dramatische episoden in hun lange geschiedenis afspeelde.
In het jaar 70 na Chr., toen de Romeinen het hele land Palestina veroverd hadden en Jeruzalem tot een ruïne hadden gemaakt, trok een groep joodse patriotten o.I.v. Eleazar Ben Yair op naar Massada, overrompelde het Romeinse garnizoen en nam Massada in. Later voegde zich bij hen een andere groep, die aan gevangenschap in Jeruzalem ontkomen was. Zij waren vast besloten hun strijd tegen de Romeinen voort te zetten en maakten van Massada een basis voor hun guerrilla. In het jaar 72 besloot Silva, één van de generaals van Titus, deze vesting tot elke prijs te veroveren. Met zijn beste soldaten, de keurtroepen van het 10de legioen, hulptroepen en duizenden gevangenen, die water moesten dragen en schansen opwerpen, trok hij op naar de rots Massada. Silva bereidde zich voor op een langdurig beleg, legde een 5-km lange schans aan rond de vesting. Op strategische punten sloeg hij acht militaire kampen op; overblijfselen hiervan zijn vandaag de dag nog steeds te zien. Massada werd hierdoor volledig afgesloten en de joodse strijders waren totaal afgesneden van de rest van de wereld. Maandenlang probeerden de Romeinen het fort te bestormen, maar werden teruggeslagen, omdat de joden zich met de moed der wanhoop verdedigden. Toen de Romeinen zagen, dat de bestorming niet lukte, bouwden zij een aarden wal tegen het fort en slaagden er zo in een bres in de muur te slaan. Dit was het begin van het einde. De verdedigers probeerden door middel van een binnenmuur van aarde met hout versterkt stand te houden, maar de Romeinen staken deze in brand door gebruik te maken van brandende fakkels. De leider van de joden, Eleazar Ben Yair, voorzag dat de Romeinen hen de volgende morgen zouden bereiken. Hij verzamelde zijn mensen om zich heen en hield een van de meest dramatische redevoeringen uit de geschiedenis: Alle 960 mensen, verkozen zelfmoord te plegen in plaats van zich over te geven aan hun vijanden.
Massada en de houding van deze radicale Zeloten hebben in het huidige Israël een grote symbolische betekenis. ‘Massada mag nooit meer vallen,’ is een uitspraak die is opgenomen in de door de soldaten af te leggen eed. Op deze locatie werd ook de film Massada opgenomen. Op Massada is nog veel te zien uit deze tijd zoals de voorraadschuren van de Zeloten, hun warmwaterbaden, maar ook mozaïekvloeren en zelfs nog als het waar zou zijn, de stenen kogels waar de Zeloten zich mee verdedigden tegen de Romeinen. Boven op de berg kun je de overblijfselen nog zien van de militaire kampen van de Romeinen. Het is heel indrukwekkend omdat je het verhaal zo goed kent en zeker met de beelden van de film Massada in je achterhoofd.

Na een paar uurtjes rond te hebben gekeken nemen we de kabelbaan weer naar beneden en rijden naar de plaats Qumran voor de lunch. Bij onze lunchplaats staan veel dadelpalmen. Maar dat is niet de reden dat we naar deze plek zijn gegaan. Qumran was een kloostergemeenschap van de Essenen. De Essenen waren zeer wetsgetrouwe Joden, die zich hier hadden terug getrokken en de wetten van Mozes zeer streng naleefden. Ze woonden in grotten en tenten.
Vanaf het restaurant kun je een aantal bergen zien liggen met de grotten waar de Essenen hebben geleefd. Twee bedoeïenen-jongens hebben in de grotten de Dode Zee-rollen gevonden, waaronder zich, naast afschriften van niet-Bijbelse religieuze boeken, de oudste handschriften van het Oude Testament bevinden die we kennen. Over het algemeen wordt aangenomen dat de Essenen de rollen in de grotten hebben verborgen. De handschriften zijn geschreven in de Hebreeuwse, Aramese en Griekse taal. Ze dateren uit de periode ca. 250 vóór Christus tot ca. 50 na Christus. Waarschijnlijk zijn ze rond 68 na Chr. verstopt in de grotten. Deze handschriften zijn erg belangrijk, omdat ze een van de weinige geschreven bronnen zijn betreffende de joodse cultuur van ruim 2000 jaar geleden. De Dode Zee-rollen worden bewaard in het Museum, De Schrijn van het Boek in Jeruzalem.

Om 17:00 uur zijn we weer terug in het Jerusalem Gate Hotel. We gaan op tijd dineren want voor de liefhebbers is er die avond om 20:00 uur een avondwandeling door de joods-orthodoxe wijk, Mea Shearim.
In de wijk Mea Shearim gelden strikte regels voor toeristisch bezoek. Deze regels worden onder andere op grote borden aan de ingangen van de wijk aan bezoekers duidelijk gemaakt: Groepen toeristen hebben geen toegang – Vrouwen moeten een lange rok dragen die tot de enkels komt, dichte schoenen (of sandalen met sokken), en iets dat de schouders, armen en ellebogen bedekt en tot de nek sluit. Mannen dienen beschaafde kleding te dragen. Tijdens de sabbat is het verboden welke vorm van elektronische apparatuur dan ook te gebruiken.
Het dragen van christelijke of zionistische symbolen (zoals een ketting met kruisje of een Israël-shirt) wordt sterk afgeraden. Het maken van foto’s van bewoners wordt niet op prijs gesteld. De reden voor het bestaan van deze regels is dat de bewoners van deze wijk in – de voor hen heilige stad – Jeruzalem zijn komen wonen om er een heilig leven te leiden. Zij willen hun stad om deze redenen ‘heilig’ houden en hebben daarbij geen behoefte aan seculiere ‘vervuiling’ van hun ‘heilige wijk’. We laten onze camera’s maar in het hotel op advies van onze gids.
Deze wijk werd in 1875 gesticht naar het voorbeeld van de joodse getto’s in Oost-Europa. Er wonen voornamelijk ulta-orthodoxe Joden. Mea Shearim is een wijk met een eigen cultuur. Voor mannen speelt het leven zich af rond sjoel, de synagoge. Daar komen zij iedere ochtend, middag en avond en besteden er minstens anderhalf uur per dag om de Schriften te bestuderen. Veel mannen werken halve dagen om zo de rest van de dag aan leren te besteden.
Gezinnen hebben veel kinderen, soms wel tien, en de meeste gezinnen zijn vrij arm. Een centrale plaats is de Ein Yaakov markt, waar ook een shtieblach is. Een shtieblach is een gebouw met een verzameling kleine ruimtes die als synagoge worden gebruikt door continu vormende groepjes mannen. Wanneer zich ergens tien mannen verzameld hebben, het aantal dat nodig is voor een openbare gebedsdienst, begint er een nieuwe dienst. Een voorganger (en eventueel Thora-lezer) wordt willekeurig gekozen uit de aanwezigen.
Als we door de smalle vervuilde staartjes lopen is het een en al bedrijvigheid. Kinderen lopen met dikke boeken onder hun arm, vrouwen lopen met kinderwagens en de nodige kleine kinderen aan hun hand naar de groenteboer of bakker om hun inkopen te doen. Het is eigenlijk een staat in een staat. Een heel aparte ervaring rijker, keren we terug naar het hotel waar we in de lounge nog wat drinken. Vanaf de lounge, op de eerste verdieping van het hotel, kijken we zo op een grote ruimte met tafeltjes. We hebben al snel door dat hier een soort huwelijksmakelaren actief zijn. Mannen worden met vrouwen in contact gebracht en de vrouwen verlaten na een tijdje het tafeltje en maken weer plaats voor een volgende kandidate. De vrouwen zien er ook allemaal hetzelfde uit in onze ogen. Morgen maar eens verder aan de gids vragen hoe dat hier allemaal in zijn werk gaat.