Masai Mara National Park
SAFARI KENIA
Het Masai Mara natuurreservaat ligt in een enorme vallei dat is ontstaan door de krachten van de Grote Riftvallei. Het reservaat grenst in het zuiden met het Serengeti Nationaal Park in Tanzania en vormt daarmee een gigantisch ecosysteem waar de grote trek in de maanden juli tot oktober door heen trekt. Op het moment dat het gras van de zuidelijke savannevlaktes in de Serengeti groen kleurt trekt de megakudde verder om zich op te maken voor de geboortegolf van december, januari en februari. Naast de migrerende wildebeesten en zebra’s komt u tijdens een safari in de Masai Mara ook grote troepen leeuwen, luipaarden, jachtluipaarden, hyena’s, giraffen, impala’s, antilopen, olifanten en misschien zelfs neushoorns tegen.
AMSTERDAM – NAIROBI
21 OKTOBER 2000
We vertrekken om 6:45 uur naar Schiphol; waar we om 10:15 uur boarden voor onze vlucht naar Nairobi, de hoofdstad van Kenia. Om 11:00 uur stijgen we op om 6683 km af te leggen die ons op dat moment nog scheiden van het begin van onze Afrikaans avontuur. We hebben een goede vlucht en landen ’s avonds rond 19:50 uur op de luchthaven van Nairobi met een temperatuur van 23 graden. De douaneformaliteiten verlopen soepel en na de stempel in ons paspoort zijn we ‘echt’ in Kenia. Thomas van UTC (touroperator) wacht ons op de luchthaven op om ons naar ons hotel te brengen. We zien Thomas een beetje als onze privé-beveiliger want het is zelfs overdag niet veilig om over straat te lopen in Nairobi. De eerste nacht slapen we in het Inter-Continental Hotel, vlakbij de luchthaven. Na een klein hapje, om onze malariatabletten in te nemen, gaan we vroeg slapen. Morgen begint het pas ‘echt’. Als we de rekening krijgen van ons eten zien we dat ze hier overal belastingen op heffen. Zo wordt er 10% zgn. foodservice in rekening gebracht, 2% beverageservice, 16% btw en daar bovenop nog eens 2% voor personeelstraining. Voor ons eten betalen we 1281,25 Keniaanse Shilling (KES) maar met alle toeslagen wordt het liefst 2230,00 KES.
MASAI MARA
22 OKTOBER 2000
Om 6:15 uur staan we op. We hebben redelijk goed geslapen. Na ons ontbijt krijgen we om 7:30 uur uitleg van Thomas over ons programma in Kenia. Om 8:00 uur worden we opgehaald door Steven, een oudere heel vriendelijke man, netjes in het uniform. Hij is onze chauffeur de komende dagen. Vandaag is onze eindbestemming de Keekorok Lodge in de Masai Mara, zo’n 250 km verder gelegen. Wat we ons dan nog niet echt realiseren is dat 250 km over zandwegen met kuilen een hele klus wordt. Het is warm vandaag.
De westelijke helft van Kenia wordt beheerst door de Great Rift Valley, een diepe scheur in de aardkorst die dwars door oostelijk Afrika loopt. Op een hoogte van 2140 meter is een uitkijkpunt waar we een stop maken. Vanaf dit punt kunnen we de Suswa zien liggen. De Suswa is een schildvulkaan in de Great Rift Valley. We kijken uit over een uitgestrekte vlakte vol met dorre bomen en zelfs dode dieren. Het heeft al twee jaar niet meer geregend in Kenia volgens Steven. Men snakt hier naar regen.
We maken een stop bij een Masai-dorp. In dit dorp wonen 72 Masai, die één familie vormen. De Masai zijn wellicht wel de bekendste stam van Afrika. Masai betekent hij die de taal van de Maa spreekt. De Masai leven van hun vee. Ze geloven ook dat alle vee op aarde hun eigendom is. Ze gebruiken ook alles van hun vee. Ze drinken het bloed en de melk. De melk kunnen ze in kalebassen, die met kruiden wordt gezuiverd, wel 30 dagen goed houden. De urine van hun veestapel gebruiken ze voor medicijnen maar ook als schoonmaakmiddel. Zelfde de uitwerpselen worden gebruikt voor het dichten van hun hutten. Overal zie je ze dan ook, mannen met hun rijzige gestalte in het rood gekleed bij hun kuddes. Als we bij het dorp aankomen, zien we een kraal gemaakt van takken die het dorp beschermt tegen wilde dieren. De hutten binnen de kraal zijn opgebouwd uit takken, modder en de uitwerpselen van hun vee. Overal lopen kinderen rond, blijkbaar zijn we in het vrouwengedeelte beland. Binnen de Masai-gemeenschap zijn de taken strikt verdeeld. De zwaarste taken zijn voor de oudere vrouwen. Zij bouwen hutten, zorgen voor het voedsel, brandhout en het halen van water, soms van heel ver! Mannen en vrouwen vormen afzonderlijke gemeenschappen en je ziet ze niet vaak samen. Volgens de Masai, zijn ze afkomstig van twee voorouders die uit de hemel kwamen op dieren. Deze twee voorouders kregen vijf zonen die elk een eigen clan oprichtte. De dieren worden per clan gekenmerkt en de gebruiken verschillen per clan. De vrouwen in heel kleurrijke kleding, volgehangen met kralensnoeren en met grote oorbellen of grote gaten in hun oren, zingen voor ons een lied.
Een stukje verderop zien we een mannengroep staan, lange magere gestaltes in het rood gekleed. Een van hen heet Simon, heeft Engels gestudeerd en geeft ons veel uitleg over de Masai. De geboorte van een kind wordt groots gevierd binnen de Masai-gemeenschap. De mannen vieren het met alcohol en de vrouwen met allerlei zoete gerechten. Tussen de vijf en tien jaar vindt de zgn. naamceremonie plaats. De kinderen krijgen dan hun echte naam. Ze worden altijd vernoemd naar iemand van hun clan. Het kan dus zijn dat iemand tot zijn 8 jaar Andrew wordt genoemd en na de naam-ceremonie Simon gaat heten. Deze ceremonie wordt ook groots gevierd. Er worden dieren geslacht, hun kostbaarste bezit, en men feest soms wel drie dagen lang. De kinderen krijgen bij de naamceremonie ook de tatoeages van de clan. Dit kunnen strepen op de wangen zijn of gaten in de oren. Deze gaten in de oren maakt men zo groot door er steeds grotere kurken in aan te brengen. We zien een jongen lopen die wel kurken van drie centimeter in zijn oren heeft. De opvoeding duurt tot ca. 17 jaar. De jongens leren de dieren te verzorgen, de speren te gebruiken en te vechten om zich zo voor te bereiden op de gevaren van de wilde dieren die ze tegen kunnen komen tijdens hun trek met de kudde over de uitgestrekte vlaktes. Ze worden eigenlijk voorbereid op een leven buiten het dorp.
Rond hun 17e jaar worden de jongens ook besneden. Om dit kenbaar te maken aan de overige Masai wordt hun gezicht wit beschilderd en dragen ze zwarte kleding gedurende een periode van zes maanden. Na dit half jaar mogen ze hun eigen speren, rode kleding, eigen beschilderingen of kralenversieringen gaan dragen en worden ze verder voorbereid op het overleven in het wild. Als de jongens/mannen een gevaarlijk dier doden wordt dit groots gevierd met zang en dans.
De opvoeding van de meisjes is gericht op het leven binnen het dorp. Zo leren zij de grond te bewerken, hutten en sieraden te maken en voor kinderen te zorgen. Bij de vrouwen kent men geen echte levensstadia. De meisjes huwen zodra ze in staat zijn om kinderen te krijgen. Een huwelijk kan op drie manieren tot stand komen. De vrouw kiest een man ( altijd een huwelijk) de man kiest een vrouw (de vrouw beslist of ze dat wil) of uithuwelijken. Men huwt nooit met iemand van de eigen clan. De huwelijksschat bestaat uit 6 tot 12 runderen. Alleen wanneer blijkt dat een vrouw toch onvruchtbaar is kan een Masai een andere vrouw huwen. Maar een tweede vrouw betekent ook een nieuw huis bouwen.
Zo’n 20% van de Masai is christen en huwt één vrouw. De overige 80% gelooft in een God die hun vanuit de hemel op aarde heeft gezet met hun dieren. De Masai gebruiken alleen kruiden als geneesmiddel bij eventuele ziektes of tegen malaria. Soms loopt men wel 200 km om een bepaald kruid te vinden, de kruiden blijven soms wel vier jaar houdbaar. Vroeger werden de overledenen buiten het dorp gedragen en door de wilde dieren opgegeten. Nu begraven ze hun overledenen. Momenteel is scholing erg belangrijk voor de Masai. Door de industrialisering wordt hun leefruimte steeds verder verkleind. Door de scholing kunnen ze ook plaats nemen in de regering en voor hun rechten en belangen opkomen.
We verlaten het Masai-dorp en rijden na een tijdje het Masai Mara Reservaat binnen. Deze vlakte bestrijkt zo’n 1700 km2. De rivier de Mara stroomt door dit gebied en is alom bekend om de jaarlijkse trek van de gnoes (meer dan 4 miljoen) die deze rivier over moeten streken voor mals gras en vaak prooi zijn voor de krokodillen in de Mara. Voor ons is de “African Dream” begonnen bij het zien van de eerste kraanvogels, giraffes, zebra’s, gazelles en buffels in het park. Onwerkelijk mooi om deze dieren in hun natuurlijke omgeving te zien. Om 13:45 uur arriveren we bij de Keekorok lodge, ons hotel voor de komende nachten.
We worden welkom geheten met de Keniaanse begroeting die we de komende dagen nog veel zullen gaan horen: Karibu! De lodge is niet erg luxe, een soort houten hutten met tralies, die we dicht moeten laten omdat er anders bavianen in onze kamer kunnen komen. Maar het is vooral de ligging van de lodge die fraai is. Een grote open overdekte ruimte is de ontbijt-, lunch- en dinerruimte. Na een heerlijke lunch starten we om 16:00 uur onze eerste game-drive met onze gids/chauffeur Steven en een kennis van hem (nu ook van ons) James genaamd. Een leuke jonge knul, die ook goed Engels spreekt. We hebben de lodge nog geen 100 meter achter ons gelaten of de eerste bavianen verwelkomen ons. Steven geeft ons al meteen de eerste les: Kijk een mannetjes baviaan nooit recht in zijn ogen, hij voelt zich dan bedreigd en kan je aanvallen. Nou dat knopen we goed in onze oren.
In de verte zien we een verlaten boom in de uitgestrekte vlakte. Het is de zgn. ‘worstenboom’ waarvan de vruchten ook net op worstjes lijken. We worden echt verwend met het zien van hele groepen zebra’s. Elke zebra heeft een uniek strepenpatroon. Over het waarom van het streepjespatroon bestaat discussie. Enkelen denken dat de strepen dienen als camouflage. Deze overtuiging stuit op heel wat weerwerk, bedenkend dat de grassen op de savanne noch wit, noch zwart zijn. Anderen menen dat het streepjespatroon verwarrend werkt voor de leeuw, de grootste vijand van de zebra. Doordat de leeuw kleurenblind is zouden de dansende streepjes hem kunnen verwarren. Andere wetenschappers zien er een afweermechanisme in tegen bijtende vliegen zoals de tseetseevlieg, of een louter sociaal herkenningssymbool.
In het westen dacht men aanvankelijk dat zebra’s witte dieren waren met zwarte strepen, aangezien de dieren een witte buik hadden. Mensen waren toen immers gewoon het antwoord te laten afhangen van de eigen huidskleur. Embryologisch onderzoek toonde echter het omgekeerde aan: zebra’s zijn zwarte dieren met witte strepen. De huid van een zebra is dus zwart – ook onder de witte strepen. Gekleurde huidcellen produceren een pigment dat de haren zwart kleurt; witte strepen zijn gebieden waar pigmentatie ontbreekt. Zebra’s kunnen ongelooflijk goed zien. Men gelooft zelfs dat zebra’s kleuren kunnen zien (waarnemen). Bovendien kunnen zebra’s ook in de nacht zien. Ze kunnen ook zeer goed horen. In vergelijking met hun gehoor en hun zicht, zijn de smaakzin en de reukzin minder goed ontwikkeld.
We zien de mooie samenwerking tussen vogels en zebra’s. De ossenpikkers pikken de insecten, teken en parasieten van de huid van de zebra’s. De zebra’s laten het gewillig toe. Het is voor beide soorten dieren een win-win situatie. De zebra’s zijn verlost van de insecten die ziekten kunnen overbrengen en hun irriteren en de ossenpikkers hebben een heerlijk maaltje. Maar ook de etende giraffes, met hun gebogen knieën, waterbokken, helmparelhoentjes in hele groepen en de Afrikaanse buffels zijn zo mooi om van dichtbij te zien. De Afrikaanse buffel, ondanks zijn leuke ‘pruikje’ behoort tot een van de gevaarlijkste diersoorten. Hij heeft een onberekenbaar karakter en kan zelfs een leeuw doden. We zijn gewaarschuwd! Na een tijdje te hebben rondgekeken, beginnen we langzaam te ‘wennen’, hoewel het nooit echt went, om de dieren in het wild te zien lopen en er met de jeep zo dicht bij te kunnen komen. Onze gids Steven, heeft een grote voorliefde voor katachtigen. Het liefst wil hij elke dag een katachtige ‘scoren’. Dus voor we het weten staan we zo’n anderhalve meter af van een groep leeuwinnen en de koning der dieren, de leeuw. Wat een fantastische ervaring. Deze troep leeuwen ligt heerlijk te luieren na de jacht. Hoewel het mannetje er met zijn manen heel indrukwekkend uitziet doen de vrouwtjes het meeste werk bij de jacht. De leeuw is het grootste deel van de dag inactief. Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw, en is hij enkel actief om te jagen.
Als we een stukje verder rijden zien we een grote kudde Afrikaanse olifanten. De Afrikaanse olifant is een echte recordhouder. Hij is namelijk het grootste landdier dat er bestaat! Eigenlijk is alles groot aan de Afrikaanse olifant. Hij heeft de grootste oren, de langste tanden en de langste neus van iedereen! De Afrikaanse olifant is ook het sterkste landdier op aarde. Zonder probleem loopt hij een boom omver… Het is zo’n vertederend gezicht om de jonge olifantjes te zien. Steven wil ons vandaag nog heel graag een cheeta laten zien. We rijden en rijden door de savanne en opeens pakt hij zijn verrekijker. Wij zien niets maar hij ziet blijkbaar in de verte iets interessant en rijdt er direct naar toe. Wat blijkt, onder een boom is een cheeta druk in de weer met haar buit van de dag. Een topi, een soort antilope, is haar maaltijd geworden. Terwijl de hyena’s en gieren op de loer liggen voor de restjes is dit waar het in de savanne om draait: ’the circle of life’. De ene diersoort houdt de andere diersoort in leven. Op deze manier worden de zwakkere dieren als het ware ‘geruimd’. Zo’n hyena blijft toch een lelijk dier, ook als je het van zo dichtbij ziet. Het lijkt net of de verhoudingen niet kloppen.
Als wij alles op ons gemak hebben bekeken, seint Steven de andere gidsen in, die massaal komen aangereden met hun jeeps vol toeristen. Zo is de werkwijze onder de gidsen. Tegen de avond worden we ook nog verrast met het spotten van een neushoorn. Zelfs in deze gebieden is de neushoorn een bezienswaardigheid geworden. We kunnen wel stellen dat we de eerste game-drive al meteen een van niveau (en veel geluk) is geweest. We hebben al bijna de big-five op een middag gezien. De grootste dieren in Zuid-Afrika hebben een bijzondere naam. Men noemt hen: The big five ofwel de grote vijf. Daartoe behoren de olifant, de neushoorn, de luipaard, de leeuw en de buffel. Na een mooie zonsondergang op de savanne in de Masai Mara keren we heel tevreden terug naar de Keekorok Lodge. Wat een middag! Na ons diner, wat heerlijk smaakt, gaan we onder zeil. Het muskietennet laten we zakken zodat we vannacht zeker niet lastig worden gevallen door de muggen.
MASAI MARA
23 OKTOBER 2000
Om 6:15 uur gaat de wekker af. We hebben allebei slecht geslapen. Niet dat we last hebben gehad van de muggen, geen enkele muggensteek, maar vechtende bavianen om onze hut hebben onze nachtrust verstoord. Och ja dat kan hier gebeuren blijkbaar, ook weer een aparte ervaring. Na het ontbijt, vertrekken we om 8:00 uur voor onze ochtend game-drive. Vandaag staan er 2 game drives op het programma. Een in de ochtend van 8:30 uur tot 12:00 uur en een ’s middags van 16:00 uur tot 19:00 uur. We zijn benieuwd wat we vandaag allemaal weer gaan beleven. Je weet nooit wat je zult en kunt zien. Onze jeep is in ieder geval ideaal. We kunnen het dak openschuiven waardoor we in de bus kunnen gaan staan en de uitgestrekte grasvlakten goed kunnen overzien. Maar het is echt overal dor….Er moet regen gaan vallen. De dorre grasvlakten zijn ook de reden waarom er bijna geen gnoes en zebra’s in de Masai Mara zijn te vinden. Zij zijn momenteel op de sappige grasvlakten van de Serengeti waar ze zich weer na een tijd zullen gaan verzamelen voor de jaarlijkse migratie. Tijdens die migratie doen de enorme kuddes ook de Masai Mara weer aan en zullen er velen ten prooi vallen aan de krokodillen.
Tijdens de ochtend game drive zien we weer enorm veel dieren: de Thomson gazelles, de dik-dik, de op een na kleinste antilope in Afrika, impala’s die met hun geweldige sprongen hun belagers vaak te snel af zijn. Ook zien we de schichtige eland-antilope waarvan de horens van het mannetje wel 1,25 lang kunnen worden en een leeuwin met haar welpen. Maar tijdens de drive genieten we ook van het wisselende landschap met hier en daar een acacia ofwel parapluboom die voor enige schaduw zorgt.
Steven vertelt ons dat gnoes op een afstand van wel 60 km water kunnen ruiken. Maar door het uitblijven van water hun migratie naar de sappige grassen in de Serengeti toch wel is ontregeld. We maken een stop bij de rivier de Mara op de grens van de Masai Mara (Kenia) en de Serengeti (Tanzania) waar de gnoes de rivier moeten oversteken. Afgelopen jaar lagen er op deze plek in de rivier 600 dode gnoes te vergaan in het water. Een gedeelte door de krokodillen gedood maar het grootste gedeelte van de gnoes verdrinkt omdat ze elkaar onder de voet lopen.
Bij een klein watertje stoppen we. Het ligt hier vol met nijlpaarden en een onvoorstelbare stank. Nijlpaarden leven vaak in grote aantallen bij elkaar. Aan de buitenkant van zo’n groep zitten enkele mannetjes. Middenin verblijven de vrouwtjes met hun jongen. De vrouwtjes zorgen samen voor de kleintjes, net een soort crèche. Een vrouwtjesnijlpaard weegt zo’n 1500 kilo, een mannetje wel 2500 kilo. Nijlpaarden liggen overdag als het heet is, lekker in het water en eten vooral ‘s nachts. Het zijn grote eters. Een volwassen nijlpaard eet per dag zo’n 70 kilo gras… wat er in gaat moet er ook uit dus nijlpaarden poepen daarom ook heel veel. Je wil dan niet bij ze in de buurt staan, want tijdens het poepen slaan ze heel hard met hun staart door de poep. Zo verspreiden ze een eigen geurtje over een groot oppervlak. Dat het stinkt is een feit!
Als we weer een stuk verder rijden vallen wij evenals de gieren met ons neus in de boter….. De gieren hebben een dode buffel gevonden. Gieren zijn echte bedreven aaseters. Zij slaan hun slag als het roofdier zijn buik vol heeft. Ze krijgen het voor elkaar om in slechts één uur van een gnoe een karkas te maken waar werkelijk niets meer aanzit. Tijdens het eten hebben ze zelfs nog tijd om met elkaar te vechten voor het lekkerste stukje. Met hun lange nekken duiken ze gewoon diep in de dode buffel en peuzelen ze alles op. Voor ons wordt het ook lunchtijd, dus rijden we weer terug naar de lodge. Onderweg zien we nog een jakhals, statige kraanvogels en een familie wrattenzwijntjes. Het is een komisch gezicht, als ze hard weglopen omdat ze onraad voelen staat hun staartje rechtop in de lucht, net antennes. Maar we worden ook verrast door het zien van felgekleurde hagedissen die op een steen zitten te genieten in de zon. Het lijkt net of ze met hun pootjes in een pot verf hebben gestaan; een roze lijfje en blauwe pootjes.
Om 12:30 uur genieten we van een heerlijke lunch buiten in het zonnetje. Na onze lunch houden we siësta tot 16:00 uur. Even een middagdutje om de slechte nacht in te halen. Om 16:00 uur staat Steven al weer klaar voor de middag drive. Nou de bavianen zijn al weer ‘present’ als ook de statige kraanvogels. Maar we zien ook weer olifanten, leeuwen en giraffes, de bijna 6 meter hoge uitkijkposten van de savanne. De giraffe heeft weinig vijanden. Alleen de jonge giraffes kunnen worden gedood door leeuwen. Doordat de giraffes hun voedsel op hoogte gebruiken hebben ze weinig tot niets te vrezen van bacteriën van andere dieren op de grond en sterven ze vaak een natuurlijke dood. De meeste ziektes op de savanne worden veelal verspreid door de uitwerpselen van de dieren. Eindelijk valt er een regenbui en worden we getrakteerd op een mooie regenboog. Naast al het wild zien we ook zeer veel vogels waaronder de glansspreeuw, de grond-neushoornvogel, parelhoenen, reigers, struisvogels, trapganzen en ibissen.
Rond 18:30 uur zijn we weer in de lodge; waar we een briefing hebben over de ballonvaart die we morgenvroeg zullen gaan maken. Na een heerlijk diner hebben we die avond nog een culturele avond met Masai-dans. De Masai dansen en zingen graag als uiting van hun vreugde. Ook het hoge springen, er zijn zelfs kampioenschappen voor, is een uiting van vreugde. In hun typische rode kleding, om roofdieren af te schrikken, dansen, zingen en springen ze er op los. Moe en voldaan gaan we die avond naar bed, onder het muskietennet. Morgen weer een mooie dag met als start de ballonvaart. We duimen voor goed weer want als er teveel wind staat wordt er niet gevaren en het heeft tenslotte vandaag geregend.
MASAI MARA
24 OKTOBER 2000
Om 5:15 uur staan we op. Snel wassen en een kopje koffie en thee en dan worden we al opgehaald voor onze ballonvlucht. John met zijn hoogtevrees ziet het nog niet helemaal zitten, hopelijk komt dat nog. Als we aankomen op een grote open vlakte, is het team van onze piloot James Hill, een Amerikaan en zijn vrouw al druk bezig om de ballon vaarklaar te maken. We kunnen al in de mand klimmen en oefenen de landingsposities zodat we niet met een gipsvlucht terug moeten.
Onze ballon heet Uhuru wat vrijheid betekent. Eindelijk is het dan zover, we stijgen langzaam op. James en zijn vrouw wijzen ons op allerlei zaken die we vanuit de lucht kunnen zien. Om 6:00 uur hangen we op hoogte in de lucht en de zon komt net op. Het is een ongelooflijke ervaring als je de giraffes onder je ziet weg galopperen en de leeuwen ziet jagen. We zien waterbokken rustig eten van het gras, gazelles tussen de struiken wegrennen. Het is onbeschrijflijk mooi en de vlucht duurt vanzelfsprekend veel te kort. Helaas staan we om 7:15 uur na een heel rustige landing weer met beide benen op de grond. Eerst een champagne-toast op de mooie vlucht en daarna genieten we van een heerlijk champagneontbijt in de uitgestrekte vlakte van de Masai Mara. Het is ongelooflijk waar het team van James en zijn vrouw allemaal voor hebben gezorgd in de middle of nowhere. Terwijl wij genieten van een heerlijk ontbijt kijken de gieren op een afstand van zo’n 15 meter toe of er misschien iets voor hen zal overblijven en zijn tien personen druk bezig om de ballon op te vouwen en weer in te laden voor een volgende vlucht. Na afloop krijgen we ieder een vluchtcertificaat dat we in de Uhuru ballon over Kenia hebben gevaren en nog een ansicht aquarel met onze namen en de datum van onze vlucht. We worden weer naar de Keekorok lodge gebracht waar de bavianen zich onder de laatste gasten bij het ontbijt hebben gevoegd.
Wij pakken onze spullen voor de laatste game-drive in het Masai Mara Nationaal Park. Via vlaktes met zebra’s, giraffes en hyena’s zien we ineens een grote vogel van wel ruim een meter hoogte met zwarte veren op zijn kop. Het is de secretarisvogel die een hoogte kan krijgen van maar liefst anderhalve meter en vooral reptielen eet. Met zijn krachtige poten wurgt of vertrapt hij ratten en slangen. Hij loopt heel statig door het groen.
We zijn misschien 10 minuten aan het rijden als we worden verrast door een groep van wel twintig olifanten die uit het groen komen lopen op weg naar hun drinkplaats. Ze drinken en spuiten zich vol met modder ter afkoeling en de modder vormt later ook nog een bescherming tegen de zon en teken. Het is echt indrukwekkend als je zo’n groep op je af ziet komen lopen. Nou Steven heeft vandaag weer prijs en wij ook. Op zo’n anderhalve meter van onze jeep bewonderen we een jachtluipaard (cheeta), die ligt uit te rusten na zijn jacht op een prooi. Cheeta’s zijn de enige roofdieren onder de katachtigen die overdag op jacht gaan in tegenstelling tot leeuwen. Ook zien we weer de familie ‘wrattenzwijn’, die alleen kunnen eten als ze door hun knieën gaan.
Rond 13:00 uur zijn we weer terug in onze lodge. We lunchen en maken een wandeling bij de lodge onder het toeziend oog van een maribu en de apen die ons zelfs later vergezellen bij het zwemmen. Als we het zwembad uit willen omdat het begint te regenen en onweren, zijn we helemaal omsingeld door zwart-kop apen. Gelukkig druipen ze na een tijdje af en kunnen we uit het zwembad.
’s Avonds hebben we een heerlijk diner in buffetvorm en brengen we de koffers wat op orde. Ons Keniaans avontuur is ten einde want morgen vertrekken we naar Tanzania, voor het vervolg van onze ‘African Dream’.
MASAI MARA – NAIROBI – ARUSHA
25 OKTOBER 2000
We staan rond de klok van 6:30 uur op en ontbijten om 7:30 uur. We kunnen het vandaag heerlijk op ons gemak doen. Pas om 9:30 uur vertrekken we vanaf de Keekorok Lodge. Na een uurtje rijden komen we aan bij een airstrip. Het is vandaag bloedheet. We nemen afscheid van onze fantastische gids Steven, die ons onvergetelijke dagen heeft bezorgd in het Masai Mara Nationale Park. Hij helpt ons ook nog met onze koffers die eigenlijk niet aan boord mogen… Steven regelt tot op het laatste moment alles. Om precies 11:38 uur vertrekken we in een klein vliegtuig waar zo’n 20 personen in kunnen naar Nairobi.
Als we om 12:30 uur in Nairobi landen, staat Thomas van UTC ons al weer op te wachten op de luchthaven. Iets voorbij de luchthaven ligt een apart restaurant waar we gaan lunchen, het Carnivore-restaurant. Zoals de naam al aangeeft is het restaurant gespecialiseerd in vleesgerechten. Allerlei soorten vlees, varken, lam, schaap, kip, zebra, antilope, krokodil of giraffevlees worden hier aan grote spiesen geroosterd. Elke keer komen ze langs je tafeltje en kun je aangeven wat je lust, dat snijden ze van de spies af. Als je verzadigd bent, zet je gewoonweg een vlaggetje op je tafel en dan weet het bedienend personeel dat ze niet meer langs hoeven te komen. Nou John voelt zich met die grote hompen vlees in zijn element. We proeven wel een stukje zebravlees wat we vooral droog en zuur vinden. Het krokodillenvlees laten we toch echt aan ons voorbij gaan.
Om 14:15 uur vertrekken we vanuit het restaurant en rijden naar de grens met Tanzania. Het is zo’n 150 km rijden en de temperatuur lijkt alleen maar te stijgen….. het is bloedheet. Om 16:40 uur arriveren we bij de grensplaats Namangka. Het is hier een complete chaos, vrachtwagens, personenauto’s, fietsers en mensen staan in rijen (wat je rijen kunt noemen) te wachten om de grens te passeren. Het lukt onze chauffeur heel snel om de nodige stempels in ons paspoort te krijgen.
Voordat we het weten zijn we in Tanzania.