Alcala de Real

RONDREIS ANDALUSIË

Dit dorp op weg naar de stad Granada was de laatste plek waar een grote verdedigingslinie was voor de hoofdstad van het Moorse rijk, Granada. Momenteel een rustig oord met toch ongeveer 22.000 inwoners was vaak het toneel van strijd. Niet enkel tussen de christenen en de moslims in Spanje, maar eerder ook fungeerde dit als een buffer tussen het kalifaat van Cordoba en Granada. Er heerste ook onderlinge strijd tussen de Almorviden en de heersers van Taifa. Onder aan de heuvel van een van de grootste burchten van Spanje is het huidige dorp gevestigd met onder die burcht tunnels van wel 120 meter in totaal. Deze werden gebruikt als water opslag in geval van belegering. Het dorp was rijk daar de regio dank de bescherming van het kasteel en de ligging welke rijk was aan landbouw , maar ook handel in slaven….

Overigens is het dorp niet ontstaan in deze tijd maar woonden hier al mensen sinds de prehistorie. De Romeinen hebben natuurlijk weer als eerste een echte nederzetting gebouwd welke dus later door de berbers werden uitgebreid en gemoderniseerd. Wat wel zeker is dat Alcala zijn naam dankt aan die Moorse tijd. In het jaar 713 kwamen de berbers en hernoemden deze plek eerst “Qal’at Astalīr” welke in de negende eeuw veranderde naar “Qal’at Yahsub” en later zo halverwege de XII eeuw werd het “Qal’at Banī Sa’īd”. De naam Qal’at verbasterde naar Al-Qal’a wat het fort betekent en daar hebben we de eerste tekenen van de naam.  Real werd er later aan toegevoegd toen in 1341 het wederom werd veroverd, deze keer door Alfonso XI van Castille welke het dus omdoopte… naar Alcala la Real..  De stad veranderde langzaam en meer mensen verlieten het kasteel en gingen erbuiten wonen. Hierdoor groeide de bewoning aan de voet van het kasteel welke langzaam leeg liep.

De economie veranderde een beetje, de handel in slaven stopte en tot op heden is het hoofdinkomen, de olijfbouw, kersen, en veeteelt van schapen en geiten.  

GRANADA – ALCALA LA REAL – PRIEGE DE CORDOBA

20 MAART 2018

Het heeft gisteren nog lang geregend maar vandaag begint de dag gelukkig met een beetje blauwe lucht maar wel veel bewolking. Het is gewoon koud met 2 graden. Vandaag komt onze chauffeur José Antonio ons weer ophalen om een gedeelte van de Kalifaatroute te gaan rijden en een tweetal dorpjes te gaan bezoeken. De Kalifaat route combineert de belangrijkste steden van het Moorse tijdperk in Spanje: Córdoba en Granada, met de vallei van de rivier de Guadalquivir. Om 9:30 uur vertrekken we. We rijden door een prachtig landschap met in bloei staande amandelbomen en olijfbomen op de heuvels en bergen zo ver je kunt kijken. Er lijkt geen eind aan te komen. Na zo’n drie kwartier rijden zien we boven op de berg het magnifieke fort liggen van Alcala la Real. Alcala la Real ligt in de provincie Jaén en heeft een roemrucht verleden. De strijd tussen de Arabieren en de Katholieke koningen is hier goed zichtbaar. Eeuwenlang lag Alcalá la Real in het grensgebied van het Arabische en Christelijke Spanje. Aan deze strijd heeft Alcalá haar naam te danken. Vanwege haar loyaliteit aan de Spaanse Koningen mocht zij la Real (de koninklijke) aan haar naam toevoegen. Beneden aan de voet van het fort staat onze gids Pepi ons op te wachten. Ze begroet ons aller hartelijkst en de waterval van enthousiasme daalt over ons neer. Ze is een vrouw, die 17 jaar in Duitsland in Osnabrück heeft gewoond. In de avond geeft ze Duitse en Engelse les op school en overdag brengt ze haar grote passie ten uitvoer: gidsen. Samen met haar bezoeken we het fort La Fortaleza de la Mota, wat een grote rol speelde tijdens de conquista van Granada.

Eeuwenlang was dit gebied bezet door de Arabieren, die er dit fort ooit lieten bouwen op het hoogste punt in de omgeving. Alcalá la Real bevond zich in het grensgebied tussen het deel van Andalusië dat overheerst werd door de Arabieren. Het Fort had drie toegangsdeuren en daarom heen 17 wachttorens die met vuursignalen aangaven als er gevaar was. De strategische ligging van het fort was vanzelfsprekend heel belangrijk. Vanaf het fort kon men de hele wijde omgeving overzien. De naam van het fort La Mota dankt het aan de naam van de berg. De christenen wisten het fort te veroveren door de belangrijkste bron van leven uit te schakelen en dat was water. Via een moslim herder die ze gevangen hadden genomen, die de locatie van de bron wist, kwamen de christenen erachter en begonnen ze het water te vergiftigen. Na een periode van 8 maanden gaven de Arabieren zich over. De inname van dit fort door de katholieke vorsten was een feit. Maar er wilde hier nauwelijks mensen wonen. Dus besloten de katholieke vorsten het aantrekkelijk te maken. Men kreeg een gratis huis en hoefden geen belasting te betalen. Dat klonk aanlokkelijk. De huizen van de Arabieren werden toen voortaan bewoond door Christenen. Waar nu duizenden en duizenden olijfbomen staan groeiden vroeger druiven. Er was dus wijn in overvloed.

De huizen met de wijnkelders zijn nu nog te zien net zoals de opslagplaats van de wijn. In de huiden van varkens werden kleine hoeveelheden wijn vervoerd. De stad om het fort floreerde enorm. Er waren winkels een apotheker en de overige levensmiddelen en kleding en schoenen mochten door de mensen buiten de stad worden geleverd maar dan moesten ze wel belasting betalen om te mogen leveren in de vorm van meel. Het meel zorgde ervoor dat ze brood konden bakken. Hierdoor werd aan alle behoeften voldaan van de inwoners van de stad. Koning Alfonso XI stichtte hier een abdij in 1341 en in 1517 begon men met de bouw van de kerk. Maar sinds de 17e eeuw raakt de stad om niet bekende redenen steeds meer verlaten. In 1812 zetten de troepen van Napoleon de kerk in brand. Vanaf het fort is het uitzicht op de omgeving adembenemend. Pas in 1931 krijgt het fort de status van historisch monument en sinds 2009 is men druk bezig met restaureren en verder archeologisch onderzoek. We bevriezen onderhand op een hoogte van 1033 meter waar het fort zich bevind. Daarbij waait het ook nog enorm hard, we zijn blij als we om 13:00 uur weer bij de ingang van het fort zijn. We nemen afscheid van Pepi en als we in de auto stappen zien we dat het nog maar net 2 graden boven nul is. Dan moet het daarboven op ruim 1000 m hoogte en de harde wind wel onder het vriespunt zijn geweest.

We warmen weer wat op in de auto als we naar een ander dorpje van de Kalifaatroute rijden nl. Priego de Córdoba. Het ligt zo’n 35 km verwijderd van Alcala la Real. Priego de Córdoba ligt temidden van vele vierkante kilometers olijfgaarden. Het plaatsje ligt in het hart van de autonome regio Andalusië en is een fraai voorbeeld van de vele mooie dorpen die je hier aantreft. Priego de Córdoba ligt in de provincie Córdoba, vandaar de naam. De afstand tot de gelijknamige hoofdstad Córdoba is ruim honderd kilometer. We lopen door de prachtige historische wijk, Barrio de la Villa, die stamt uit de tijd dat de Moren hier woonden. Het is deels ommuurd en bestaat vooral uit kronkelige straatjes met witgekalkte huisjes met plantensoorten die aan de muren hangen. Via de smalle straatjes lopen we naar het Balcón del Adarve vanwaar je een vrij panoramisch uitzicht hebt op de omgeving van Priego de Córdoba. In deze wijk ligt ook de Iglesia de San Pedro met een mooi beschilderd hoofdaltaar. Helaas is de kerk gesloten. Aan de muur bij de kerk hangen de aankondigen van heilige missen die worden opgedragen voor overledenen die met foto en naam uitvoerig worden beschreven. We hebben het inmiddels zo koud gekregen dat we besluiten om niet veel te wandelen maar ons op te warmen bij het restaurantje La Muralla. Een typisch Spaans restaurant waar het rond de klok van tweeën behoorlijk druk is met Spanjaarden die al aan de wijn zitten. Wij lunchen hier heerlijk en na een klein stukje lopen besluiten we toch eerder naar Granada terug te rijden dan gepland. 

De eerste druppels zijn gevallen, de lucht ziet zwart en het is ijskoud. We zijn nog maar net Priego de Córdoba uitgereden of het begint harder te regenen, de regen gaat over in hagel en natte sneeuw. Voor we het weten rijden we door een winterlandschap met besneeuwde olijfboomgaarden en de temperatuur is nog maar een halve graad boven nul. Daar zitten we dan in onze zomerjackjes. Dit was wel het laatste waar we aan hadden kunnen denken om mee te maken tijdens onze voorjaarsvakantie. Maar hoe dichter we bij Granada komen hoe minder het nog sneeuwt en er komt zelfs een waterig zonnetje door. We hebben nog een ding op ons lijstje staan voor vandaag in Granada wat we perse willen zien en dat is het uitzicht op het Alhambra vanaf de Sint Nicolaaskerk. De Sint Nicolaaskerk ligt op de top van de Arabische wijk, een hele klimpartij om er te komen. Maar José onze chauffeur is zo vriendelijk om ons in de buurt af te zetten zodat we nog maar 5 minuten hoeven te lopen. Om 17:00 uur staan we dan beiden met een open mond te kijken naar een totaal overzicht van het Alhambra met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Siërra Nevada, blauwe lucht en een zonnetje. Fantastisch!
We hebben vele dingen vanwege het slechte weer in Granada niet kunnen zien maar dit maakt veel goed. We lopen de steile straatjes af richting hotel en pakken voor het laatste stukje een taxi niet wetende dat we zo dicht bij ons hotel waren. Als we om 19:00 uur even de dag van vandaag overdenken regent het buiten alweer. Op het nieuws zien we dat er op sommige plaatsen in Spanje vandaag maar liefst 3 meter sneeuw is gevallen. Het moet niet gekker worden. We slapen vannacht voor de laatste nacht in het Palacio de Santa Paula. Morgen rijden we naar het oostelijke deel van Andalusië.