Málaga

RONDREIS ANDALUSIË

Málaga, de op een na grootste stad van Andalusië, is het economische en culturele centrum van de Costa del Sol.
Málaga is gesticht door de Feniciërs, die hier een overslagplaats voor gezouten vis hadden wat meteen ook de naam van de stad verklaart. De Fenicische naam van de stad: Malaca is afgeleid van malac oftewel ‘zouten’. Málaga is de tweede stad van Andalusië, alleen Sevilla is groter. De Rio Gualdalmedina deelt de stad in tweeën: in het westen de nieuwe stad waar de hoogbouw domineert en in het oosten de oude stad. Daar, in het hart van de stad, bevinden zich de 19-eeuwse straten en pleinen. Overal herinneren monumenten aan de lange geschiedenis van Málaga als haven en handelscentrum.

De bloeitijd beleefde Málaga na 711, nadat de stad in handen was gevallen van de Moren en de belangrijkste haven werd van de Moren voor de handel op Granada. In 1487 kwam de stad na een bloedig beleg weer in bezit van de Christenen. De achtergebleven Moren werden na een opstand verbannen. In de 19e eeuw bloeide de stad weer helemaal op toen wijn uit Málaga een van de populairste dranken in Europa werd. Een ziekte die de druiven verwoesten richtte de welvaart van de wijngaarden ten gronde. Niet lang daarna begonnen toeristen er te overwinteren. De patroonheilige van de stad Málaga is de Heilige Victoria. Zeker 80% van de meisjes heet hier nog steeds Victoria en een zelfde percentage van de jongens heet Victor.

EINDHOVEN – MÁLAGA

4 MAART 2018

Vandaag vertrekken we naar Andalusië en laten we hopelijk de ijskou en het witte Brabantse landschap achter ons om te verruilen voor de Spaanse zon. Om 8:00 uur worden naar de luchthaven Eindhoven gebracht. Het is glad en net onder nul. Geen kip op de weg en dat zorgt er voor dat we binnen 20 minuten bij de luchthaven zijn. Vele Polen zijn blijkbaar weer terug van een weekendje ’thuis’ om in Nederland weer de kost te gaan verdienen voor hun kroost. Overal hoor je Pools praten. We checken zelf eenvoudig in, door de controle en om 9:45 uur zitten we met een kopje thee te wachten wanneer het informatiebord aangeeft naar welke gate we moeten. Het is gemoedelijk op de luchthaven Eindhoven, niet zo hectisch als op Schiphol. Om 10:00 uur gaan we naar gate 3 en kunnen we vanwege de priority-status als eerste aan boord. Het Spaanse geratel klinkt al veelvuldig. Het is bewolkt. Om 10:30 uur zitten we op onze plaatsen in het toestel. Zo te zien is het ‘volle bak’. De vliegtijd is 2:50 uur en momenteel regent het in Málaga….dat is minder. Met 25 minuten vertraging stijgen we om 11:10 uur op met als eindbestemming de grootste havenstad van Andalusië: Málaga. Blijkbaar hebben we de wind mee want om 14:00 landen we op de luchthaven van Málaga. Bij de bagageband staat de temperatuur weergegeven: 22,5 graden. Ola, we zijn in Málaga!
Bij de uitgang van de luchthaven worden we opgewacht door José Antonio, een bescheiden man die in Ronda woont en gedurende de komende drie weken onze chauffeur zal zijn. In een half uurtje, brengt hij ons in een gloednieuwe Mercedes, naar ons hotel voor de komende dagen: Paradores de Málaga de Gibralfaro gelegen op de gelijknamige berg met een prachtig uitzicht op de baai, de haven en de stierenvechtersarena en de vele hoogbouw. Een parador is eigenlijk een luxueus Spaans staatshotel die in 1910 zijn ontstaan toen Spanje besloot om iets aan zijn imago te gaan doen en een toeristische infrastructuur te gaan opbouwen. De eerste parador dateert uit 1928 en ze zijn nog steeds in gebruik om het Spaanse erfgoed uit dragen. We checken in, bij de receptie zijn ze helaas minder vriendelijk. We hebben een kamer op de vierde verdieping waar maar 5 kamers zijn met een evenzo weergaloos uitzicht. Even het hotel verkennen en dan ploffen we heerlijk op het terras neer voor een cerveza en colaatje en natuurlijk tapas. Onze vakantie is begonnen!
Ondertussen ga ik alvast even een tafel voor twee reserveren in het restaurant. Zo rond half zeven vinden we wel een mooie tijd. Nou dat gaat het niet worden, het restaurant is pas om 20:00 uur geopend, dat is al een uur vroeger dan normaal vanwege de toeristen. De Spanjaard begint aan zijn avondmaaltijd zo rond de klok van negenen vertelt de receptioniste me.

Málaga, de havenstad, ligt midden in de Costa del Sol en de luchthaven is voor miljoenen Duitse, Engelse, Belgische en Nederlandse toeristen de aanvlieghaven voor hun vakantie. De stad is niet toeristisch. Men probeert nu ook een graantje mee te pikken van het feit dat Picasso hier tot zijn tiende levensjaar heeft gewoond door de bouw van musea in 2003 en hierdoor de stad meer en meer als museumstad te gaan promoten. De enige overblijfselen uit de Moorse tijd zijn het Alcazaba en het hoog op een heuvel, vlakbij ons hotel, gelegen Castello de Gibralfaro. Maar dat gaan we morgen allemaal bekijken. Na onze tapas en drankje lopen we nog even in het zonnetje om het hotel en wat mooie uitzichtpunten. Dan lekker naar onze kamer. Wat lezen en onze koffers uitpakken zodat we morgenochtend alles op een vakantietempo kunnen doen. Het begint wel harder te waaien als ik op ons buitenterras, voorzien van zonnebedden en tafeltje met stoeltjes, mijn peukje rook. Maar het uitzicht blijft prachtig! Om 20:00 uur gaan we dineren in het restaurant in ons hotel. We kunnen natuurlijk ook ‘beneden’ in de stad gaan eten maar vanaf het restaurant hebben we een prachtig uitzicht op de verlichte stad. Vanzelfsprekend moeten we hier de Ibérico ham proeven. Wat een smaakverschil met de ham in Nederland. We eten heerlijk terwijl buiten de regen met bakken uit de lucht valt. Omstreeks 22:00 uur zijn we weer terug op de kamer. We gaan vroeg slapen morgen maken we een echte start met ons Andalusische avontuur. Hopelijk zijn de weergoden ons gunstig gezind want als ik voor het slapen nog even een peuk rook komt de regen nog steeds met bakken naar beneden.

MÁLAGA

5  MAART 2018

De wekker gaat af…..7:00 uur. We hebben beiden niet echt goed geslapen. Málaga is allang wakker, vanuit onze kamer zie ik het verkeer door de straten rijden, de lichten schitteren op het natte wegdek en donkere wolken hangen boven de stad en bergen. Om 8:00 uur gaan we ontbijten. Er zijn nauwelijks gasten en we ontbijten heel rustig op ons gemak. Heerlijk vers fruit, zo lekker als je in Nederland zelfs niet hoog zomer kunt krijgen. Ondertussen ontdoen de enorme wolkenpartijen zich van de eerste druppels. Het is donker, grijs en de bergen vanuit onze hotelkamer kunnen we nauwelijks meer zien.
Om 9:30 uur vertrekken we met onze gids, Ana. Een vrouw die een tijdje in Granada heeft gewoond maar nu al weer vele jaren in Málaga woont. Vanaf 1997 is zij gids. Een klein vrouwtje, guitig gezicht van zo’n 45-50 jaar oud. Vanwege de regen lijkt het haar beter om een taxi te regelen om naar de oude stad te gaan. De inwoners van Málaga denken dat ze van suikergoed zijn volgens haar. Als het ook maar een beetje regent nemen ze de taxi omdat ze bang zijn dat ze smelten. Dus wachten we wat langer dan gebruikelijk op de taxi.
Als eerste rijden we naar de Mercado de Salamanca. In 1925 werd Mercado de Salamanca in de wijk El Molino geopend. Wanneer je bij deze overdekte marktplaats aankomt valt gelijk de aparte bouwstijl op. Door het ontwerp in Neo Múdejar stijl van architect Daniel Rubio Sánchez, krijg je het gevoel alsof je op een Arabische markt bent aangekomen. Op de voorgevel zitten mooie details en kleine tegelwerken. De tegelwerken maken duidelijk welke verswaren op deze markt te koop zijn, zoals vlees, vis, groente en fruit. Maar het is niet de levendige markt die in alle reisgidsen staat. Een paar kraampjes zijn geopend en dat is het. Het is vergane glorie op de buitengevel na. 

Ana stelt voor om met de taxi naar de hele levendige markt Atarazanas te gaan. Deze ligt vlakbij het oude centrum en heeft ook een Arabische achtergrond. Het gebouw was in de Moorse tijd de scheepswerf; daarna heeft het nog als ziekenhuis gediend. Het is helemaal gerestaureerd in de oude stijl met een mooi glas-in-lood raam met wat Málaga te bieden heeft. De visafdeling is vandaag gesloten omdat de vissers op zondag niet uitvaren. Maar vlees, Ibérico-ham en chorizo in overvloed. Ana vertelt dat de Ibérico-ham zo duur is omdat het vier jaar duurt voordat het eindproduct klaar is voor consumptie. De varkens krijgen eikels te eten waardoor hij de speciale smaak heeft. Met de varkens gaat men elke dag zo’n 5-6 km lopen zodat ze gespierd worden. Dit zorgt voor de witte randjes en vlekjes in de ham waardoor hij niet taai is en mooi glanzend eruit ziet. Als de varkens geslacht worden moeten de hammen nog twee zomers drogen in een droge lucht. Twee zomers houdt in de praktijk in minimaal 1,5 jaar. Er is fruit en groente in overvloed. Alles komt uit Málaga of wordt geteeld in de regio. Mango’s, avocado’s, dragonfruit, aardbeien zo groot als mandarijnen, sinaasappels, zelfs kersen (nu al) noem het maar op en alles is netjes opgestapeld voor de koper. Radijsjes zo groot als tennisballen, enorme paprika’s en tomaten met het formaat van pompoenen, avocado’s, artisjokken. Er zijn kraampjes met olijven, amandelen, gedroogde vijgen. Het is enorm kleurrijk. Als we de markt verlaten regent het nog nauwelijks.

Via de winkelstraten lopen we naar een smal straatje waar we oog in oog komen te staan met de torenspits van de kathedraal. Naast de kathedraal ligt het bisschoppelijk paleis in een geelrood gebouw. De prachtige en sierlijke kathedraal van Málaga werd al in de zestiende, zeventiende en deels in de achttiende eeuw gebouwd. De duur van de bouw had vooral te maken met geld. Regelmatig werd de bouw stilgelegd omdat er geen financiële middelen waren. Hierdoor is zelfs een deel nooit afgemaakt, waar het uiteindelijk de bijnaam van manke dame ‘La Manquita Catedral de Málaga’ voor heeft ontvangen. Een toren van de kathedraal is maar afgebouwd. De huidige bisschop wil nu alsnog de tweede toren ook laten bouwen. Wellicht om zelf de geschiedenisboeken in te gaan als de voltooier van de kathedraal. Op deze plek stond vroeger een moskee. De minaret van de moskee werd omgebouwd tot klokkentoren; wat we ook terug zullen zien in Sevilla. Elke kathedraal die werd gebouwd op de plaats van een moskee nadat de Moren waren verdreven bestond uit een oude kathedraal (de moskee) en daarom heen werd de ‘nieuwe’ kathedraal gebouwd. In die tijd waren nog veel mensen ongeletterd dus door visualisatie werd het een en ander duidelijk gemaakt. De pilaren op het altaar waren met goud beschilderd zodat wanneer de zon er op scheen alle aandacht daar naar toe ging. Op de bovenkant van de pilaren waren Mozes met de tien geboden, Abraham afgebeeld op de laag pilaren daar boven werden bisschoppen, heiligen en evangelisten afgebeeld. Deze personen kenden de mensen door verhalen die waren doorverteld want lezen kon men tenslotte niet. Het koor is erg indrukwekkend met een overvloed aan houtsnijwerk en aan beide zijden een enorm orgels. Het zijn typische Spaanse orgels omdat de orgelpijpen horizontaal liggen. Het koor was in die tijd eigenlijk bestemd voor de personen die bepaalden waar het geld van de kerk aan werd besteed. Zij hadden de beste plek in de kerk. Hoe meer geld je had hoe dichter je bij het altaar kon zitten. Nog steeds gebruikt men in Málaga als men naar de kerk gaat de uitdrukking: ik luister naar de mis.

Het koor was afgesloten aan de achterkant met een aantal altaren. Als je dus geen geld had kon je niets zien van het altaar en alleen de mis horen. In de Heilige Week is de kathedraal het eindpunt van de processie van de gilden. Tijdens de oorlog van Franco (Spaanse burgeroorlog) zijn veel van de glas-in-lood ramen gesneuveld door de luchtdruk van de bommen die werden afgeworpen door de Duitse Luftwaffe die Franco meehielp ondanks dat met witte kruizen was aangegeven waar de kathedraal lag zodat ze niet beschadigd zou worden. Nu nog vinden er de nodige restauraties plaats. In de kathedraal zijn verschillende zijaltaren. Het ene altaar verblind je nog meer dan het ander. Het zijn allemaal uit hout uitgesneden figuren die met bladgoud zijn bedekt. Het is inmiddels half een, als we de kathedraal verlaten. De zon komt door en het is warempel warm. We pakken een thee/koffiestop in een van de smalle straatjes bij de kathedraal voor we onze tocht vervolgen naar het Alcazaba.

Per lift komen we boven bij het fort aan. Omstreeks de elfde eeuw werd dit fort, met de Arabische naam Alcazaba, gebouwd op een strategische plek in Málaga. Doordat het op heuvel Gibralfaro ligt steekt het boven de rest van de stad uit en heb je duidelijk zicht op de haven. De vesting Alcazaba was voornamelijk gebouwd om het paleis te bewaken, Castillo de Gibralfao, die bereikbaar is via de poort ‘Puerta de los Cuartos de Grananda’, is namelijk binnen de verdedigingsmuren van Alcazaba gelegen. De restanten van het paleis kunnen nog steeds bezichtigd worden. Er waren twee belangrijke vertrekken in het paleis. Een waar de mensen wekelijks hun problemen konden voorleggen en de andere ruimte was voor Vips en door de versieringen die waren aangebracht werd indruk gemaakt op de bezoeker. Het paleis werd bewoond door soldaten na de Moorse tijd. Maar omdat ze niet altijd hun loon ontvingen en buiten de muren gingen werken besloot de koning om het fort de demilitariseren en gaf hij opdracht de soldaten eruit en de arme bevolking en zigeuners erin. Dit besluit kwam hem uiteindelijk duur te staan want het fort en paleis werd helemaal uitgeleefd en de laatste bewoonster leefde hier tot 1951. Daarna is het fort gerestaureerd en vond men op plaatsen nog stukken muur uit de achtste, negende eeuw met schelpen erin. Ook had men een ingenieus watersysteem zoals in Oman, water was tenslotte ook in die tijd kostbaar! Er werden ook Romeinse zuilen en kapitelen in het fort toegepast met alleen de betekenis van: wij zijn hier nu voortaan de baas, we hebben het lak aan de Romeinen. De verschillende gebouwen van het fort en paleis zijn met elkaar verbonden door geplaveide borstweringen, terrassen, arcaden, cipressen, nu in bloei staande sinaasappelbomen, fonteinen en vijvers.
We wandelen rustig naar beneden en merken dat het toch een hele klim was geweest als we niet gebruik hadden kunnen maken van de lift. Vlak naast Alcazaba is een Romeins theater gelegen. Het werd gebouwd in de eerste eeuw voor Christus en heeft vervolgens voor vele eeuwen synoniem gestaan voor uiteenlopende voorstellingen. Ergens in de achtste en negende eeuw is Teatro Romano bedolven geraakt onder steen en puin doordat fort Alcazaba en Castillo Gibralfaro er vlak naast werden gebouwd. Uiteindelijk is het theater pas weer in de twintigste eeuw (1950) ontdekt en werden er opgravingen gestart.

Het is inmiddels 14:00 uur en we nemen afscheid van onze gids Ana. Ze geeft ons nog wat tips voor de middag die we ook meteen in de praktijk brengen. We lopen richting zee waar men een prachtig wandelgebied met terrasjes en restaurantjes heeft aangelegd. Terwijl de papegaaien krijsend hun plekje vinden in de palmbomen lopen wij over de promenade. Het waait harder en harder. We hebben soms moeite om ons staande te houden. Op een terrasje nemen we even een rustpauze en wandelen verder in de straffe wind naar de oude vuurtoren en het moderne Centre de Pompidou. We hebben geluk en vinden een taxi die ons naar ons hotel Parador rijdt op de berg Gibralfaro met weer een prachtig uitzicht op de stad waar we de hele dag hebben rondgelopen. We nemen een verlate lunch op het terras van ons hotel en de klok geeft inmiddels half vijf aan. Donkere luchten pakken zich weer samen, de wind trekt nog meer aan en de regen valt weer naar beneden. Wij hebben een mooie dag erop zitten en nauwelijks last gehad van het soms slechte weer. Morgen vertrekken we om 10:00 uur naar onze volgende bestemming Córdoba om John’s 65ste verjaardag te vieren.