Bangkok

STEDENTRIP BANGKOK

De Ping en de Nan, twee grote rivieren in het noorden, komen samen en vormen de Chao Phraya. Aan deze brede rivier ligt de wereldstad Bangkok. Vanaf 1782 is Bangkok de hoofdstad van Thailand. Vele kanalen (klongs) doorsnijden de stad en vormen de levensaders. Bangkok bestaat uit diverse wijken, waarvan de oude stad, Chinatown, Dusit, de moderne stad, en Thon Buri de belangrijkste zijn.
In de oude stad staat het Grand Palace en Wat Pho. Chinatown is een van de meest sfeervolle gedeeltes van Bangkok. Hier is het altijd een drukte van jewelste met veel verkeer, allerlei markten, felle kleuren en doordringende geuren.

SCHIPHOL – BANGKOK

10 NOVEMBER 2006

Om 16:15 uur arriveren we op Schiphol. We checken zelf in met het nieuwe systeem op de luchthaven; wat eenvoudig is. We hoeven dan alleen nog de koffers te ‘droppen’. Tja en dan wachten tot 19:15 uur (boarding-time). Rond 20:40 uur stijgen we op en beginnen we aan de 9189 km, die we voor de boeg hebben, om Bangkok te bereiken. We zullen er zo’n 10 uur overdoen. De vlucht voorloopt voorspoedig

BANGKOK

11 NOVEMBER 2006

Om 13:00 uur, lokale tijd (In Thailand is het 6 uur later dan in Nederland) landen we op de luchthaven van Bangkok. Alles verloopt soepel en voor we het in de gaten hebben zien we onze gids voor de komende dagen al met een groot vel papier met onze naam er op, op ons wachten. Koffers in de auto en we rijden naar het hotel. Buiten is het benauwd met zo’n 33 graden. Onze gids, Patt, is een jonge vrouw van hooguit 30 jaar. Hoewel het blijft altijd moeilijk om leeftijden bij Aziaten in te schatten. In verband met de vrije zaterdag is het niet zo druk op de wegen. Om 14:15 uur zijn we al in het luxe Shangri-La Hotel, mooi gelegen aan de Chao Phraya rivier. We krijgen wat te drinken aangeboden omdat onze kamer pas om 15:00 uur klaar is. Via allerlei gangen lopen we naar de Krunghtep-vleugel, waar onze kamer ligt. Alleen de kamers in deze vleugel hebben een balkon met uitzicht op de Chao Phraya. Met de lift naar de 8e verdieping, kamer 860 waar we de komende dagen zullen overnachten. De kamer is fantastisch, dus dat gaat zeker lukken.

We pakken onze koffers uit en gaan rond 16:30 uur de omgeving rond het hotel verkennen. Om de hoek van het hotel zijn allerlei winkeltjes en eetstalletjes. Maar al snel stuiten we op een tempel midden tussen de torenhoge flats, de Wat Suan Phu. Een tempel met veel Chinese beelden, een grote karpervijver en diverse Boeddhabeelden. Op het complex zijn vaak diverse wihans. Een wihan is een gebouw binnen een tempelcomplex of wat. Het is een gebeds- en ontmoetingsruimte waar diverse activiteiten kunnen plaatsvinden, zoals: meditatie, de dagelijkse maaltijd, een conversatie tussen leken en monniken, het aanbieden van een gift aan de gemeenschap van monniken. De wihan is gewoonlijk met de hoofdingang naar het oosten gericht. Een wat kan meer dan één wihan hebben. In de bot, de wijdingszaal, voornamelijk voor de monniken bestemd, ligt/staat het belangrijkste Boeddhabeeld van de wat. De bot ligt meestal op het oosten. Naast de grote liggende Boeddha is er ook nog een grote verzameling van allerlei Boeddhabeelden. We wandelen verder. Op veel plaatsen, scholen, overheidsgebouwen en zelfs bij de ingang van hotels, zie je afbeeldingen van de koning, hij wordt aanbeden door de Thai. Na een uurtje te hebben gelopen gaan we terug naar ons hotel. We eten wat in het hotel en om 19:15 uur gaan we naar onze kamer om van het uitzicht van de verlichte bootjes op de Chao Phraya te genieten. Dag en nacht varen er boten op de rivier. Onze ‘eerste’ dag zit erop. We gaan vroeg naar bed, we hebben tenslotte een nacht overgeslagen en die willen we toch een beetje inhalen.

BANGKOK

12 NOVEMBER 2006

We hebben heerlijk geslapen en staan om 5:45 uur op. Om 7:00 uur zitten we al aan het ontbijt, heerlijk rustig, we zijn de eerste gasten deze ochtend. Een vroeg begin van een nu al warme en benauwde dag: “Bangkok, here we come”. Om 7:30 uur nemen we vlak bij het hotel een privé-longtailboot die ons naar de pier brengt vlak bij het eerste tempelcomplex wat we vandaag gaan bezoeken, nl. de Wat Pho. Na een tochtje van zo’n 20 minuten zijn we er al. Het is even wennen bij het moeilijk uitstappen. We lopen de straat uit en staan al oog in oog met de Wat Pho. Hoewel de tempel pas om 8:30 uur open gaat mogen we al naar binnen.
De Wat Pho ligt in het oude stadsgedeelte. De tempel wordt ook wel gezien als de ontstaansplek van de traditionele Thaise massage. Zelfs voordat Wat Pho een tempel werd was het het centrum voor scholing in traditionele Thaise medicijnen. Het is ook de grootste en oudste wat in Bangkok (80.000 vierkante meter) en biedt onderdak aan meer dan duizend Boeddha-vertoningen, dit is meer dan enige andere tempel in het land. Daarnaast is hier ook de grootste enkelvoudige Boeddha-vertoning te vinden: nl. de liggende Boeddha.
Een wat, die we de komende dagen nog veel gaan bezoeken, bestaat uit verschillende gebouwen die bij elkaar staan binnen een omheining ofwel kloostergang en heeft verschillende functies: boeddhistisch klooster, tempel en gemeenschapscentrum.
Op het wat-complex staan allerlei kleine chedi’s die de as van overledenen bevatten. Bij de toegangspoort staan grote stenen beelden met grote neuzen, baarden en hoge hoeden. Dit zouden karikaturen zijn van westerlingen. De poorten en de grotere chedi’s zijn allemaal bewerkt met bloemen gemaakt van porselein. Erg kleurrijk en mooi. We lopen langs de klokkentoren, die de monniken oproept tot gebed, en gaan de eerste wihan bezoeken. Dat is misschien ook wel meteen de indrukwekkendste, nl. de wihan met de grootste liggende Boeddha. Het 46 m lange en 15 m hoge vergulde beeld van gips en baksteen vult de hele wihan. De enorme voetzolen van de Boeddha zijn helemaal ingelegd met paarlemoerversieringen en tonen 108 afbeeldingen die de gelukbrengende kenmerken van de ware Boeddha voorstellen. Achter de wihan met de liggende Boeddha staat een Bodhi-boom. Deze boom zou gegroeid zijn uit een stuk van de boom waaronder Boeddha mediteerde in India. Verschillende offer-altaars omringen de boom waar de beelden zijn volgeplakt met kleine stukjes bladgoud. Een stukje verder staan vier heel grote chedi’s, helemaal bewerkt met porseleinen bloemen. Drie chedi’s zouden de as van overleden koningen bevatten en één chedi bevat de resten van een heilig Boeddhabeeld.
Op het wat-complex staan ook twee medicijn-paviljoens. Op de binnenmuren van de paviljoens zijn de mooiste schilderingen aangebracht en stenen platen waarop de massagepunten op het menselijk lichaam zijn afgebeeld. Door de jaren heen is de Wat Pho ook een centrum voor traditionele geneeskunst geworden. Tegenover het complex ligt een klooster waar elke dag de typische Thaise massage wordt onderwezen. We verlaten de medicijn-paviljoens. Maar je komt hier op die tempelcomplex ogen tekort. We bezoeken de ene wihan na de andere met schitterend mooie Boeddhabeelden.
Dan lopen we naar de bot ofwel de hoofdtempel, die omgeven is door een kloostergang waar monniken zitten te bidden. Als we de kloostergang hebben gepasseerd komen we op het terrein waar de bot staat. Die wordt weer door allerlei toegangspoorten omgeven. Voor de bot krijgen kinderen les in de klassieke Thaise dans: Khon. Ze leren de gebaren op zeer jonge leeftijd als de ledematen nog op zijn soepelst zijn. Een klein vrouwtje geeft ze les en het gaat er af en toe wel heel hardhandig aan toe als de kinderen niet de juiste houding hebben of beweging maken. In de bot zelf, staat een prachtig bronzen beeld van een mediterende Boeddha. Hierna verlaten we door één van de poorten met wachters het indrukwekkende Wat Pho tempel-complex. Het is inmiddels 10:30 uur en behoorlijk warm geworden.

We lopen verder naar de Wat Rachabophit. Deze wat is een fraaie mengeling tussen oosterse en westerse bouwstijlen. De 43m hoge Sri-Lankaanse vergulde chedi vormt het middelpunt. Grote gedeelten van dit complex zijn versierd met porseleinen tegels die speciaal in China werden gemaakt. Alle tegeltjes hebben een beeltenis van Boeddha. Helaas is de bot gesloten maar alleen de rijk gedecoreerde buitenkant van de bot is meer dan de moeite waard. We (vooral ik) krijg maar niet genoeg van de schitterende tempelcomplexen.

We laten ons door een tuk-tuk naar een volgende wat brengen, de Wat Suthet. De wihan van deze wat is de grootste van Bangkok en omgeven door een kloostergang waar 156 vergulde en zwarte Boeddhabeelden staan. We hebben geluk, want voor de wihan vindt een ceremonie plaats. Bij een intredende monnik worden zijn haar en wenkbrauwen geschoren onder het toeziend oog van zijn familie. Deze ceremonie vindt alleen plaats na volle maan. Bij de wihan zijn verschillende offerplaatsen waar gelovigen vooral wierook en lotusbloemen offeren, Binnen in de wihan staat een 8 meter hoog bronzen Boeddhabeeld. Schoenen uit en we gaan naar binnen. Naast het enorme beeld zijn ook hier de muurschilderingen heel bijzonder. Zij zijn de beroemdste van heel Thailand. Ze geven nl. de boeddhistische kosmologie weer.

We gaan verder op ’tempeljacht’ en gaan naar de Wat Indrawihan. Bij de ingang staan een drietal Boeddhabeelden waar de Thai bladgoud op aanbrengen, lotusbloemen offeren en kleine emmertjes om geld in te doneren. Maar het hoofddoel van ons bezoek is de 52 m hoge staande Boeddha op dit complex. De reusachtige tenen van het beeld vormen het altaar voor vele offergaven. Ook op het tempelcomplex gaat de handel gewoon door zoals bijvoorbeeld de verkoop van vis.

Helemaal buiten het centrum ligt de What Thai, die nauwelijks wordt bezocht maar meer dan de moeite waard is. Het is een koninklijke tempel. Het zegel van de koning hangt boven de ingang van de Wat. Ook hier zien we weer verschillende wihans. Een wat kan verschillende wihans hebben, maar heeft altijd maar één bot. Ook in deze bot, staat een enorme vergulde Boeddha tegen een wand van blauwe muurschilderingen.

Met een tuk-tuk laten we ons weer afzetten bij de pier waar we de ochtend zijn begonnen. We willen met de water-ferry terug naar het hotel. Maar de prijs van 700 bath is echt overvraagd. Dan nemen we maar een taxi en voor 73 bath worden we voor de ingang van het hotel afgezet. Dorstig en uitgehongerd zijn we om 15:00 uur in het hotel. We eten en drinken wat om even bij te komen van de hitte. De eerste dag zit erop. We hebben heel veel gezien en het is ondanks de vele veranderingen in het straatbeeld, veel meer verkeer, nog chaotischer, weer heerlijk om na 14 jaar terug te zijn.
Na een verfrissende douche verkennen we het hotel verder. Ook hier zien we allerlei geesteshuisjes staan, voor het hotel zèlf en in de tuin die aan het water van Chao Phraya grenst. Zo’n geesteshuisje staat voor bijna elke woning en/of hotel. Het lijkt eigenlijk op een miniatuur-wat en heeft de grootte van een vogelhuisje. Het doel ervan is om boze geesten uit het woonhuis/woonruimte te houden, want je weet nooit wat deze kunnen aanrichten. Daarom moet hun onderkomen mooier zijn dan de werkelijke woning en moet er altijd iets te eten en te drinken in staan. Behalve witte rijst, kan dat ook fruit of een pakje vruchtendrank zijn. Verder wordt het huisje versierd met houten olifantjes en bloemenslingers en smeulen er wierookstokjes zodat het voor de geesten aangenaam vertoeven is. Hoe mooier de woning, des te mooier is het geesteshuisje.
Rond 19:00 uur gaan we eten bij Next 2, een restaurant met uitzicht op de Chao Phraya waar je naast à la carte ook in buffetvorm kunt eten. In een schitterend decor van potten met allerlei ingemaakte vruchten en kruiden genieten we heerlijk van Thaise, Japanse, Chinese en zelfs Europese gerechten. Smullen geblazen! Rond 21:00 uur gaan we terug naar onze kamer.

BANGKOK

13 NOVEMBER 2006

Het vroege opstaan is ons zo goed bevallen en voor herhaling vatbaar (ja, zelfs door de bond van “oudere mannen die langer willen slapen”), dat we vandaag ook de wekker op 5:45 uur hebben staan. John heeft weer slecht geslapen en is nog steeds snotterig. We gaan ontbijten en er is weer voor elke maag iets lekkers bij het ontbijtbuffet. De verse ananas blijft toch altijd een toppertje en kan absoluut niet op tegen de verse ananas in Nederland.
Op maandag is het de dag van de koning en dragen nagenoeg alle mensen tot de dag dat de koning 80 jaar wordt (5 december 2007) een geel T-shirt. Als de ferry om 6:15 uur bij het hotel stopt, die vol zit met mensen die naar hun werk gaan, is 99% van de mensen gekleed in een geel T-shirt. We kijken of we ook iets geels hebben en doen vrolijk mee. Na het ontbijt vertrekken we om 7:40 uur met een taxi naar de Gouden Berg.
De Gouden Berg is een 76m hoge imitatie van de mythische Meru-berg. Via een trap met eerst een klokkengalerij, om de goden te laten horen dat je in aantocht bent, starten we onze klim. Onderweg naar boven passeren we verschillende offeraltaars, wilde orchideeën en een grote hoeveelheid Boeddhabeelden. Boven op de berg prijkt een vergulde chedi en hebben we uitzicht over de stad Bangkok. Door de smog is het uitzicht niet bijster ver. In de chedi zouden relikwieën van de Boeddha liggen. De Gouden Berg was lange tijd een van de hoogste punten van de stad maar valt nu in het niet bij de torenhoge wolkenkrabbers. Wij lopen weer naar beneden en naar de “buurman” van de Gouden Berg nl. de Wat Saket. De Wat Sakhet behoort tot één van de oudste tempels van Bangkok. In de 19e eeuw deed de wat dienst als crematorium. Maar tot de 19e eeuw werden de lijken van armen op de binnenplaats gelegd als voedsel voor gieren en honden. Een schril contrast met de pracht en sereniteit die de wat nu uitstraalt. We hebben geluk want er is een dienst aan de gang, schoenen uit en op verkenning. Het monotone gebed geeft altijd een rustgevend gevoel. De monniken die hier leven hebben een eigen drinkwatervoorziening, emmertje in de waterput en scheppen maar…..

Dat 90% van de Thais boeddhist is, blijkt wel uit de vele boeddhistische tempels. De kaalgeschoren monniken in oranje gewaden verzorgen de offerandes die uit wierook, eten en drinken bestaan. Voor de arme families vormt het boeddhisme een kans om hun leergierige kinderen gratis en goed onderwijs te laten volgen. Ze bestuderen dan boeddhistische teksten en leren hun plaats kennen op de maatschappelijke ladder. Voormalige monniken hebben een goede reputatie, in het bedrijfsleven hebben ze dan ook een streepje voor. Volgens de traditie moet elke Thai een periode in zijn leven aan het boeddhisme wijden. Menigeen verblijft slechts voor een paar weken in de wat in plaats van het traditionele minimum van drie maanden. Er zijn er zelfs die dit gebruik helemaal niet navolgen, zodat het langzaam dreigt te verdwijnen.
We verlaten de Wat Sakhet en gaan op zoek naar onze volgende tempel, de Wat Rachanbada. Eindelijk hebben we hem gevonden maar staat hij in de steigers en kunnen we hem niet bezoeken. Het is wel een wat die compleet anders oogt dan alle andere wat’s. Het is namelijk een Sri–Lankaanse tempel die nu dienst doet als meditatiecomplex. Bij de wat is ook een amulettenmarkt. Enkele monniken zijn hier al hun inkopen aan het doen. Bizarre beelden, veel kitsch (in onze Westerse ogen) en talismannen in overvloed. Dan lopen we via een park, waar we toch nog een mooi uitzicht hebben op de Wat Rachanbada, naar het monument van de democratie, gelegen op een grote rotonde. Dit monument werd in 1939 gebouwd ter herdenking van de revolutie. Nu is het een centraal punt in de stad geworden wat wordt gebruikt voor demonstraties tegen de democratie. Op een bankje in de schaduw drinken we wat en komen we even bij van de hitte. We lopen weer terug richting de Sri-Lankaanse tempel omdat we graag onze route willen oppakken naar de Bamrung Muang Road. Het is heel gebruikelijk dat je in Thailand overal een soort ‘altaars’ tegenkomt met daarop een beeltenis van de koning. Het is wel grappig want je ziet de koning in allerlei leeftijdsfasen, van jong tot bijna 80 jaar oud. Het koningshuis, vooral de koning, koningin en zijn dochter worden aanbeden door de Thai.

Op weg naar de Bamrung Muang Road stuitten we nog op een Chinese tempel, de Wat Thepthidaram, gelegen aan een drukke weg. De tempel wordt in de reisgids niet vermeld maar is toch zeker de moeite waard. Op elke hoek van het complex staat een prang. Een prang is een hoge torenachtige spits, meestal rijk bewerkt. Ze waren een gemeenschappelijk heilig element van hindoeïstische en boeddhistische architectuur in het Khmerrijk. Deze prangs zijn waarschijnlijk al heel oud.
Wij wandelen rustig verder en voor we het weten zijn we op de Bamrung Muang Road. Vroeger was deze straat een olifantspad en later werd het een van de eerst geplaveide wegen van Thailand. In deze straat krijg je een goed beeld van de bloeiende handel achter de boeddhistische verering. Monnikspijen, votiefkaarsen, offertafels, altaartjes en veel in cellofaan gewikkelde Boeddhabeelden (die nog niet zijn ingezegend en daarom nog niet kunnen worden gebruikt bij een ceremonie) en allerlei offergaven worden hier in allerlei maten en soorten verkocht.

Rond 12:15 uur nemen we een taxi naar ons hotel. We willen ons even verfrissen en bijkomen van de hitte. We maken van de gelegenheid gebruik om een lichte snack te gebruiken in het restaurant en rond 13:30 uur vertrekken we weer naar de halte van de skytrain die vlak bij ons hotel ligt. Binnen vijftien minuten zijn we met de skytrain aan de andere kant van de stad. Bij de halte Ratchadamei stappen we uit en dan is het nog zo’n 10 minuten lopen voor we bij het Erewan altaar zijn. We ruiken van afstand al de wierook en zien de rookpluimen. Geen enkele andere plaats laat zo’n indruk na van de bij de Thai zo uitdrukkelijk aanwezige geloof in goden, geesten en demonen als dit altaar op een van de belangrijkste en drukste kruispunten van Bangkok. Duizenden mensen stromen hier elke dag samen om met een offergave te bidden voor de vervulling van hun wensen. Het altaar is gewijd aan Brahma en zijn olifant Erawan. Om de goden gunstig te stemmen betalen vele gelovigen voor een dansopvoering van de danseressen die voortdurend aanwezig zijn. Dit gaat hier dag en nacht door.
We nemen de skytrain weer en rijden twee stations terug. Bij het punt Chong Nonsi stappen we uit en lopen via de Silom Road naar de hindoetempel, Maha Uma Devi. Het is een mooie tempel, alleen mag je binnen geen foto’s maken. Elke dag worden er 6 puja’s gehouden. Warempel, je vindt de tempel dan ineens toch minder interessant simpelweg vanwege het feit dat je zó graag je herinneringen vastlegt.

We zijn rond 16:00 uur allebei behoorlijk ‘gaar’ van de hitte en het lopen en nemen een taxi naar het hotel. We ploffen lekker neer bij de lobby en een biertje en een kopje thee doen ons de hitte en het vele transpireren snel vergeten. John gaat een uurtje onder zeil en ik ga ‘gewapend’ met de creditcard shoppen. De ‘schade’ valt mee want ik kom alleen terug met een stapeltje ansichtkaarten.
We gaan vanavond weer bij Next 2 dineren. Om 21:45 uur houden we het voor gezien, we gaan slapen. Morgen is het weer vroeg uit de veren.