Siem Reap

RONDREIS CAMBODJA

Voorheen was Siem Reap een rustig stadje, nu heerst er een en al bedrijvigheid. Overal worden hotels gebouwd. De stad heeft die ontwikkeling ’te danken’ aan de nabijheid van Angkor Wat. Dat is voor velen ook de reden om naar Siem Reap te gaan.

Siem Reap betekent, Siam verslagen, en is een verwijzing naar de overwinning op Thailand in de 16e eeuw. De streek van Siem Reap was een van de weinige regio’s waar de bevolking in opstand kwam tegen de Rode Khmer. Maar het verzet werd met onvoorstelbaar geweld in de kiem gesmoord.

 PHNOM PENH – SIEM REAP

8 NOVEMBER 2005

Om 4:15 uur wake-up call! Het is nog midden in de nacht. Douchen, mini-ontbijtje, laatste spulletjes pakken en om 5:20 uur staat onze gids Rith al in de lounge van het hotel om ons naar de luchthaven te brengen voor onze laatste bestemming in Cambodja: Siem Reap. Helaas hebben we vertraging en vliegen we pas om 7:30 uur i.p.v. 6:45 uur. We landen om 8:30 uur op de luchthaven van Siem Reap.
Onze nieuwe gids, Lucky, staat ons op te wachten. Zijn naam dankt onze 35-jarige gids aan het feit dat één dag voor zijn executie, in tijden van het Rode Khmer regime, de Vietnamezen Cambodja binnen vielen. Hij ontvluchtte aan het schrikregime van Pol Pot en aan de dood! Sindsdien wordt hij door iedereen Lucky genoemd. We worden naar het Raffles Grand Hotel D’Angkor gebracht. Het hotel is in 1937 gebouwd en een aantal jaren geleden helemaal gerestaureerd. Als je binnenkomt (elke keer weer) word je vriendelijk verwelkomt door één van de jongens die de ‘hoedjesdienst’ heeft en een meisje met een koel doekje, wat in de hitte héérlijk is. Het weer is trouwens helemaal van slag. Het zou nu zo’n 28-33 graden moeten zijn. Maar het is erg benauwd en we halen makkelijk 40 graden!

Angkor was van de 9e eeuw tot de 14e eeuw de hoofdstad van het machtige rijk van de Khmer dat op zijn hoogtepunt niet alleen het huidige Cambodja omvatte, maar zich uitstrekte van het zuiden van China tot Vietnam, Thailand en Birma. De monumenten staan sinds 1993 op de werelderfgoedlijst van de UNESCO, als bevestiging dat ze tot het beste behoren dat de menselijke beschaving heeft voortgebracht. De bouwwerken waren staatstempels, bedoeld voor de cultus van de god-koning. Doordat koningen hun voorgangers probeerden te overtreffen in bouwprestaties ontstonden er steeds ingewikkeldere complexen met heiligdommen, hallen en galerijen, al dan niet versierd met basreliëfs. De meer dan 100 gebouwen die bewaard zijn gebleven liggen verspreid over een terrein van 230 km2 en vormen samen één groot openluchtmuseum. Angkor betekent stad en Wat betekent tempel. Maar Angkor Wat is zowel de benaming van de beroemde tempel met de vijf torens als ook een aanduiding voor het gehele tempelgebied rond de vroegere hoofdstad.

Om Angkor binnen te mogen, heb je een toegangskaart nodig waar je pasfoto op komt te staan. Gelukkig hebben we pasfoto’s bij. Een goede voorbereiding is het halve werk. Maar er staan rijen mensen bij de pasfotoautomaten. We nemen een meerdaagse kaart. Er staan al heel veel tuktuks die de toeristen graag naar de verschillende tempels willen brengen. Wij gaan met onze gids en auto met chauffeur Angkor binnen.

Wij startten in het stadje Rolous waar de oudste tempels van Angkor liggen. Aan het eind van de 9e eeuw verrezen hier de tempels van de Rolous-groep. Kenmerkend voor de stijl van de eerste tempels zijn de bakstenen torens op een laag platform, zo ook bij de Lolei tempel die we bezoeken. Deze tempel was gewijd aan Shiva en gebouwd in 893. De tempel is opgedragen aan de ouders en voorouders van Jasovarnam I. Oorspronkelijk lag de tempel (platform met torens) op een kunstmatig eilandje in het midden van een groot waterreservoir. De deurposten en nissen van zandsteen werden versierd met gebeeldhouwde hindoemotieven. De inscripties bij de deurkozijnen zijn goed bewaard gebleven en hebben veel informatie bloot gegeven. Op het platform, met twee rijen van twee torens, waren de twee voorste torens voor de verering van de mannelijke voorouders en de achterste twee torens voor de vrouwelijke voorouders. Alle vier de torens hadden elk vier deuren. Maar alleen de deur aan de voorkant vormde de ingang van de tempel, de andere drie deuren waren nep.

Dan rijden we naar de volgende tempel, de Preah Ko die dateert uit 879. Deze tempel had zes torens op een platform in twee rijen van drie. Opvallend aan deze tempel is dat nu de torens niet meer even groot zijn. De voorste rij hogere torens was gewijd aan de mannelijke voorouders en de achterste rij, kleinere torens waren gewijd aan het vrouwelijk geslacht. Hoe de torens zijn gebouwd is een raadsel omdat op het eerste oog geen cement werd gebruikt. Wellicht gebruikten ze een mengsel van klei, gruis en plantensappen.
De naam Preah Ko betekent heilige stier en verwijst naar Nandi, het voertuig van de God Shiva. Er staan nog drie zwaar beschadigde beelden van een stier voor het tempelplatform.

De ontwikkeling van de staatstempels ging steeds verder. Er kwam een toegangspoort tot de tempelhof en men bouwden bibliotheken om de religieuze schriften op palmblad te bewaren. Wij vervolgen onze weg naar de imposantste tempel van de Rolous groep. Deze staatstempel van Indravarnam I uit 881 was de eerste symbolische weergave van de mythische berg Meru (de plaats waar de goden leefden) en werd het prototype voor alle tempelbergen die in de vier eeuwen daarna volgden. De gracht om het complex ligt nu droog maar de bibliotheken die daaraan lagen zijn er nog wel. Door de beklimming van de vijf verdiepingen kom je bij het heiligste van de tempel. Dit gedeelte mocht alleen door de hogepriester of de koning worden betreden. Op weg naar het heiligste gedeelte staan bij de trappen grote stenen leeuwen op het heiligdom op de top te beschermen.
Het is inmiddels ruim 40 graden en we rijden terug naar het hotel voor wat verkoeling en de lunch. De portier, met zijn leuke hoedje op, staat bij de ingang en heet ons welkom en een meisje komt al meteen met koude doekjes… heerlijk. Daar bekomen we van. Later in de middag gaan we weer terug.

Het is nog steeds erg benauwd en warm. als we voor de Angkor Wat staan. De eerste blik op dit tempelcomplex is er een om nooit meer te vergeten. Zoveel over gehoord, zoveel over gelezen en nu staan we er zelf voor. Even in de arm knijpen of het wel echt zo is! We hebben extra tijd om van het uitzicht te genieten want de lenzen van onze camera’s zijn helemaal beslagen Het temperatuurverschil tussen de gekoelde hotelkamer en de buitenlucht is te groot.
Angkor Wat is het beroemdste en spectaculairste van alle monumenten en het mooiste voorbeeld van de kunst en architectuur van de Khmer op hun hoogtepunt. Het gehele complex heeft een oppervlakte van maar liefst 80 ha en is daarmee waarschijnlijk het grootste religieuze bouwwerk dat de mensheid heeft opgericht. Het verkeert in vrij goede staat omdat het nooit geheel is verlaten. Na het vertrek van de laatste koning in 1431 bekommerden boeddhistische monniken zich om het onderhoud van de tempel. Zoals alle tempelbergen is Angkor Wat een weergave van het universum. De piramide in het centrum staat voor de heilige berg Meru, de woonplaats van de goden. De 4 torens daarom heen symboliseren de pieken rond de berg. De binnenplaatsen zijn de continenten en de buitenmuren de bergen aan de rand van de wereld. De gracht rond het complex geldt als het symbool van de kosmische oceaan.
Angkor Wat werd opgericht in 1113, in dezelfde periode als de Notre Dame in Parijs. De bouw duurde 30 jaar. Tijdens het leven van de koning werd de tempel gebruikt voor erediensten en na zijn dood deed het dienst als mausoleum. Een 200m brede gracht met een omtrek van meer dan 5 km loopt rond het tempelterrein. De gracht wordt gevoed door water van de rivier de Siem Reap.
Een verhoogd pad leidt je over de gracht naar het tempelcomplex. Aan het eind van deze weg kom je bij de buitenste muur, de eerste van de vier muren, die de centrale tempel omringen. In deze muur bevinden zich allemaal nissen die versierd zijn met verfijnd beeldhouwwerk in geometrische figuren, aspara’s en op sommige plaatsen Boeddhabeelden. We gaan door de centrale toegangspoort (die in deze muur ligt) waar enorme naga’s staan. Dan hebben we nog 350 m te lopen langs balustrades die ook weer zijn versierd met naga’s. Dan sta je recht voor de tempel en zie je maar drie van de vijf torens. En wat boffen we, als we daar zijn komt er een regenboog boven Angkor Wat… over geluk gesproken. Voor de tempel liggen twee rechthoekige vijvers. Via het ereterras, bewaakt door stenen leeuwen bereik je het eerste van de drie niveaus van de tempel. Op het ereterras werden vroeger ceremoniële dansen opgevoerd en de koning hield er audiëntie.

Het eerste niveau van de tempel wordt omringd door een 800 m lange zuilengalerij met basreliëfs. Deze basreliëfs beslaan een oppervlak van maar liefst 1200m2 te en zijn het grootste aaneengesloten basreliëf ter wereld. De beeldpartijen zijn uit zandsteen gehakt en waren vroeger bedekt met rode en zwarte verf en verguldsel. Het gewone volk mocht niet verder komen dat dit (het eerste) niveau. De basreliëfs waren bedoeld als religieuze en staatkundige les voor het volk en ter meerdere eer en glorie van de goden en de god-koning.
Het tweede niveau is omsloten door een galerij met torens op de hoeken. De buitenkanten zijn kaal maar de binnenkant toont de afbeeldingen van 1500 sierlijke apsara’s. Deze koninklijke danseressen, die tot de koninklijke harem behoorden, droegen 3 kg aan sieraden. In het gehele Angkor Wat complex zijn 1860 apsara’s te zien, met 13 verschillende soorten kapsels. Het waren eigenlijk de hemelse godinnen. Als de apsara’s ongehuwd waren werden ze topless afgebeeld. Waren ze gehuwd dan werd het bovenlichaam bedekt. We hebben goed gekeken maar geen enkele gehuwde apsara gezien hoor! Dan komen we bij het derde en hoogste niveau dat alleen toegankelijk was voor de koning en de hogepriester. Hier verrijst dan ook de 42m hoge centrale tempel met op de top het heiligdom van de God Vishnoe. Aan iedere kant leiden steile trappen naar de top. Het is een heel lastige klim want de treden zijn nauw en uitgesleten en stijgen onder een hoek van maar liefst 70 graden. Naar boven gaan is klauteren geblazen maar je moet ook nog terug. Je kunt de onderste trede niet zien. Gelukkig hebben ze een soort ijzeren reling gemaakt en je daaraan vasthoudend lukt het om heelhuids beneden te komen. We lopen via de westzijde weer terug naar de hoofdingang en kijken nog meerdere malen om. Wat een machtig bouwwerk!
We rijden weer terug naar het hotel, een lekker fris doekje door het gezicht doet wonderen. Even iets drinken, douchen en lekker eten in het restaurant. Wat een dag, wat een ervaring en wat zullen we slapen vannacht!

SIEM REAP

9 NOVEMBER 2005

We hebben heerlijk geslapen en staan om 6:15 uur op, douchen en we gaan ontbijten. Ik kijk nog eens goed naar links, zie ik het goed… ik vergis me niet. Daar zit Gérard Depardieu naast ons tafeltje te ontbijten. Na een VIP-ontbijt worden we om 8:00 uur door Lucky opgehaald voor een hele dag Angkor. We bezoeken als eerst Angkor Thom ofwel “Grote Stad”. Ondanks de continuïteit van de architectuur ademt Angkor Thom een eigen sfeer uit door de invoering van het Boeddhisme in de bouwkunst. Deze stad werd een halve eeuw na de bouw van Angkor Wat gebouwd. De stad bood op haar hoogtepunt onderdak aan honderdduizenden inwoners. De stad werd omringd door een 100 m brede gracht van 12 km lengte. Krokodillen moesten aanvallers afschrikken. Vijf stenen toegangspoorten leiden over de gracht naar de ommuurde stad. In de ommuurde stad zelf, verbleven alleen leden van de koninklijke familie, priesters, militairen en ambtenaren. Het gewone volk woonden buiten de poorten. Twee rijen van 54 goden en 54 demonen flankeren de toegangswegen. De toegangspoorten, één op iedere windrichting en één extra poort op het oosten, zijn 23 m hoog en worden bekroond met een toren met de vier gezichten van Boeddha.
In het centrum van Angkor Thom staat de Bayon-tempel met de glimlachende Boeddha gezichten. De tempel werd aan het eind van de 12e eeuw gebouwd door Jayarvarman VII. De 200 geheimzinnige gezichten op de 54 torens hebben meteen een grote aantrekkingskracht. Je kunt het je niet voorstellen maar Angkor Thom had in de hoogtijdagen 74 tempels. Archeologen waren het er eerst niet over eens wie de beelden voorstelden. Was het nu Shiva, Brahma of Boeddha. De beelden zijn allemaal gemodelleerd naar het portret van Jayarvarman VII. De vorst zette daarmee de traditie van de god-koning voort, alleen was de koning nu de reïncarnatie van Boeddha in plaats van een van de hindoegoden. Van een afstandje lijkt de tempel op een stapel rotsblokken.

Maar als de zon op de tempel schijnt kun je de beeltenissen heel goed zien. Als je de tempel beklimt en op het bovenste terras staat komen de gezichten echt tot leven. Het zonnetje schijnt al behoorlijk en we gaan ook vandaag weer richting 40 graden; maar daarbij is het ook nog extra benauwd weer.
De Bayon-tempel telde ook drie niveaus. Allerlei trappen en binnenplaatsen vormen samen één doolhof en je hebt eigenlijk niet in de gaten dat je naar een volgend niveau klimt. De muren van de galerijen van het eerste niveau hebben allemaal basreliëfs met allerlei historische afbeeldingen van het dagelijkse leven en was alleen toegankelijk voor het gewone volk. Hetzelfde verhaal eigenlijk als bij Angkor Wat. Lucky denkt dat hij ons een plezier doet om alle basreliëfs in de stekende zon aan ons uit te leggen. We hadden gelezen dat er op het tweede niveau ook allerlei basreliëfs waren maar dan godsdienstig getint en alleen bestemd voor de koning en de hogepriesters. Dus maken we Lucky maar meteen duidelijk dat we het mooi vinden om het gewoon te zien maar dat we niet van elke beeltenis een ellenlang verhaal hoeven te horen. Via allerlei binnenplaatsen, trappen en gangen bereiken we de verschillende niveaus. Het is echt een doolhof. Maar we bereiken het derde niveau, het heiligste gedeelte van de tempel. De muren zijn ook hier weer versierd met apsara’s maar dan zie je de enorme Boeddha gezichten. Wow! Elke toren heeft vier gezichten, aan elke kant één. De gezichten lijken op elkaar maar zijn geen van allen hetzelfde. In het centrum van het derde niveau bevond zich het allerheiligste. Nu bidden en brengen nonnen offergaven bij het Boeddhabeeld wat er staat. Angkor Wat was indrukwekkend door zijn grootte maar de Bayon-tempel is zeker zo indrukwekkend.

De inwoners van Siem Reap leven grotendeels van het toerisme. Bij elke tempel staan wel tuktuks om je naar een volgende tempel te brengen en de nodige souvenirshops. Wij lopen via het Koninklijk Paleis naar het Terras van de Olifanten. Dit 300 m lange terras in Angkor Thom was helemaal versierd met olifanten. Het was eigenlijk een soort privé-tribune van de koning. Vanaf deze plaats keek hij toe op de festiviteiten die werden gehouden op het grote plein voor het terras. Ook nam hij vanaf deze plaats militaire parades af en liet zich hier aan zijn volk zien. Naast dit terras ligt het Terras van de Lepra Koning. De wanden zijn helemaal versierd met basreliëfs en versierd met naga’s, apsara’s en garuda’s. Dit terras was bedoeld voor koninklijke crematies. Nog steeds wordt 95% van de bevolking gecremeerd en 5% begraven. Opmerkelijk is dat bij de crematie en de ter aardestelling de overledene altijd op zijn buik in de kist wordt gelegd; zodat hij het vuur of de hel niet kan zien. 

Rond 12:00 uur rijden we terug naar het hotel. We zijn doorweekt, net twee lopende watervallen van de hitte en de benauwdheid. Maar zoals altijd staat daar weer ‘ons meisje’ in het hotel klaar met een ijskoud doekje. We hadden weer een hele mooie ochtend. Na de lunch rijden we terug naar Angkor Thom voor een bezoek aan de Ta Prohm tempel. Het kon niet uitblijven, de regen valt met grote druppels uit de hemel…en de grote druppels veranderen snel in een stortregen. Eerst maar even schuilen en dan door de modder naar de tempel. Deze tempel is ook in de Bayon-stijl gebouwd. De lachende Boeddhabeelden op de toren verwelkomen je in de ‘blub’. Eigenlijk is de Ta Prohm Tempel geen tempel maar een klooster dat door Jayavarnam VII in 1186 werd gebouwd en wat hij aan zijn moeder wijdde. De door de jungle overwoekerde Ta Prohm verkeert in dezelfde staat als waarin de Franse onderzoeker Mouhot het bouwwerk in 1860 aantrof en toont ook aan waar de vernietigende kracht van de natuur toe in staat is. Gigantische boomwortels houden de stenen in een ijzeren wurggreep, planten ontspruiten in voegen en bomen groeien op muren en boren zich door de daken. Volgens inscripties die hier zijn gevonden, bewoonden 2750 monniken dit klooster en werd het door 80.000 boeren uit de wijde omgeving onderhouden. Het is een schitterend gezicht hoe de natuur greep heeft gekregen op deze tempel. Maar we vragen ons af wat er over een aantal decennia nog te zien zal zijn. Zal de natuur de macht compleet over hebben genomen en zal er niets meer van de tempel over zijn…..

Op het eind van de middag gaan we weer terug naar ons hotel, we zitten helemaal onder de modder. Eerst maar eens even douchen want vanavond moet we er weer spik en span uitzien als we een klassieke dansvoorstelling gaan bijwonen in Angkor Village.
We gaan met een tuktuk naar Angkor Village. Eerst een drankje bij een tegenover gelegen restaurant. Om 20:00 uur begint de voorstelling. Aan hele lange lage tafels moeten we op de grond plaats nemen. Tijdens de voorstelling wordt nl. ons diner voorgeschoteld. Op een gegeven moment is zo zitten niet meer echt comfortabel. Maar de dansvoorstelling is prachtig, de kostuums, de make-up, zelfs het gepingel van de muzikanten. Het is verbazingwekkend hoe ver en in welke posities ze hun handen/vingers kunnen buigen en dat nog met zo’n kilo’s zware hoofdtooi op. Oh ja en vooral blijven lachen.
De klassieke danskunst is nauw verweven met de hofcultuur en de gloriedagen van het Rijk van Angkor. De Rode Khmer maakte korte metten met de traditionele dans en ze vermoordden meer dan 90% van alle danseressen en choreografen. Slechts enkele wisten te ontkomen aan het regime en vluchten naar Thailand. In de vluchtelingenkampen hielden ze de traditie in ere. Na het verdrijven van de Rode Khmer bliezen ze de klassieke dans weer nieuw leven in. Wat de klassieke dans was voor de koning, waren de maskerdansen voor de bevolking. We hebben een mooie avond gehad en gaan met de tuktuk rond 22:30 uur weer terug naar ons hotel. Op tijd naar bed want morgen is het alweer om 6:00 uur opstaan.

SIEM REAP

10 NOVEMBER 2005

Om 6:00 uur staan we op. Gérard Depardieu zit weer aan het ontbijt en wij ook! Om 7:30 uur vertrekken we al naar de Banteay Srei Tempel. Het is ruim een uur rijden. We willen graag voordat de busladingen toeristen aankomen, de tempel hebben bezocht. Vooral omdat het een kleine tempel is, maar van ongekende schoonheid! Met de bouw van Banteay Srei, de Citadel van de Vrouwen, begon men in 967. Het was geen koninklijke staatstempel en is daarom beperkt van afmeting.
Het tempelcomplex werd in 1914 door de Fransen ontdekt en de tempel werd in de jaren dertig in zijn geheel, steen voor steen weer waarheidsgetrouw opgebouwd. De tempel verkeert nu in een uitstekende staat. Het is niet de architectuur of de omvang van de tempel die je aandacht trekt bij deze tempel, maar de bijzonder gedetailleerde basreliëfs van adembenemende schoonheid. De Khmer gebruikte nl. een zacht soort roze zandsteen die gemakkelijk te bewerken was. Daardoor konden ze het beeldhouwwerk diep uithakken, waardoor er bijna een driedimensionaal effect ontstond. In het tempelcomplex staan op een laag platform drie torens, met aan weerskanten een bibliotheek voor de heilige schriften. De toren aan de linkerkant en in het midden was gewijd aan de god Shiva. De toren aan de rechterkant was gewijd aan Vishnoe. De bouwwerken lijken behangen met ornamenten alsof de beeldhouwers geen centimeter onbenut wilde laten. Op muren, ramen, deurkozijnen en daken wordt in steen het dichtwerk Ramayana uitgebeeld. Vooral de driehoekige panelen, timpanen, boven de entrees vinden we betoverend mooi.

Vanuit deze adembenemende schoonheid rijden we naar de Banteay Samré, een tempel die gebouwd is in de eerste helft van de 12e eeuw. De tempel, de grote centrale toren, is in dezelfde stijl gebouwd als die van Angkor Wat. Het is eigenlijk een beetje een mini Angkor Wat. Het bijzondere aan deze tempel was dat in de centrale heilige toren, een kist, waar de as van de koning in werd bewaard, is gevonden. Het beeldhouwwerk van deze tempel staat niet in vergelijking met die van de Banteay Srei omdat het gebruikte gesteente veel harder was. Als laatste bezoeken we nog de Tempel Pre Rup. De naam van deze tempel betekent letterlijk: draai het lichaam en verwijst naar de procedure tijdens het cremeren van de lichamen, nl. het op de buik liggen. Heel aannemelijk is dat deze tempel werd gebruikt als koninklijk crematorium. We maken in de hitte een klim naar boven waar we omringd worden door wakende leeuwen. De tempel is gewijd aan Shiva. Vooral het uitzicht vanaf de top van de tempel is mooi. Boven de bomen zie je zo hier en daar tempels te voorschijn komen.

We sluiten ons bezoek aan Angkor af met een ballonvlucht. Vlucht is wel een groot woord want de ballon gaat naar boven en blijft op hetzelfde punt hangen want hij is met kabels aan de grond vastgemaakt en draait dan rond. Het was iets anders als we ons vooraf hadden voorgesteld maar ook wel begrijpelijk, waar kun je in dit beboste gebied een fatsoenlijke landingsplek vinden. Maar het is toch een aparte ervaring. Boven in de lucht kun je eigenlijk pas goed zien hoe groot het Angkor Wat complex werkelijk is.

We sluiten ons bezoek aan Angkor af met een ballonvlucht. Vlucht is wel een groot woord want de ballon gaat naar boven en blijft op hetzelfde punt hangen want hij is met kabels aan de grond vastgemaakt en draait dan rond. Het was iets anders als we ons vooraf hadden voorgesteld maar ook wel begrijpelijk, waar kun je in dit beboste gebied een fatsoenlijke landingsplek vinden. Maar het is toch een aparte ervaring. Boven in de lucht kun je eigenlijk pas goed zien hoe groot het Angkor Wat complex werkelijk is.

Na onze lunch in het hotel vertrekken we rond 14:30 uur naar het drijvende dorp, Chong Kneas in het Tonlé Sap meer. Bij de aanlegsteiger staat de kapitein ons op te wachten met een jongere broer en zijn zoontje. Alles draait hier om het toerisme! Dit meer is het grootste meer van Cambodja en beslaat 7,5% van het land. Tijdens het droogseizoen is het meer 2.590 vierkante kilometer en tijdens het regenseizoen zelfs 24.605 vierkante kilometer. Het is dan tijdelijk het grootste zoetwatermeer van Zuidoost-Azië. Gigantisch dus. Op en rondom het meer vind je vele ‘drijvende’ vissersdorpjes en het is er dus een drukte van jewelste. De bevolking, zo’n 6000 mensen, voor een groot deel van Vietnamese afkomst, woont hier in huizen en woonboten op het water, maar leidt het leven als op het vaste land. Alle faciliteiten zijn aanwezig, van een drijvend benzinestation tot een gezondheidspost, scholen, een kerk, restaurants en zelfs een politiebureau. Bootjes varen langs de huizen om de bewoners van levensmiddelen te voorzien.
Tijdens het regenseizoen paren de vissen in het meer waardoor er een gigantische populatie ontstaat. Dit is goed voor de bewoners van de vissersdorpen maar daar komt steeds meer verandering in door de enorme vervuiling. De mensen wassen zich in het water, doen er de (af)was in, gebruiken het als drinkwater, wassen zichzelf in het water of soppen zelfs even hun brommertje af. Vroeger ving men 1 ton vis per km2, nu is dat nog maar 100 kg!

We bezoeken zelfs een krokodillenfarm op het water! De kinderen worden vaak, als hun ouders toeristen zien, vanuit hun boot in een teiltje gezet om zo naar de toeristen te peddelen om geld te vragen. Je ziet ook mensen in hun open bootje koken. Je realiseert het jezelf niet zo goed, maar nu zo vlak na het regenseizoen zie je als je wat verder het meer op bent gevaren, alleen de toppen van de bomen. Vanuit het Tonlé Sap meer kun je zelfs in 6 uur naar de hoofdstad Phnom Penh varen. Wij varen na zo’n twee uur terug naar de aanlegsteiger, nemen afscheid van de kapitein en zijn twee ‘matrozen’. Onderweg naar ons hotel stoppen we even als we zien hoe kinderen na de regentijd, een boom als duikplank gebruiken of om lekker een bommetje te maken. Ze klimmen wel tot 20 m in de bomen en maken dan hun bommetje, een hoop geschater en het ‘feest’ begint weer opnieuw.
We maken ook nog een stop bij d’Artisans d’Angkor. De afgelopen dagen zagen we vaak bij tempels, mannen en vrouwen, vaak blind of gehandicapt, muziek spelen en zo wat geld verdienen. Ze zijn het slachtoffer geworden van de vele landmijnen die nog steeds in Cambodja liggen. Bij d’Artisans d’Angkor krijgen deze mensen of kansarmen een opleiding. Zo leren ze beeldhouwen, hout bewerken, lakwerk maken en de fijne kneepjes van de schilderkunst onder de knie krijgen. De opleiding duurt een half jaar en dan hebben de mensen ook een gegarandeerde baan in het bedrijf dat souvenirs maakt voor de toeristenindustrie in de betere winkels en duurdere hotels. Rond 17:30 uur zijn we weer terug in ons hotel. We hebben verder niets meer op ons programma staan, dus kunnen we gaan genieten van rust na de afgelopen dagen die vooral door de hitte soms heel vermoeiend waren. We ploffen neer in de bar. Na een drankje en de inmiddels vertrouwde bak popcorn gaan we douchen en heerlijk eten. Nu merken we pas hoe moe we zijn van de afgelopen weken. Maar morgen geen wekker, we slapen uit; we hebben tenslotte vakantie!

SIEM REAP  – HO CHI MINH STAD

11 NOVEMBER 2005

We hebben heerlijk geslapen en staan pas om 7:30 uur op. Vandaag alles lekker op het gemak. Heerlijk ontbeten, Gérard Depardieu is in geen velden of wegen meer te bekennen…. We gaan dan eerst maar eens de koffers reorganiseren voor ons vertrek vandaag naar Ho Chi Minh Stad, het vroegere Saigon, in Vietnam. We worden pas om 11:15 uur opgehaald dus gaan we met de tuktuk de laatste souvenirs kopen. Er zijn hier genoeg leuke winkeltjes in de buurt. We zijn rond 10:15 uur weer terug in het hotel en buiten is het alweer 40 graden. We pakken de laatste spulletjes en zijn klaar voor vertrek. Shit, krijgen we een telefoontje van de receptie dat de vlucht van 13:30 uur naar Ho Chi Minh Stad is geannuleerd en dat we pas om 16:00 uur zullen vliegen. Dus weer wachten. We blijven maar in het lunch-bar gedeelte ‘hangen’ en wachten. Om 14:00 uur worden we opgehaald door Lucky en de chauffeur. Binnen een kwartiertje zijn we al op de luchthaven.

Siem Reap is uitgestorven, al die toeristen zijn tempels aan het beklimmen. We nemen afscheid van Lucky en onze chauffeur en betalen de uitreisbelasting van $ 25,00 p.p. en dan is het weer wachten geblazen. Wachten, wachten en nog eens wachten want om 16:00 uur kunnen we pas aan boord. Om 16:20 uur verlaten we Cambodja en vliegen we weer naar Vietnam waar we zo’n twee weken onze rondreis door Azië zijn begonnen.

 

Cambodja heeft heel veel indruk gemaakt, niet alleen de bezienswaardigheden, maar zeker ook de mensen, die, jonger als wij, al zo’n trieste geschiedenis met zich meedragen. Maar we hebben ook bewondering voor de manier zoals ze daar mee om weten te gaan.