Phnom Penh

RONDREIS CAMBODJA

Cambodja heeft enkele wereldbekende metropolen die alles in zich hebben voor een fantastische stedentrip, zo ook de hoofdstad Phnom Penh. Phnom Penh ligt in het zuidoosten van Cambodja en telt ruim 2,2 miljoen inwoners. De stad heeft haar naam naar alle waarschijnlijkheid te danken aan een rijke Cambodjaanse weduwe, genaamd Daun Chi Penh. ‘Phnom’ staat voor ‘heuvel’ en Phnom Penh betekent dus ‘heuvel van Penh’. Het verhaal gaat dat Penh in 1372 in de rivier de Mekong een boomstam vond met daarin vijf Boeddhabeelden. Ze legde een 27 meter hoge heuvel aan, liet daarop een tempel (‘Wat’) bouwen en noemde deze ‘Wat Phnom’. De beelden kregen vervolgens een plek in de tempel op de heuvel. U kunt de tempel nu nog steeds bezoeken, maar het bouwwerk is in de tussentijd zo vaak gerenoveerd dat er niet veel meer over is van het oorspronkelijke gebouw. Vanaf deze hoge heuvel heeft u een mooi uitzicht over de stad.

In de tempel ligt de as van koning Ponhea Yat, de koning van het Khmer-rijk die in 1431 vluchtte nadat het gebied ingenomen was door het Thaise koninkrijk Ayutthaya. Dit was ook het jaar waarin Phnom Penh tot hoofdstad van Cambodja werd gemaakt. Aangezien koning Norodom I onder druk van de Fransen pas in 1866 zijn regeringszetel permanent van Udon naar Phnom Penh verplaatste, werd ook toen pas begonnen met de bouw van het Koninklijk paleis en de tempel ‘Wat preah Keo’. De tempel is bekend om zijn 5000 zilveren vloertegels en de Gouden Boeddha, een standbeeld gemaakt van echt goud en versierd met 1500 diamanten.

VIENTIANE (LAOS) – PHNOM PENH

6 NOVEMBER 2005

Om 6:45 uur staan we op, gedoucht, ontbijtje en onze koffers gepakt. Om 8:15 uur checken we uit. Ons avontuur in Laos zit erop. Vanaf de luchthaven in Vientiane vliegen we om 10:20 uur naar Cambodja, naar de hoofdstad Phnom Penh, waar we om 11:55 uur landen. Met een temperatuur van ruim 30 graden is het beslist niet koeler dan in Laos. Maar we zijn onderhand al aardig aan de temperaturen en vooral de benauwdheid gewend geraakt.
Op de luchthaven in Phnom Penh worden we opgehaald door onze gids, Rith, een 37-jarige vriendelijke man, die als 7-jarig kind het Rode Khmer-regime aan den lijve heeft meegemaakt. Hij verloor tijdens het Rode Khmer-regime zijn 5 jaar oudere broer en zijn oma. Hij is niet de enige, want elke Cambodjaan draagt de zeer trieste geschiedenis van het land met zich mee. Ieder heeft wel iemand of meerderen uit zijn familie verloren tijdens dat regime. Toch zien de Cambodjanen de toekomst positief tegemoet, met een vriendelijke glimlach en een gezond portie sarcastische humor. We worden naar het chique Raffles Hotel Le Royal gebracht. We checken in en lunchen in de Elephant Bar.

In de middag starten we onze kennismaking met Phnom Penh. We bezoeken als eerst het Tuol Sleng Genocide Museum. Onmiddellijk na de machtsovername door de Rode Khmer in april 1975 namen zij de Tuol Svay Prey High School in gebruik als gevangenis. Tuol Sleng of S-21, zoals dit beruchte oord ook bekend stond, was het grootste detentiecentrum van het land. Er verbleven voornamelijk leden van de vroegere elite zoals leraren, artsen, ambtenaren en militairen.
De Rode Khmer dwongen de gevangenen door middel van afschuwelijke martelingen tot een bekentenis en stuurden hun slachtoffers daarna voor executie naar de Killing Fields, de Velden des Doods. Het museum toont de gevangenis zoals die in 1979 werd aangetroffen. De school bestond uit vier gebouwen die onder verdeeld waren in vier ‘blokken’. In elk ‘blok’ werd een bepaalde soort gevangenen ondergebracht. In blok A werden de meest intellectuelen gevangen gehouden en gemarteld. Buiten stonden op een groot bord de gevangenisregels. Op bijna alle regels stond als straf bij overtreding dat men elektrische schokken of zweepslagen kreeg. Bij het lezen van de regels alleen al, lopen de rillingen over je lijf. Dan zijn we nog niet eens binnen in het museum.
We bezoeken eerst blok A. De klaslokalen waren verdeeld in cellen met ijzeren bedden waaraan de gevangenen zaten vastgeketend en werden gemarteld. Als je het klaslokaal binnenkomt lijkt het wel of je de dood en martelingen kunt ruiken in deze cellen. Op sommige plaatsen zit het bloed van de martelingen nog op de wanden. Alle gevangenen werden genummerd en gefotografeerd. Door de foto’s die zijn tentoongesteld heeft elke overledene een ‘gezicht’ gekregen. Wanden vol met foto’s die ook symbool staan voor de 1,7 tot 2 miljoen mensen die door de Rode Khmer zijn vermoord op een bevolking van zo’n 7 miljoen mensen.

In blok B moesten de gevangenen hun cellen zelf maken. Er kwam geen daglicht binnen. Een klein luikje verbond de gevangenen met de wrede buitenwereld. Doordat men snel veel te weinig ruimte had, werden de cellen steeds kleiner en kleiner. Op een gegeven moment konden de mensen alleen nog staan. Opeens zien we op een wand een tekst staan: “They didn’t learn anything about history. I am allowed to say that, I am German”. (Ze hebben niets geleerd van de geschiedenis, ik mag dat zeggen als Duitser). Het gebouw was helemaal afgezet met prikkeldraad, alsof ontsnappen mogelijk was met zulke beulen.
Blok C, die gesloten is, was voor groepen gevangenen bestemd, die met voetboeien aan de vloer waren vastgemaakt. In blok D hangen muurschilderingen van één van de 7 overlevenden van deze gevangenis die door Pol Pot werden gespaard omdat ze beelden en portretten van hem moesten maken. Op het eind van het museum is een landkaart van Cambodja gemaakt. De vorm van het land is gemaakt van schedels die de massagraven symboliseren in het land. De rivieren die door Cambodja stromen zijn rood gemaakt als symbool voor al het bloed wat is vergoten. We zijn beiden flink aangedaan door hetgeen we hier hebben gezien. Hoe is het mogelijk dat de wereld heeft toegekeken en niets heeft gedaan…. Onbegrijpelijk!

Hierna rijden we naar de Killing Fields ook wel de Velden des Doods genoemd. Rijdend over zandpaden met kuilen komen we bij een landelijke omgeving, zo vreedzaam met veel bomen dat je je bijna niet kunt voorstellen wat zich hier heeft afgespeeld. Hier ligt het voormalige executieterrein Choeung Ek. Dit is slechts een van de talrijke plekken waar de Rode Khmer hun vijanden liquideerden. Op deze plek vermoordden Het Pol Pot-regime tussen 1975 en 1978 alle 17.000 gevangenen van de Tuol Sleng gevangenis. De methode van executie was bijzonder wreed. In het begin schoten de Rode Khmer hun slachtoffers dood, maar om kogels te sparen, gingen ze snel over tot het doodslaan van de gevangenen met knuppels en geweerkolven. Sommigen moesten zelfs hun eigen graf graven. In de herdenkingsstoepa liggen achter glazen panelen de opgestapelde schedels en botten van vele slachtoffers gerangschikt naar leeftijd en geslacht.
Op het terrein zijn in 1980 de stoffelijke resten geborgen van 8985 mannen, vrouwen en kinderen in 129 massagraven. In geheel Cambodja liggen 19.400 massagraven. Het is gewoonweg niet te bevatten! Overal zie je beenderen door het zand naar boven komen, zeker nu net na de moesson. Nog steeds, nu 26 jaar later, wachten mensen op een antwoord op de grote vraag: WAAROM???

Elk jaar, op 9 mei, de dag van de genocide, herdenkt men op deze plaats de miljoenen doden.

Hierna hadden we eigenlijk nog een bezoek aan een markt gepland staan. We hebben beiden geen interesse, we zijn teveel aangedaan door hetgeen we ook hier weer hebben gezien. We gaan terug naar het hotel en drinken en eten een hapje in de Elephant Bar. Ieder met zijn eigen gedachten en gevoelens en er vallen vaak stiltes die avond.

PHNOM PENH  – UDONG

7 NOVEMBER 2005

Na een heel indrukwekkende dag gisteren, moeten we vandaag al om 6:30 uur op. Het trieste verleden van dit land blijft door je hoofd malen en het trieste van alles is dat het zich in de wereld blijft herhalen.

Om 8:00 uur rijden we naar het Koninklijk Paleis. Sinds de terugkeer van koning Sihanouk naar Cambodja, in 1991, is het paleis weer in gebruik. Daarom is een deel ook niet toegankelijk voor het publiek. Als we door de toegangspoorten van het complex lopen, valt je mond al meteen open als je de troonzaal ziet. Dit gebouw dient naast officiële ontvangstruimte ook voor kroningen. Binnen mogen we niet fotograferen; maar dat maakt de buitenkant van het gebouw meer dan goed. De wit gepleisterde troonhal heeft een 59m hoge toren met vier gezichten. Elk gezicht stelt een rivier voor die door Cambodja stroomt. Op het complex domineren de kleuren wit en geel, zelfs de bloemen zijn allemaal gele Afrikaantjes. De kleur geel staat voor het Boeddhisme en de kleur wit voor het Hindoeïsme. Grote naga’s en leeuwen bij de trappen leiden je naar binnen. Op alle pilaren zijn apsara’s aangebracht. Apsara’s waren de koninklijke danseressen ook wel ‘hemelse verleidsters’ genoemd die deel uitmaakten van de koninklijke harem. De troonhal werd voor het laatst gebruikt in 2004.

Op het terrein liggen ook de koninklijke administratiegebouwen, de koninklijke schatkamer en een paviljoen dat geschonken is door Napoleon. Maar ook de bankethal waar de koning hoogwaardigheidsbekleders ontvangt en ze tijdens een vorstelijk maaltijd een balletvoorstelling ‘voorschotelt’ en de Zilveren Pagode.  Alles is in dezelfde stijl gebouwd. Overal staan standaards waar de koninklijke rood/blauwe banieren wapperen in de wind. Via een galerij met fresco’s van minutieuze voorstellingen uit het dichtwerk Ramayana komen we op een andere binnenplaats. Hier staat de Zilveren Pagode, grote bloempotten, stoepa’s en nog enkele andere gebouwen.

In één van de stoepa’s ligt een dochter van koning Sihanouk, die als kind overleed aan leukemie. Maar het meest indrukwekkendst hier is toch de Zilveren Pagode, die haar naam dankt aan de zilveren vloer. De vloer bestaat nl. uit 5329 zilveren vloertegels met een totaalgewicht van 6 ton! De tempelvloer is van onschatbare waarde en wordt beschouwd als religieuze kunst. Onze schoenen en camera’s moeten we afgeven bij de ingang boven aan de marmeren trap. Het interieur is grotendeels door de Rode Khmer verwoest, maar de Boeddhabeelden van edelmetalen, een collectie kostbare maskers, religieuze voorwerpen en voorwerpen uit het koninklijk bezit zijn bewaard gebleven en worden in vitrines tentoongesteld. Het kostbaarste beeld, rechts van het altaar, is een levensgrote Boeddhabeeld van massief goud (90 kg zwaar), die is bezet met 9584 edelstenen waarvan 2086 diamanten. De grootste diamant is maar liefst 25 karaat!. Links van dit beeld staan een 80 kg zware bronzen boeddha en een zilveren boeddha. De kleine stoepa, die voor de gouden Boeddha werd gemaakt van goud en zilver, bevat een relikwie uit Sri Lanka. Op het altaar staat een Boeddhabeeld van echte smaragd met een hoogte van 50 cm. Het is overweldigend mooi! Dan is het balen dat je dat niet vast kunt leggen zodat je het naderhand nog eens kunt bekijken.

Na al deze overweldigende pracht en praal rijden we rond 10:00 uur naar het 37 km verder gelegen Udong. Udong was de hoofdstad van Cambodja tussen 1618 en 1866. We rijden er ongeveer een uurtje over. We zien veel koeien langs de kant van de weg staan. Dit komt doordat het waterpeil erg hoog staat zo vlak na het regenseizoen. Het waterpeil is op heel veel plaatsen wel zo’n 3 m hoger dan in het droge seizoen. Voor de boeren is dit na het droge jaar van 2004 een geschenk uit de hemel. Zij zijn dit jaar verzekerd van een goede oogst en inkomen. In dit gebied zien we ook een aantal moskeeën staan. Hier wonen veel moslims die behoren tot de Cham, een bevolkingsgroep die van oorsprong afkomstig is uit Vietnam. Na zo’n 45 minuten zien we in de verte Phnom Udong liggen met de kenmerkende koninklijke stoepa’s boven op de heuvel (Phnom betekent heuvel). Via de verschillende trappen, met in totaal 500 treden zullen we de heuvels gaan beklimmen om onderweg verschillende stoepa’s te zien. Deze stoepa’s doen dienst als koninklijke begraafplaatsen. Op de kop van de trappen staan grote naga’s. Bij de eerste trap weten we eigenlijk nog niet wat ons in de hitte van ruim 35 graden staat te wachten en dat de klim heel zwaar zal zijn.De top van de heuvel wordt ook wel de ‘Heuvel van de Koninklijke Schat’ genoemd omdat de Khmer hier tijdens een inval van de Thai een schatkist zou hebben begraven. Denk niet dat wij die zullen vinden….. De eerste stoepa is in 1623 gebouwd. Bij elke volgende koninklijke stoepa is duidelijk zichtbaar dat die later is gebouwd. Was de eerste stoepa nog heel eenvoudig, de volgende stoepa’s hebben steeds fijner beeldhouwwerk en zijn meer versierd. Hoewel van sommige stoepa’s de gekleurde tegels gewoonweg zijn gestolen of verkocht via de antiekhandels, is het een mooi gezicht. Men is momenteel druk bezig met restauratiewerkzaamheden. Sommige stoepa’s waren helemaal overgroeid. Alle stoepa’s hebben namen en in elke stoepa ligt de as van een koning begraven. Behalve helemaal op de top, daar staat een spiksplinternieuwe stoepa in de zon te schitteren, nog fijner bewerkt dan alle anderen. De stoepa heeft ook nog geen naam en zal waarschijnlijk worden gebruikt voor de as van de huidige koning. Bij deze stoepa, de enige, zijn ook stenen olifanten op de hoeken van de stoepa aangebracht. De olifant symboliseert de koninklijke macht. Het uitzicht vanaf de top is schitterend.
We zien o.a. het oude koninklijk paleis dat nu dienst doet als klooster voor 2000 monniken en 20 nonnen. Maar ook duidelijk is te zien dat het regenseizoen net achter ons ligt. Rond eind februari zal het land hier weer droog zijn. Cambodja heeft geen irrigatiesystemen en is dus helemaal afhankelijk van de hoeveelheid water die er valt tijdens het regenseizoen. Het was een zware klim maar zeker de moeite waard!

Vanaf de laatste stoepa lopen we naar beneden, via brede trappen versierd met spierwitte naga’s. Naga’s kom je in Cambodja veel tegen. Naga’s nemen vaak de functie van bewaker op zich. In Cambodja bewaken naga’s de poorten van heilige oorden.

Wij rijden naar een nabij gelegen dorp voor de lunch. We stoppen bij een restaurantje dat op palen in het water staat. Er is een houten vloer met brede spleten en je kunt zo het water zien stromen onder je voeten. De plaatselijke bevolking gebruiken de spleten voor iets anders… wat ze niet lusten of over hebben gooien ze door de spleten in het water. Binnen de kortste keren komen er een hoop vissen op af. Goed voorbeeld doet goed volgen.. dus wij doen vrolijk mee. Niet zozeer omdat het eten niet smaakt, want dat is heerlijk maar om te kijken hoe snel de vissen reageren. Als we gegeten hebben lopen we via de keuken naar buiten waar we een blik op kunnen werpen. Dat hadden we beter niet kunnen doen….. Zo’n bende en smerige keuken hebben we nog nooit gezien. Oh ja, op een heel leuke manier wordt het eten naar je tafel gebracht, het dienblad gaat op het hoofd. Het afruimen van de tafels gebeurd minder spectaculair..

Alsof we vandaag nog niet genoeg hebben geklommen in de hitte eindigen we de dag in Phnom Penh om de Wat Phnom te bekijken, de plaats waar de stad haar naam aan dankt. Phnom Penh betekent letterlijk Heuvel van Penh. Op de top van de heuvel, op korte afstand van de rivier, ligt de Wat Phnom. Volgens de legende liet een zeker mevrouw Penh er in 1372 een pagode oprichten om vijf Boeddhabeelden die met de rivier waren aangespoeld onder te brengen. De Wat is diverse malen gerestaureerd, de laatste keer in 1926. Wat Phnom is erg populair bij de plaatselijke bevolking. Het verhaal doet de ronde dat elke wens die er geuit wordt in vervulling zal gaan. Daarom komt men van heinde en ver naar het heiligdom om de zegen te verkrijgen voor een lange reis, genezing te zoeken voor een ziekte of in de hoop de loterij te winnen. Wie gelukt ten deel valt, keert terug naar de Wat om te offeren.
Trappen bewaakt met mythische stenen leeuwen en geflankeerd door balustrades met naga’s, leiden je naar de hoofdtempel. Voor de tempel kun je vogeltjes kopen en ze de vrijheid geven, dat is een teken van een goede daad. Maar een stukje verderop worden ze weer gevangen. De tempel zelf is versierd met aspara’s, de koninklijke danseressen en voor de tempel staan twee reusachtige leeuwen ter bescherming. Verder staan er veel wachters en geesteshuisjes op het tempelplateau. In de tempel staat een bonte verzameling van Boeddhabeelden in alle soorten en maten. De binnenmuren tonen fresco’s met episodes uit het leven van Boeddha. Een stukje voorbij de tempel is een klein paviljoen en een stoepa. In het paviljoen staat een beeld van mevrouw Penh. Ook hier worden door de bevolking offers gebracht. De stoepa die hier ook staat wordt geflankeerd door wachters en leeuwen en bevat de as van koning Ponhea Yat (1405-1467). Hij is de vorst die de hoofdstad van Angkor Wat naar Phnom Penh verhuisde.

We verlaten de Wat Phnom en rijden terug naar ons hotel. Eerst een douche, wat drinken en onder het genot van heerlijke gerechten komen we bij van een dag vol bezienswaardigheden en hitte! We gaan vroeg naar bed want morgen moeten we al om 4:15 uur opstaan. Nog snel de koffers pakken en slapen geblazen.