Petra

RONDREIS JORDANIË

Petra was de Griekse naam van de hoofdstad van de Nabateeërs. De Nabateeërs zelf noemden de stad Raqmu. De plaats is werelderfgoed en gelegen in een dal in de heuvels. Ze is vooral bekend vanwege de in de rotsen uitgehakte graftombes. Vrijwel alle gebouwen die er ooit stonden zijn nu ruïnes. De bloeitijd van de plaats is te danken aan de handelsroute voor wierook vanuit het 1600 km zuidelijker gelegen Jemen naar Perzië, Syrië en de Griekse en Romeinse rijken. Petra was daarnaast een knooppunt voor andere handelsroutes. De belastingopbrengsten van de handelaars maakten de heersers van Petra schatrijk en dat is te zien is aan de luxe gebouwen en grafmonumenten. Rond het begin van de jaartelling woonden in Petra naar schatting 25.000 mensen. De stad ligt in een dal dat alleen via smalle kloven te bereiken is en is daardoor goed te verdedigen. De stad beschikte over een ingenieuze watervoorziening waardoor men het hele jaar door voldoende water had. De Nabateeërs hadden lange tijd een eigen koninkrijk. In 106 werd hun rijk door het Romeinse Rijk veroverd. De handelsroutes veranderden waardoor Petra langzaam haar handelspositie kwijtraakte en in de 7e eeuw verlaten werd.

De Zwitser Johann Ludwig Burckhardt, vermomd als Indiase handelaar, herontdekte Petra in 1812 voor de westerse wereld. De stad was inmiddels tot een ruïne verworden. Petra is in 1985 door UNESCO tot Werelderfgoed verklaard. In 2007 werd de stad verkozen tot een van de zeven nieuwe wereldwonderen.

PETRA – WADI RUM

26 OKTOBER 1995

We hebben goed geslapen. Om 6:30 uit de veren, snel ontbijtje en om 7:30 uur vertrekken we te voet vanuit het hotel naar Petra.
De enige toegang tot Petra is via de siq, een smalle kloof van ca. 70m hoog en hier en daar max. 4 meter breed. Je kunt als je wilt per paard door de siq, maar wij gaan te voet om dezelfde ervaring te hebben als degene die in de 19e eeuw, vermomd als bedoeïen Petra herontdekte en aan het eind van de kloof oog in oog kwam te staan met de schatkamer van Petra.
We vertrekken vandaag zo vroeg omdat we dan het mooiste licht hebben op het roze gesteente in Petra. Petra, ook wel roze stad genoemd, ligt aan de rand van de Wada Araba. Grillige bergwanden vormen een keteldal waar binnen beschermd en geïsoleerd, de oude hoofdstad van de Nabateeën ligt verspreid over een gebied van ca. 40 km2. Bij de ingang staan de bedoeïenen al klaar met hun paarden om je door de siq te rijden. Als eerste passeren we het Obeliskengraf en de Bab el Siq Tricinium, uitgehakt in de rotsen. Dit is al een klein voorproefje van wat ons nog meer te wachten staat. Het bovenste monument staat bekend als het Obeliskengraf dat zijn naam natuurlijk te danken heeft aan vier hoge obelisken, oorspronkelijk rond de 7 meter hoog. Deze waren waarschijnlijk uit Egypte afkomstig en waren absoluut uniek in Petra. Precies onder het Obeliskengraf, maar niet loodrecht eronder, ligt het zogenaamde Bab el Siq Tricinium. Het is een zaal waar banketten en symposia gehouden werden, die zich regelmatig voordeden ter ere van de overledenen.
Wij beginnen aan onze tocht door de siq, die verraderlijk vals plat is. Voor we het merken klimmen we telkens een beetje door het mulle zand. We lopen verder door de kloof met schitterende uitzichten. De kloof is ontstaan door een breuk in de rotswand en niet uitgespleten door water. Op het einde van de Siq, waar deze wat duisterder wordt en naar rechts afbuigt, verschijnt het bekendste rotsgebouw én het visitekaartje van Petra: de Schatkamer van de Farao.
Deze betoverende gevel is een van de best bewaarde monumenten van de Roze Stad. De afmetingen van het gebouw zijn aanzienlijk: 39,6 meter hoog en 28 meter breed. Met de ochtendzon op de schatkamer is het een onvergetelijk moment. De schatkamer heeft zijn naam te danken aan de urn die zich in het midden van de bovenverdieping bevindt. Naar een oud volksgeloof verborg een mysterieuze farao met de naam ‘vijand van Mozes’ – een soort ‘slechte’ magiër met bovennatuurlijke krachten – hierin zijn schatten. In pogingen zich de urn toe te eigenen hebben generaties bedoeïenen getracht deze met hun geweren kapot te schieten, opdat de schat uit de urn zou vallen. Voor de rest is de schatkamer een grote lege ruimte waar de woestijnpolitie een beetje verkoeling zoekt in de schaduw.

Voor de schatkamer is de toerisme-industrie al op volle gang. Kamelen voor op de foto en flesjes gevuld met het fijne Petra zand vinden hun weg naar de toeristen. We lopen voorbij de schatkamer en komen eigenlijk in de ‘echte’ stad in het dal gelegen. Tegen de berghellingen, in de smalle ravijnen en op de bergtoppen wemelt het van graf façades, heiligdommen, tombes en tempels, allemaal uitgehouwen in de rotsen. Het is ongelooflijk dat mensenhanden dit hebben kunnen maken. De roestkleurige zandsteen is in alle denkbare variaties gelaagd met blauwe, rode, zwarte en gele kleuren. Op sommige plaatsen wonen er nog bedoeïenen in de grotten, maar de meesten van hen zijn gedwongen om te vertrekken. De achtergebleven bedoeïenen proberen veelal iets aan de toeristen te verkopen en zo in hun levensonderhoud te voorzien. We lopen via verschillende graven, het een nog indrukwekkender dan het ander qua uithouwkunst in de rotsen en de meest schitterende uitzichten naar de Temonospoort. Stukken van de poortomlijsting met halfzuilen en fraaie decoraties staan nog overeind. Deze poort gaf toegang tot het heilige domein van de tempel. Vlakbij ligt ook het theater, helemaal uitgehakt in de rotsen wat plaats bood aan maar liefst 8000 personen.

Omdat we maar beperkte tijd hebben in Petra willen we niet teveel tijd besteden om alle graven van binnen te bekijken maar willen we de klim maken naar het klooster ‘Ed-Deir’ wat boven op een bergtop ligt. Via een prachtig gebied, in de snikhete zon maken we een loodzware klim van zo’n anderhalf uur. Maar onze inspanningen worden ruimschoots beloond want het is meer dan de moeite waard als we boven zijn aangekomen. We zien het grootste monument van Petra, uitgehouwen in de rotsen met een afmeting van ca. 50 m breed en 40 m hoog. Alleen de deuren zijn al 8 m hoog! We drinken boven een kopje thee en genieten even van het uitzicht want we moeten uiterlijk 14:30 uur bij het Petra Forum Hotel zijn wat bij de ingang van Petra ligt. De terugweg van het klooster naar de Temonospoort is in drie kwartier ‘gepiept’, maar dan moeten we nog het hele stuk teruglopen langs alle graven, langs de schatkamer en door de kloof. Om 14:15 uur komen we compleet uitgeteld bij het Petra Forum Hotel aan. We hebben de hele dag gelopen in de snikhete zon maar we hebben in ieder geval gezien wat we wilden zien. Van de groep zijn wij de enigen die het klooster hebben gezien…. de anderen hebben heel wat gemist! Jammer dat de reisorganisatie niet een paar dagen of een hele dag uittrekt voor zo’n bezienswaardigheid.

Om 14:45 uur vertrekken we vanaf Petra via de Desert Highway naar Wadi-rum. We zijn ondertussen een beetje bijgekomen en hebben het zout van ons gezicht gewassen en het nodige gedronken. Zo, nu lekker onderuit zitten en genieten van het prachtige woestijnlandschap, Het lijkt wel of je op de maan bent.
Wadi-rum is een vallei met rotswanden van zandsteen en graniet het is vooral bekend omdat de Britse officier Lawrence hier in de tijd van de Arabische opstand van 1917-1918 zijn Arabische troepen voorbereidde op de aanval op Aqaba. Hier, in dit landschap is ook de film van Lawrence of Arabia opgenomen. De landschappen zijn adembenemend mooi. We maken nog een fotostop bij de rotsformatie de Seven Pillars of Wisdom en tegen de schemering maken we een stop bij het hoofdkwartier van de woestijnpolitie. Zij houden in dit gebied een oogje in het zeil per kameel. Hun kamelen liggen in het zand uit te rusten, het lijkt wel alsof ze zijn geparkeerd, netjes op een rijtje. De kinderen van de plaatselijke bedoeïenen spelen een beetje met ze en willen graag tegen betaling op de foto. Wij kunnen hier in het zand bij een klein restaurantje wat drinken en even de benen strekken.
Rond 18:30 uur arriveren we eindelijk in Aqaba bij het Aqua Marine Hotel, het is al donker. We eten nog wat en gaan naar bed. Maar eigenlijk zijn we te moe en kunnen de slaap maar niet vatten. De klim naar het klooster in Petra zit blijkbaar nog in de benen.