Fergana-vallei
RONDREIS OEZBEKISTAN
De Fergana-vallei wordt ook wel gezien als het hart van Oezbekistan. Uitgestrekte katoenvelden, zijdefabrieken, chaikhana’s en bazaars. De vallei is zo groot als half Nederland en is met tien miljoen inwoners zeer dicht bevolkt. Ruim de helft van de mensen is hier minderjarig. De vallei strekt zich uit over Oezbekistan en haar buurlanden Tadzjikistan en Kirgizstan. De vruchtbaarheid van het gebied is te danken aan de rivieren Naryn en Kara Darja.
TASHKENT – FERGANA
20 OKTOBER 2012
Om 6:30 uur reveille! Na het ontbijt pakken we de koffers en checken uit. Om 8:00 uur staat onze chauffeur Ismael al klaar om ons door de Fergana-vallei te rijden met als eindbestemming het stadje Fergana. Onderweg zullen we stops maken in Kokand en Rishtan. We hebben vandaag ruim 250 km voor de boeg.
Na een paar uur rijden, langs veelal katoenvelden, komen we in een bergachtiger landschap terecht. We maken een fotostop bij de 2268 m hoge Kamchik Pas met uitzicht op besneeuwde bergtoppen. Het waait erg hard. Er zijn verschillende stalletjes waar allerlei koopwaar wordt aangeboden, veelal fruit en witte bolletjes…. nee hoor het is geen cocaïne maar zouten kaasbolletjes waar de Oezbeken gek op zijn.
Onze chauffeur kent geen woord Engels, maar als we controleposten tegenkomen of militaire gebouwen of tunnels kan hij wel zeggen: ‘no pictures’ of passport!
Na zo’n 5 uur rijden, we hebben we er zo’n 225 km opzitten en de nodige controleposten arriveren we in Kokand. Kokand was de hoofdstad van het gelijknamige khanaat van begin 18e eeuw tot 1876, toen het khanaat definitief door het Russische Rijk werd geannexeerd. Misschien wel het belangrijkste gebouw uit die periode is het Khudayar Khan Paleis. Het werd gebouwd in 1873 en telde in die tijd 7 binnenplaatsen omringd door maar liefst 113 vertrekken. Er zijn nu nog maar 2 binnen-plaatsen en 19 kamers van over waar men een museum van heeft gemaakt. De voorgevel van het gebouw is werkelijk schitterend versierd met mozaïeken. Een meisje wil graag haar Engels oefenen en vraagt of ze ons een korte rondleiding mag geven. Haar Engels is best goed en ze doet erg haar best. Het paleis, wat er nog van over is, geeft een goed beeld van die tijd en vooral de plafonds en wanden van de vertrekken die er nog zijn, zijn prachtig versierd met kleurrijke mozaïeken. Khan Khudayar had heel goed voor zichzelf gezorgd!
Wij rijden naar de volgende bezienswaardigheid in Kokand, de Juma Moskee ofwel de vrijdagmoskee van Omar Khan. Tijdens de Russische tijd was de moskee gesloten. We zijn nog maar net binnen en maken wat foto’s, komt er een Oezbeekse, van een behoorlijk formaat (zullen we maar zeggen) op ons af. Ze steekt telkens 7 vingers op… wij snappen totaal niet wat ze bedoeld. Het blijkt achteraf dat we entree moeten betalen. Maar de 7 vingers staan niet voor 7 sums. Na de nodige irritatie betalen we 10 sums per persoon, dat was wat ze blijkbaar bedoelde met haar 7 vingers. We krijgen een vodje papier met een stempel erop en kunnen legaal de moskee bekijken en foto’s/film maken. Centraal staat een 22 m hoge minaret met daarnaast een indrukwekkend portaal van 100m lang met 98 pilaren uit India, gedecoreerd in verschillende kleuren en uitgesneden.
Hierna bezoeken we de Madirakhan Necropolis, de centrale begraafplaats van Kokand. Deze begraafplaats werd in 1825 gebouwd voor de moeder van Omar Khan. Er zijn heel oude graven bij maar die van de moeder van Omar Khan kunnen we niet vinden. De begraafplaats is een beetje vervallen maar toch wordt hij nog steeds gebruikt. We zien twee jongens met cement en stenen in de weer om een graf te herstellen. Wij lopen tussen de graven door en verlaten de begraafplaats. Als we naar de auto lopen zien we een Medressa, die ligt aan het centrale plein van Kokand.
We lopen er naartoe en meteen komt er een man naar ons toegelopen en geeft ons een rondleiding met “handen en voeten” door de Medressa. De moskee zelf mogen we niet in. Een Medressa is het Arabische woord voor school. In de westerse wereld wordt Medressa gebruikt voor een Koranschool. Het is eigenlijk een religieuze school waar de islam wordt onderwezen naast allerlei andere vakken zoals vreemde talen, geschiedenis, wiskunde etc. De eerste Medressa werd in 1067 gesticht in Bagdad. Wereldwijd zorgen deze Medressa’s voor gratis onderwijs, voedsel en kleding voor zo’n 1,2 miljoen kinderen. Alleen de beste studenten kunnen of mogen doorleren voor imam. Bij een Medressa is altijd een moskee en op de binnenplaats een fontein voor de rituele wassingen. In deze Norbutabek Medressa, gebouwd in 1799, zijn nog 40 studentencellen en doet nog steeds dienst als Medressa. Het is verbazingwekkend te zien hoe klein de studentencellen zijn waar ze studeren, slapen en leven. We doen een donatie in de grote bus bij de ingang en de man laat zijn gouden tanden met een brede glimlach zien.
Dan volgt het ‘hoogtepunt’ van de dag, namelijk lunchen in een Oezbeeks restaurant waar niemand Engels spreekt, een chauffeur die alleen kan zeggen: ‘no picture – checkpoint- passport, here stop’ en waar alleen een voor ons onleesbare Oezbeekse menukaart is. De chauffeur heeft al het heerlijke ronde Oezbeekse brood en thee besteld en ligt al heerlijk aan tafel uit te rusten van de lange rit en heeft zijn lunchgerecht al besteld. Maar nu wij nog……Een heel vriendelijk vrouwtje van de bediening snapt het probleem heel snel en leidt ons langs allerlei onbereidde etenswaren en wij hoeven alleen maar aan te wijzen wat we willen eten. Ze neemt ons eerst mee naar de salade-afdeling en dan naar de keuken. Maar daar is niets van etenswaar te zien. Als we het geluid van een kip en haan nadoen is het duidelijk voor de keukenbrigade. Natuurlijk complete hilariteit, veel gelach dus ook veel gouden tandjes. Twee westerse personen, foutje …. één westerse vrouw die een haan en kip nadoet. Maar na een kwartiertje liggen ook wij allebei aan tafel te genieten van een heerlijk kippenboutje, het Oezbeekse brood en een familiefles Cola.
Het eten in een echt Oezbeeks restaurant heeft nog een uitdaging. De tafels kun je vergelijken met een soort 2-persoonsbedden waar kussens op liggen en in het midden staat een laag tafeltje waar het eten op wordt gezet en je bord. In kleermakerszit kun je dan eten of als je wat teveel alcohol ophebt kun je aan tafel liggen. De islamitische bevolking in Oezbekistan doet helemaal niet moeilijk over alcohol, het is overal te verkrijgen en wordt ook gewoon in het openbaar door iedereen gedronken.
De lage tafel die de Oezbeken nog veel in hun huizen hebben, komt vanwege het simpele feit dat de ramen in hun huizen laag vanaf de grond zijn geplaatst. Op deze manier kunnen ze toch zien als ze aan tafel zitten wie er voorbij loopt. Nu er steeds meer ‘westerse’ huizen worden gebouwd met beglazing die hoger in de gevel van het huis zit, zie je ook steeds meer ‘normale’ hoge tafels en stoelen.
Na een uurtje, vervolgen we weer onze reis om rond de klok van drieën een stop te maken bij het plaatsje Rishtan, precies tussen Kokand en Fergana gelegen aan de grens met Kirgizië. De bevolking van Rishtan is overwegend Tadzjieks. Eigenlijk is het wel lachen want onze chauffeur spreekt geen woord Engels en hij stopt gewoon ergens zonder iets te zeggen, doet het portier open wat voor ons een teken is dat we iets gaan bezichtigen. We krijgen een rondleiding bij een pottenbakkerij, waar het typische blauwe aardewerk, wat je in heel Oezbekistan ziet, wordt gemaakt. Het is allemaal handwerk en gaat over van vader op zoon. Vooral het schilderwerk is heel tijdrovend. Het beschilderen van een bord neemt al snel 3 tot 4 werkdagen in beslag. Rond 17:00 uur arriveren we in het plaatsje Fergana bij het Asia Hotel. De stad Fergana zèlf, heeft weinig te bieden. Het is wel de meer dan 200.000 inwoners tellende hoofdstad van de Fergana vallei.
Het Asia Hotel is een gezellig hotel. Vooral de receptioniste, zwaar opgemaakt met hoog geblondeerd getoupeerd haar die graag haar borsten wil laten zien en de barkeeper die er zijn ogen niet van kan afhouden, zullen we niet makkelijk vergeten! Het duurt wel twee uur voordat we ons registratiekaartje van het hotel krijgen, de receptioniste is te druk bezig met de barkeeper….. We drinken wat in de bar, wat niet meer is dan een hoge tafel met 6 barkrukken in een hoekje van de lobby. Boven in het hotel is een restaurant; waar we die avond dineren. Het eten is goed en ze doen meer dan hun best om het ons naar de zin te maken. Na het eten gaan we nog even wat drinken in de bar en dan naar onze kamer. Wat vreemd, we zien tegen de muur in de schemering een keppeltje hangen. Een keppeltje in een moslimland….. Waar er in Tashkent nog een pijl op het plafond stond om de richting naar Mekka aan te geven, hangt hier een Joods hoofddeksel aan de muur. Morgen toch maar eens even aan de gids vragen. Onze gids, Anvar vind het ook vreemd. Pas op het eind van de reis als we in een hotel in Khiva zijn, waar ook zo’n keppeltje aan de wand hangt, blijkt dat het een poetsdoekje voor je schoenen is!
FERGANA – MARGALAN – KOKAND – TASHKENT
21 OKTOBER 2012
We hebben niet echt goed geslapen en de wekker gaat al weer om 6:30 uur af. We gaan ontbijten in het restaurant, koffers pakken, uitchecken en staan startklaar voor een nieuwe dag in Oezbekistan. Om 8:00 uur staat een nieuwe chauffeur en Anvar, onze gids, al bij het hotel voor onze trip naar Margalan. Een keer per week op zondag, vindt er in Margalan een grote markt plaats en iedereen uit de wijde omtrek komt hier naar toe om zijn/haar inkopen te doen. De markt is opgesplitst in verschillende afdelingen: één gedeelte voor kleding, baby en kleding die de jongens dragen op de dag van hun ‘besnijdenis, zijde, schoenen en laarzen, meubels, tapijten, huishoudelijke artikelen en één gedeelte voor gereedschap. De mensen zijn super vriendelijk en willen heel graag (soms te graag) op de foto. Tijdens ons verblijf van twee uur op de markt horen we Anvar wel honderden keren zeggen dat we uit “Gallandia” komen. Eigenlijk zijn wij hier de bezienswaardigheid!
Na zo’n twee uur op de markt te hebben rondgekeken rijden we naar Kokand. In Kokand gaan we op bezoek bij de bakkers van Oezbekistan om te zien hoe het traditionele ronde Oezbeekse brood wordt gebakken. Het typische brood zie je overal op straat te koop en is een vanzelfsprekendheid bij elke maaltijd. Alles is handwerk, van het deeg kneden, in porties verdelen, in model brengen, stempelen etc. Per dag bakt een bakker wel zo’n 500 broden op de tandori-wijze. Het middelste gedeelte van het ronde brood is helemaal plat en d.m.v. een soort stempel wordt hier een figuur in aangebracht en eventueel wat kruiden overheen gestrooid. We mogen een stukje vers brood proeven… en zeg nu eerlijk er gaat toch niets boven een vers stukje brood nog warm uit de oven.
Hierna lopen we naar een Medressa die nu onderdak biedt aan verschillende workshops. We zien een koperslager aan het werk, we krijgen uitleg over ikat-weven en hoe het garen wordt gemaakt voor het ikat-weven. Dit is een nauw gezet werkje. Als laatste krijgen we een uitvoerige uitleg over block-printing. Bij block-printing wordt d.m.v. een stempel die in een papje van natuurlijke verfstoffen wordt gedoopt, een afdruk op een weefsel aangebracht. Als laatste bezoeken we de markt in Kokand. Ook hier wil iedereen (te) graag op de foto. Sjaaltje goed doen, gouden tandjes laten zien, brede glimlach en dan op de foto. Het lijkt wel of ze ook hier nog nauwelijks toeristen hebben gezien. Als Anvar heeft vertelt dat we uit “Gallandia” komen, horen we overal waar we maar lopen: Gallandia – Gallandia – Gallandia. Er is een overdekt gedeelte waar vooral groente, salades in grote bakken, verse yoghurt en snoep wordt verkocht. Chocolade kun je kopen per gewicht. Een jongeman pakt dan een mes en snijdt van een grote blok chocolade je gevraagde hoeveelheid af. Het knappe hiervan is dat hij er nauwelijks naast zit qua gewicht. Buiten is nog een markt waar grotendeels paprika’s, appels en tomaten worden verkocht. Een kleurrijk gezicht en allemaal van die lachebekken.
We lunchen nog samen met onze gids en chauffeur in Kokand. Anvar heeft voor ons een ‘paradijselijke lunch’ geregeld. Onze lunch-locatie is volgens de Islamitische normen de perfecte locatie want er staat een granaat- en sinaasappelboom in de tuin en een druivenrank. Heeft een tuin deze drie vruchten dan symboliseert dit het paradijs. De eigenaar van het restaurant komt zelf het versgebakken brood brengen. We eten kip-tandori, vers brood, een salade en zwarte thee. Volgens Anvar drinken mensen uit de stad alleen zwarte thee en de inwoners van de Fergana-vallei alleen groene thee. We nemen afscheid van onze gids Anvar en rijden om 14:20 uur weer terug naar Tashkent. Onze nieuwe chauffeur spreekt zelfs geen woord Engels en als we bij een controlepost komen, draait hij zich naar ons om en steekt zijn hand uit… met andere woorden: je paspoort. We hebben een lange saaie weg voor de boeg en dat ruim vier uur lang. Rond half zeven zijn we weer terug in het Tashkent Palace Hotel, moe en stijf gezeten maar wel een mooie ervaring rijker.
We checken in en krijgen weer een nieuw registratiekaartje van het hotel met de datum dat we hier hebben geslapen. We gaan naar onze kamer, even verfrissen en dan nog iets eten in de Pianobar en nog even een lading sums halen bij de bank. We hebben nu voortaan een tactiek ontwikkeld. Telkens negen briefjes van 100 sums met een briefje er omheen en dan weten we dat elk stapeltje 1000 sums is. Je blijft je anders helemaal rot tellen als je iets moet afrekenen. In de meeste hotels en restaurants hebben ze ook telmachines waar ze een stapeltje sums inleggen en dan wordt automatisch het geld geteld.