Paaseiland - Rapa Nui

RONDREIS PAASEILAND

Paaseiland heeft de vorm van een driehoek. De drie hoeken worden gevormd door drie vulkanische bergen: Maunga Terevaka (507 meter), Poike (370 meter) en Rano Kau (324 meter). Het landschap is heuvelachtig met weinig begroeiing. Aan de kustlijn zijn verschillende zandstranden te vinden. Paaseiland is het meest bekend om de kolossale Moai beelden die rondom het gehele eiland zijn te vinden. Daarnaast zijn er veel in steen gekerfde afbeeldingen te vinden (petrogliefen). Ongeveer 90% van de bewoners woont in de hoofdstad en daarom zijn daar ook de meeste faciliteiten te vinden zoals winkels, hotels, cafe’s enz.

SANTIAGO DE CHILE – PAASEILAND

31 OKTOBER 1998

We staan al om 5:25 uur op, koffers weer inpakken, ontbijten, uitchecken en jawel we worden om 6:15 uur opgehaald door een vrouwtje van de Chileense reisorganisatie. Als we bij haar informeren hoe het met de massamoordenaar Pinochet is gesteld, krijgen we meteen de volle laag over ons heen. Ze blijkt een fervent Pinochet-aanhangster te zijn. Om 6:45 uur zijn we al op de luchthaven. Er is nog geen winkeltje of koffieshop geopend. Onze vlucht vertrekt pas om 9:30 uur. Omdat onze Pinochet-aanhangster al vroeg naar het strand wilde zitten wij hier nog bijna drie uur te wachten op de luchthaven, terwijl je pas één uur voor vertrek aanwezig hoeft te zijn. Wat hadden we nog graag een paar uurtjes willen slapen. Alles zit vanaf ons vertrek uit Buenos Aires tegen. We hebben gelukkig wel alle vouchers voor ons verblijf op Paaseiland. We zullen ons Chileens avontuur maar zo snel mogelijk vergeten.
Om 9:30 uur vliegen we naar Paaseiland, Rapa Nui of zoals de Chilenen zeggen, Isla de Pascua. Na ongeveer vijf en een half uur vliegen zien we Paaseiland liggen. Paaseiland heeft voor mij altijd iets mysterieus gehad waar ik altijd van droomde om te zien en nu gaat het gebeuren. Onze horloges zetten we twee uur terug en we landen in de hoofdstad en enige stad van Paaseiland, Hanga Roa. Om 14:00 uur lokale tijd hebben we onze koffers en worden we vriendelijke begroet door de reisorganisatie met als welkomstgroet een bloemenkrans die om onze nek wordt gehangen. We worden met een busje naar ons hotel gebracht, het Iorana hotel wat letterlijk goedendag betekent. Het is een eenvoudig hotel, met weinig luxe maar vanuit de kamer hebben we een prachtig uitzicht op de zee waar de golven tegen de rotsen beuken, wat palmbomen erbij… kan het nog romantischer? Je voelt meteen een soort rust over je heen komen als je voet op dit eiland hebt gezet. Het eiland behoort tot de eenzaamste en meest afgelegen eilanden ter wereld, 3700 km verwijdert van Chili en 4050 km van Frans Polynesië. Het is slechts 166 km2 groot, iets kleiner dan Texel en telt zo’n 2300 inwoners. Pas in deze eeuw werden er enkele palmbomen en eucalyptusbomen aangeplant. Alle bomen werden voor het vervoer van de immens grote beelden gebruikt die we de komende dagen zullen gaan bewonderen. Qua fauna moet je je hier ook niet veel voorstellen; maar het eiland getuigt van een ruige ongekende schoonheid! Ons hotel ligt in het zuidwesten van het eiland vlakbij één van de drie dode vulkanen die het eiland telt, namelijk de vulkaan Rano Kau.

Later in de middag maken we in de buurt van het hotel een wandeling naar de zee. We zien het water met grote kracht tegen de rotsen slaan. Dat is ook het enige wat je hier hoort in deze oase van rust. ’s Avonds eten we in het hotel. De keuze is niet groot maar als je in ogenschouw neemt dat dit eiland maar tweemaal per jaar wordt bevoorraadt en dat de rest allemaal per vliegtuig moet worden ingevlogen snap je de hoge prijzen en de schaarsheid. Maar het smaakt heerlijk. We genieten van een schitterende zonsondergang. Om 22:00 uur gaan we onder zeil, voor ons gevoel is het dan toch 24:00 uur omdat het hier twee uur vroeger is.

PAASEILAND

1 NOVEMBER 1998

We hebben heerlijk uitgeslapen tot 8:30 uur, ontbeten en om 10:00 uur vertrekken we voor onze dagexcursie. In Hanga Roa kunnen we nog wat inkopen doen want de gehele dag is daar geen mogelijkheid voor om de doodeenvoudige reden omdat Hanga Roa de enige stad is op dit eiland waar winkels zijn en mensen wonen. We kopen wat flesjes frisdrank. We gaan vandaag het oostelijk gedeelte van het eiland bekijken waarbij we verschillende gerestaureerde en originele (wat er nog van over is) ahu’s gaan bekijken. Een ahu is een ceremonieel platform waar de Moai, de reusachtige beelden op staan. Ook bezoeken we een kratermeer en plaatsen waar de immense beelden werden uitgekapt. We eindigen de dag met een picknicklunch op het strand. Een mooi programma en het weer zit ook mee, zo’n 24 graden met een lekker briesje. Onze gids, een boom van een kerel met wat verwijfde trekjes, heet Christian.
Onze eerste stop is bij de Ahu Vaihu, nog een originele platform met omver gegooide Moai. Voor het platform is nog een cirkel te zien van vulkanische stenen waar allerlei ceremoniële plechtigheden werden voltrokken. Een van de ceremoniële plechtigheden was dat wanneer een kind hulde wilde brengen aan een van de ouders, moest hij/zij een menselijke figuur maken van houten stokken en dit bekleden met doeken en midden in de cirkel zetten. Dan moest het kind bij de ‘pop’ gaan staan en voor de hele stam vertellen wat een van de ouders voor daad had verricht. De ceremoniële cirkel werd ook gebruikt om de doden te eren en grote feesten. Elke groep of stam had een eigen Ahu met Moai. De Moai keken richting het dorp als een soort beschermgoden.
Vaihu is een van de plaatsen waar je de geïsoleerde ligging van Paaseiland het sterkst voelt. De Ahu is omlijst door kliffen waar de golven van de zee tegen aan beuken. Bij de Ahu Vaihu liggen 8 Moai met hun gezicht naar beneden in dezelfde positie zoals ze werden neergehaald. Velen van de beelden hebben een gebroken nek, de nek is nl. het zwakste deel van de beelden. De pukao’s, de bruine cilindervormige hoeden, zijn een stuk verder weggerold. In het algemeen werden de dorpen en hun ceremoniële platformen aan de kust gebouwd, zodat de bewoners makkelijk toegang hadden tot de zee, die de belangrijkste bron voor voedsel voor hen was. Achter de ahu werden een soort hellingbanen gemaakt zodat ze met hun kano’s makkelijker de zee konden bereiken.

Vervolgens bezoeken we Ahu Akahanga, ook een origineel platform met nog de restanten van de huizen en de grotten waar de stammen in kookten en sliepen of als ze zich wilden afzonderen van de rest van de stam. Het leven voltrok zich voor de rest buiten in de natuur af. Dit ceremonieel platform is 18 meter lang, en geeft je een idee hoe de staat van het eiland was toen de eerste Europese ontdekkingsreizigers aan land kwamen. De Ahu Akahanga zou op een gegeven moment een tiental Moai van verschillende maten, van 5 tot 7 meter hebben gehad. Het staat ook bekend als het “platform van de koning”, omdat er wordt gezegd dat de eerste koning van het eiland, hier werd begraven. Maar tot nu toe hebben de archeologische opgravingen in het gebied niets gevonden wat het graf van de koning kan zijn geweest. Hier, net als bij de andere ceremoniële platforms van het eiland, werden de Moai ‘verdreven’ door hun eigen scheppers. De meest geaccepteerde theorie is dat ze zijn omgevallen, zodat het gezicht, vooral de ogen, werd begraven in de aarde zodat de beschermgod hun niet meer kon aankijken. Deze stenen reuzen, Moai, werden gemaakt door de Rapa Nui, ze vertegenwoordigden hun voorouders die na hun overlijden hun spirituele kracht konden gebruiken om de stam te beschermen, een soort beschermgoden.

Dan rijden we naar misschien wel de meest indrukwekkende Ahu op het eiland, de Ahu Tongauki, met de turquoise zee op de achtergrond en het geluid van de golven op de rotsen, adembenemend! Op dit 220m lange platform staan 15 gerestaureerde Moai. De beelden zijn immens groot en meteen rijst de vraag hoe konden de mensen die enorme beelden naar de Ahu transporteren en dan ook nog eens rechtop zetten; dan hebben we het nog niet eens over de rode hoeden (pukao) die op sommige beelden staan, die ook de nodige kilo’s wegen. De restauraties duurde vijf jaar (1992-1996). Het platform werd herbouwd op basis van tekeningen uit 1914 toen een Britse archeologe in 17 maanden een groot deel van de informatie die nu beschikbaar is over de Rapa Nui cultuur verzamelde.
Het restauratieproject, dat meer dan twee miljoen USD kostte, was mogelijk dankzij de middelen die door de Japanse overheid en een bedrijf ook uit Japan beschikbaar werden gesteld. Het bedrijf Tadano zorgde voor een grote kraan op het eiland zodat alle beelden konden worden getransporteerd naar het platform. Tijdens de opgravingen werden er nog eens 17 Moai ontdekt, die volledig waren vernietigd en ze werden gebruikt als de basis voor het huidige platform. Dit was de gebruikelijke methode voor de Rapa Nui, oude beelden die men vernietigde werden ook door hun gebruikt voor de bouw van een nieuwe Ahu. Elk van de vijftien beelden is verschillend, qua lengte, gezicht en postuur en vertegenwoordigde verschillende voorouders. Het grootste standbeeld met een pukao (rode hoed) is maar liefst 14 meter hoog.

Vanuit het platform zien we in de verte de vulkaankrater Rano Raraku liggen; vanwaar het grootste gedeelte van alle beelden op het eiland werden gemaakt en vervoerd naar de verschillende locaties op het eiland. Een behoorlijk stuk van de krater stuitten we eerst nog op een verrassende Moai bekend onder de naam Tukutiru ofwel ” knielende Moai’. Deze Moai is totaal verschillend van alle anderen op het eiland. Hij is veel kleiner, heeft benen en knielt met zijn handen op zijn knieën. Het is een veel menselijker Moai in vergelijking met de traditionele vierkante hoofden van de andere Moai; en als je kijkt vanaf de zijkant, zou je zelfs kunnen zeggen dat hij een kleine baard heeft. De Moai Tukutiru is een van de eerste Moai die op Paaseiland zijn aangetroffen. In het begin waren de beelden heel anders van vorm en hadden ze een grootte van zo’n 3 meter. Na verloop van tijd veranderde men de grootte en uiterlijke kenmerken van de Moai, ze kregen ogen, een hoed en uiteindelijk werden de beelden wel zo’n 10 meter hoog.

We rijden naar de vulkaankrater Rano Raraku en beginnen aan de klim. Het is glibberig en je schuift heel makkelijk weg. Als we halverwege zijn, kom ik tot de ontdekking dat ik mijn filmrolletjes in de jeep heb laten liggen. Ik ben al zo blij dat ik zover ben gekomen op de glibberige paden, wat je geen paden kunt noemen en dan nog een keer terug…… Gelukkig loopt John, mijn reddende engel, heel het stuk terug om mijn filmrolletjes uit de auto te halen. Zo lief!
De oude naam van deze plek was Maunga Eo, wat ‘geurige heuvel’ betekent omdat een zeer aromatische plant hier werd geplant door de bevolking om het hele gebied met de geur doordringen. Rano Raraku was de steengroeve, op deze plek werden de Moai uitgehakt en vervolgens naar de verschillende ahu’s op het eiland vervoerd. De groeve is van tufsteen, een geharde vulkanische as en daarom zachter en gemakkelijker te bewerken. Op de heuvels van Rano Raraku zijn 397 Moai in verschillende stadia van ontwikkeling te zien en het lijkt alsof de beeldhouwers abrupt hun werk verlieten. Als je er loopt heb je het idee dat ze even een koffiepauze hebben en zo weer aan de slag gaan. Wij nemen eerst het rechter pad dat naar de steengroeve leidt. De bewerking van de tufsteen gebeurde met stenen beitels zonder steel. De beitels van hard gesteente maakten het mogelijk op de iets zachtere tufsteen onder toevoeging van water te bewerken. Naar schatting hadden dertig steenhouwers een jaar nodig voor de vervaardiging van een doorsneebeeld van 5 tot 6 meter hoogte. Voor de beelden uit latere tijd die makkelijk het dubbele qua hoogte haalden, deed men zo’n twee tot twee en een half jaar. Eerst tekende men de geplande Moai af op de gladde kraterwand. Dan hakten ze boven het toekomstige beeld een spleet in de rots of begonnen meteen van boven met het weghakken van de tufsteen. Stap voor stap werd zo het lichaam van de figuur gecreëerd. Op deze manier gaven de beeldhouwers het beeld, dat nog steeds vast met de berg verbonden was, de gewenste vorm. Tenslotte hakten ze het gesteente onder de rug weg tot er alleen nog maar een smalle steenstrook, de ruggengraat van de toekomstige Moai, het met de onderliggende rots verbond. Nadat het beeld met losse stenen ondersteund was, hakten de beeldhouwers ook de laatste verbinding met de ondergrond weg. Met behulp van glijbalken en touwen trokken de arbeiders de kolos vervolgens van de berg af naar een vooraf gemaakt terras. Hier werd het beeld overeind gezet en konden de beeldhouwers de rug van Moai zijn definitieve vorm geven. Met uitzondering van de ogen werd elk detail van het beeld hier afgewerkt. Pas op de definitieve standplaats, de ahu werden de oogkassen van de beelden uitgehakt.

We klimmen verder zo goed en kwaad als dat gaat (ook nog de verkeerde schoenen vanmorgen aangedaan), soms is het best eng want de stukken waar je kunt lopen zijn zo smal en een verkeerde stap en je valt naar beneden. Maar we redden het! Als we boven zijn hebben we een fantastisch zicht op het kratermeer. Overal zie je nog beelden staan, je ziet alleen de koppen boven de grond uitkomen. Eerst dacht men dat het enkel koppen waren die boven de grond uitstaken maar bij opgravingen bleek dat de beelden waren begraven en slecht de hoofden er bovenuit staken. Als je bedenkt dat de grootte van het hoofd ongeveer een derde is van de grootte van het totale beeld, kun je je een voorstelling maken van de reusachtige afmetingen van de beelden. Sommigen zijn wel meer dan 13 meter! Deze beelden hebben dus nooit hun uiteindelijke bestemming bereikt. In het hoogste deel van de Rano Raraku route kun je de grootste Moai, Ahu te Pito Kuro, ooit gemaakt op het eiland, zien. De afmetingen zijn bijna niet te geloven. Het is 21 meter lang, de kop alleen al is 7 meter, en het weegt naar schatting meer dan 200 ton. De grootte van deze sculptuur toont de obsessie van de Rapa Nui aan. Men wilde steeds grotere en nog grotere Moai creëren. Uiteindelijk zorgden het gebrek aan touw en hout (bomen die men voor het transport moest kappen) tot het einde van de Moai-cultuur en tot een sociale crisis op het eiland.

Hierna hebben we een picknicklunch op het Anakena-strand tegen de achtergrond van het platform Ahu Anou Anou. Je kunt je toch geen mooiere locatie voorstellen hè, om hier je broodjes, gekookt eitje, sapje en wat fruit te eten in de zon. Deze Moai hebben een zgn. pukao op. Het toevoegen van deze opzetschijven paste men later toe. De pukao kun je een beetje vergelijken met een brede molensteen. De diameter schommelt tussen de 2.40m en 2.80m en de hoogte bedraagt tussen de 1.20m en 1.80m. De grootste pukao had maar liefst een doorsnede van 3 meter en een hoogte van 2.80m en weegt meer dan 20 ton! De rode tufsteen werd gekapt uit de bruinrode lavaslakken van de Puna-Pau krater, zo’n 12 km van de steengroeve verwijderd. Dit was de enige plek op het eiland waar de bruinrode steen te vinden was. Ook hier kijken de Moai allemaal richting land. Anakena strand is de enige plek op het eiland waar we (palm)bomen zien, deze zijn allemaal aangeplant omdat er geen bomen meer op het eiland aanwezig waren omdat die allemaal waren gekapt voor het transport van de Moai. Om 17:30 uur zijn we weer terug in ons hotel. Wat een mooie dag, we zijn zelfs verbrand. Moe maar we zijn heel voldaan; we hebben vandaag de mysterieuze Moai gezien. A dream came true! Jippie. Na een mooie zonsondergang gaan we slapen.

PAASEILAND

2 NOVEMBER 1998

We hebben weer heerlijk tot 8:00 uur kunnen uitslapen (hoe is het mogelijk). We hebben voor vandaag een extra excursie geboekt om ook iets van het midden van het eiland te bekijken. Om 10:00 uur worden we opgehaald door Christian.

Vandaag smeren we ons maar eens goed in met zonnebrandcrème want de combinatie zon en wind van gisteren heeft tot rode verbrande snoetjes geleid. Het is ook zonnig vandaag, maar na een tijdje wordt het zwaar bewolkt en valt de regen met bakken uit de lucht. We hebben ons ook eens ingesmeerd! Als eerste bezoeken we vandaag de krater Puna Pau. Dit is de enige krater op het eiland met rode tufsteen. Hiervan maakten de beeldhouwers de rode hoeden, pukao. Nog steeds liggen achtergelaten stukken van de cilindervormige hoofdbedekking her en der verspreid bij de krater. De pukao’s waren een zeer late toevoeging aan de beelden, mogelijk uit de vijftiende of zestiende eeuw.

Er zijn ongeveer 100 pukao’s op Paaseiland gevonden terwijl er bijna 1000 Moai zijn aangetroffen. Sommige historici denken dat de pukao mogelijk werd toegevoegd in de tijd van stammenoorlogen als een manier van het maken van de meest indrukwekkende en uitgebreide ceremoniële platforms. Vlakbij deze krater ligt de grot Ana te Pahu. De vulkaanuitbarstingen lieten lavakanalen achter die zich over het hele land verspreiden. Ana Te Pahu is zo’n kanaal dat wel 7 km lang is. Deze grot was een ideale huisvesting in de primitieve tijden; maar het werd ook gebruikt als toevluchtsoord in tijden dat er stammentwisten waren en zelfs om zich te verbergen voor de slavenhouders, die in het midden van de negentiende eeuw op Paaseiland kwamen. We rijden weer verder en komen bij een platform uit wat heel bijzonder is vanwege de ligging, de Ahu Akivi. Deze ahu ligt namelijk in het binnenland op zo’n 10 (!) km afstand van de steengroeve. De Ahu Akivi heeft een totale lengte van 90 meter, met een centraal platform van 38 meter, waar zeven Moai met elk een hoogte van ongeveer 4 meter opstaan. Wat nog meer bijzonder aan deze ahu is, is dat het de enige ahu op het eiland is waar de Moai naar de zee kijken. Dat zou inhouden dat het dorp aan zee lag. Het fascinerende aan Ahu Akivi is ook dat het is afgestemd op de punten waar de zon opkomt in de lente en de herfst (wanneer dag en nacht in Ecuador exact dezelfde tijdsduur hebben, de 22 september en 20 maart van elk jaar). Omdat deze ahu in het binnenland stond en er volgens archeologen een agrarisch dorp moet zijn geweest was natuurlijk de wisseling van de seizoenen van essentieel belang voor hen.

Voor we het in de gaten hebben zijn we al weer in ons hotel. Het zonnetje komt weer voorzichtig door. We lunchen in het hotel en wachten tot onze middagexcursie begint. Alles op Paaseiland gaat heel relaxed. Je merkt dat je totaal geen moeite hebt om je aan het tempo van hier aan te passen. Voor de zekerheid trek ik goed schoeisel aan want we gaan een krater bezoeken en ik wil niet meer het risico lopen dat ik wegglijd op de glibberige paden. Vlakbij ons hotel ligt de krater Rano Kau. Ik ben helemaal voorbereid op de klim… maar we worden aan de rand van het kratermeer afgezet, er valt niets te klimmen. Het enorme kratermeer van Rano Kau is 1 km breed en slechts 15 m diep. In dit kratermeer oefenden de uitgekozen mannen van elke stam die mee mochten doen aan de vogelei-competitie. Dit was een goede trainingsplaats omdat het water in het kratermeer ‘zwaarder’ was dan het water in zee. Als bemiddelaar tussen de scheppende God Makemake en de mensen was de vogelman de hogepriester op Paaseiland. Zijn ambtsperiode duurde 12 maanden, vanaf het begin van de broedtijd van de sterns tot kort voor het aanbreken van het volgende broedseizoen. Eens per jaar verzamelden de hoogwaardigheidsbekleders van de op Rapa Nui wonende stammen zich met hun gevolg op Orongo om de volgende religieuze leider te kiezen. Orongo was een ceremonieel dorp wat op de rand van de krater lag met aan de ene kant het kratermeer en aan de andere kant de Stille Oceaan. Die bijeenkomst viel samen met de broedtijd van de sterns, die op het voor de kust liggende eilandje Moto Nui nestelden. Uitverkoren mannen van alle stammen zwommen na de ruim 1 km van het eiland verwijderde rots en sloegen de sterns bij de paring gade. Het ging erom het eerste vogelei te veroveren, het in een aan het voorhoofd gebonden mandje op te bergen, meteen door de zware branding terug naar land te zwemmen, de steile klippen van de Rano Kau te beklimmen en zo het ruim 300 m hoge gelegen plateau waar het ceremoniële dorp Orongo lag te bereiken. Op Orongo droeg de uitgezonden zwemmer de buit over aan zijn heer, een adellijke priester. De adellijke priester die het eerste onbeschadigde ei in zijn bezit had, was nu de vogelman (hogepriester) voor het komende jaar. Hij was verantwoordelijk voor het welzijn en de veiligheid van de bewoners. Als uiterlijk teken werd zijn hoofd kaal geschoren en rood geverfd. Dan werd hij in een plechtige optocht naar een grot gebracht die grotendeels was afgesloten. Alleen enkele dienaren mochten hem wat voedsel brengen. In absolute afzondering en dicht bij de goden bracht de vogelman de komende maanden als kluizenaar door. Hij mocht geen zon zien, zich niet wassen, zijn haar en nagels niet knippen en niemand aanraken.

Vanuit het kratermeer lopen we naar Orongo waar we de gerestaureerde grotwoningen kunnen zien waar de priesters verbleven tijdens de verkiezing van de vogelman ofwel welke dienaar meldde zich het eerst met een ongeschonden ei van de stern. Bij Orongo zijn ook nog rotsen te bewonderen met zgn. petroglyphen die voornamelijk betrekking hebben op de verhalen over de vogelman en Makemake de Scheppergod.

Om 18:30 uur zijn we weer terug in het hotel. We gaan op ons gemak eten; alleen wordt het woord ‘gemak’ deze avond wel heel letterlijk opgenomen. Er is die avond maar één kok in het hotel en die moet zeker voor 70 gasten koken. We moeten bijna twee uur wachten voordat we iets te eten krijgen en dan is het nog niet wat we hebben besteld. Maar de lach van de twee vrouwelijke obers Bertha en Marguerite, die ons altijd bedienen, maakt alles weer goed. Ook vanavond hebben we weer een prachtige zonsondergang.

PAASEILAND

3 NOVEMBER 1998

We slapen vandaag weer lekker uit. Om 8:45 uur staan we op en na een ontbijtje gaan we op pad. We hebben vandaag een vrije dag dus regent het pijpenstelen. Toch gaan we de stad in, de enige stad van Paaseiland, Hanga Roa om inkopen te doen, de stad te verkennen en natuurlijk nog Moai te zien aan de kust. Gelukkig geldt ook op Paaseiland het spreekwoord na regen komt zonneschijn. We lopen eerst vanuit ons hotel naar de hoofdstraat van Hanga Roa, Avenida Policarpo Toro. Een hele mond vol voor zo’n straat. Hanga Roa betekent “brede baai”, dat verwijst naar de grote baai waar de stad aan ligt. Hanga Roa is het hart van Paaseiland en 95% van de bevolking van het eiland woont hier. Het is een klein stadje zonder gedefinieerde grenzen dat op een ongeorganiseerde manier is gegroeid. Maar het is onmogelijk om hier verloren te lopen omdat alles op de hoofdstraat uitkomt. In Hanga Roa is een supermarkt, een apotheek, een bank en wat restaurantjes en de nodige souvenirwinkeltjes. Na een tijdje lopen komen we aan bij enige kerk op Paaseiland, de kerk van het Heilig Kruis. Als enige godsdienst heeft de rooms-katholieke kerk op Rapa Nui vaste voet weten te krijgen, zij het met een onmiskenbare Polynesische inslag. Het zichtbare bewijs zijn de inheemse houtsnijwerken in de kerk met een mengeling van christelijke manifestaties en voorstellingen uit de Polynesische religieuze wereld of van de God Makemake. Ook heel opvallend is het Mariabeeld wat in de kerk staat met boven op haar hoofd de vogelman.

Vanuit de kerk lopen we naar de haven. Dichtbij de haven staan de beelden van Ahu Vai Ure, deze ahu maakt onderdeel uit van het Tahai ceremonieel complex waartoe ook de Ahu Ko Te Riku en de Ahu Tahai behoren. Alle drie de Ahu’s zijn halverwege de vorige eeuw gerestaureerd. Ahu Vai Ure bestaat uit een plateau waarop eens vijf statige Maoi’s hebben gestaan. Slechts één beeld is redelijk goed geconserveerd, drie zijn nog te herkennen als Moai’s, de vijfde is helaas niet meer dan een stukje steen. De Ahu Tahia bestaat uit een plateau met één redelijk goed geconserveerd beeld, dat ‘blootshoofds’ is. Ja hoor, eindelijk zien we een Moai met ogen, de Ahu Ko Te Riku. De beeldhouwers maakte de Moai ‘ziende’ door de kassen op te vullen met oogappels, irissen en pupillen. Meestal gebruikte men hiervoor wit koraal, rode tufsteen en zwart obsidiaan.

We lopen helemaal langs de kustlijn en tot mijn grote schrik merk ik ineens dat ik mijn armband ben verloren. Grote paniek want in mijn ogen kan een huwelijkscadeau van je man op je trouwdag nooit worden vervangen. We proberen dezelfde route terug te lopen en het is zoeken naar een speld in een hooiberg. Maar wat hebben we (ik) een geluk, we zien de armband in het korte groene gras liggen. Mijn dag is weer goed! Via de haven lopen we weer terug naar de hoofdstraat van Paaseiland. Natuurlijk moeten we een Moai als souvenir hebben als aandenken van dit mysterieuze eiland. We vinden een hele mooie Moai inclusief pukao (rode hoed). Na het zien van de laatste Moai lopen we terug naar het hotel. We zullen de immens grote beelden gaan missen, zeker weten; maar ook het rustige en relaxed leventje van Rapa Nui; komt het vandaag niet dan komt het morgen. Voor ons helaas niet want morgen zijn we al weer via Santiago de Chile in Buenos Aires. Ons galgenmaal smaakt anders dan anders. We nemen afscheid van Bertha en Marguerita die ons verblijf op Rapa Nui nog prettiger hebben gemaakt dan het al was. En voor de laatste maal gaan we slapen op dit mysterieuze eiland, met uitzicht op de zee vanaf ons bed.

PAASEILAND – SANTIAGO DE CHILE – BUENOS AIRES

4 NOVEMBER 1998

We staan pas om 8:00 uur op. Na het ontbijt pakken we onze koffers en checken we uit. Wat zouden we er beiden veel voor over hebben gehad om hier nog langer te blijven. We worden om 11:00 uur naar de luchthaven gebracht en nemen afscheid van Christian. Marguerita komt later op het vliegveld huilend afscheid van ons nemen. Als souvenir heeft ze voor ons beiden een verenketting gekocht die ze om ons nek hangt. De ketting met de veren staat symbool voor geluk. Om 12:30 uur stijgen we op. We zetten ons horloge maar alvast twee uur vooruit (Chileense tijd) en zien langzaam ‘ons’ eiland onder het wolkendek verdwijnen. 

Om 18:40 uur landen we op de luchthaven van Santiago de Chile. Na een korte theestop worden we opgeroepen. Het blijkt dat we nog naar de immigratiedienst moeten voor de benodigde stempels. Trap op, trap af, driemaal door de röntgenstraling. We hadden niet eens tijd om iets te kopen of iets in onze tas te stoppen. We zijn ons weer voor de volle 100% bewust dat we in Chili zijn. Het moest weer verkeerd gaan! Om 21:30 uur vertrekken we naar Buenos Aires, waar we om 23:10 uur landen. Het is dan nog 24 graden in de Argentijnse hoofdstad.