Erice

RONDREIS SICILIË


Erice is volgens de overlevering ooit gesticht ter ere van de godin van de vruchtbaarheid, de schoonheid en de liefde. Het allereerste begin van het stadje hebben we te danken aan de Elimi, een volk van wie we niet heel veel weten. Zij stichtten een soort bedevaartsplaats boven op de Monte San Giuliano. Later werd deze plek ook door de Feniciërs, de Grieken en de Romeinen als heilig beschouwd. Pas ten tijde van de heerschappij van de Normandiërs kreeg Erice (dat toen net als de berg nog San Giuliano heette) zijn eerste versterkte kasteel, het Castello di Venere, en begon het steeds meer een echt dorp te worden. Schrik niet maar Erice telt nu nog 40 kerken. Het waren er eerst nog meer (60) maar sommige zijn verbouwd tot patisserie en zelfs garage.

ERICE

13 MEI 2023

Vandaag checken we uit bij het Baglio Soria Resort. Het weer valt t.o.v. Gisteren niet tegen. Nu maar hopen dat het in Erice ook droog is. Om 9:30 uur komt Marco, onze chauffeur, ons ophalen. Marco spreekt Nederlands. Hij is als 17-jarige naar Nederland gekomen en heeft daar 8 jaar gewoond. Hij spreekt nog bijzonder goed Nederlands wat hij ook graag de hele tijd wil laten horen. Dus op naar Erice.

Vanuit Trapani zie je het al liggen, hoog boven op de Monte San Giuliano: Erice. Het is een van de meest sfeervolle dorpjes in het westen van Sicilië, met smalle, middeleeuwse straatjes, tal van kerken en kerkjes, kloosters, een kasteel, bijzondere doorkijkjes en natuurlijk een werkelijk adembenemend uitzicht over Sicilië ver beneden je. Je zit immers op 750 meter hoogte! In het toeristenseizoen heerst er hier bedrijvigheid, in de wintermaanden telt Erice slechts 200 inwoners. Om 10:00 uur staat Angela, onze gids in Erice, ons al op te wachten bij de toegangspoort van Erice. Angela is een erg vriendelijke vrouw van zo’n 25-30 jaar. Met totaal geen Siciliaans uiterlijk. Het waait enorm hard, maar het is droog. We lopen langs kerken, smalle straatjes. 

Ze brengt ons naar haar ouderlijk huis waar ze is geboren en is opgegroeid. Iedereen kent iedereen hier wat vooral druk op de jongeren legt. Het is een oud typisch huis van hier, klein en helemaal afgestemd op de hitte. Buiten is nog een stenen wasplaats gezien waar in vroegere tijden door de mensen de was werd gedaan. Het is niet te bevatten dat er in dit kleine huis een gezin met drie kinderen heeft gewoond.

De smalle straatjes dienden in vroegere tijden ook als verdedigingswapen. Er zijn zelfs straatjes waar namelijk maar één persoon tegelijk door kon.

Het Normandische kasteel van Erice, of het kasteel van Venus, staat op de ruïnes van wat oorspronkelijk een heiligdom was dat in de Romeinse tijd werd gesuperponeerd door een tempel gewijd aan Venus Erycina. Hier woonden de priesteressen die de kunst van heilige prostitutie beoefenden met de pelgrims die naar de rotstop gingen om eer te bewijzen aan de godin.
De overblijfselen van de structuur die vandaag zichtbaar zijn, komen overeen met het fort dat de Noormannen in 1100 bouwden door de reeds bestaande stenen materialen terug te winnen. Het kasteel deed ook dienst als gevangenis en was verbonden met de Torri del Balio door een ophaalbrug, later vervangen door de trappen. Tot de 16e eeuw was het gebouw een Spaans militair garnizoen. De overgang naar de gemeente vond plaats met de hervorming van Bourbon (1818-1819), maar aan het einde van de eeuw tekende graaf Agostino Pepoli een overeenkomst met het stadsbestuur: in ruil voor de concessie eiste hij het gebied terug, legde een tuin aan, herstelde twee van de drie verwoeste torens en herbouwde de vijfhoekige toren die in de 15e eeuw werd verwoest. Vanuit de Giardini del Balio hebben we een prachtig uitzicht over het westen van Sicilië, met de saline, zoutvlaktes, de zee. Vanwege de weersomstandigheden kunnen we de Egadische eilanden niet zien die zich hier anders ook aftekenen tegen de horizon.

We maken een stop bij Vito, de eigenaar van het restaurant Gli archi di San Carlo, voor een kopje koffie/thee. Het restaurant ligt verscholen achter een smal gangetje maar als je eenmaal daar doorheen loopt verbaas je je over wat je ziet. Vito heeft een toprestaurant in Erice en later op de dag zullen we bij hem thuis gaan lunchen. Als de sfeer van zijn restaurant een aftekening is van de gerechten die hij bereidt dat wordt het smullen vanmiddag!

Voorheen kreeg bij de adel de oudste zoon alle eigendommen. Meisjes werden in een klooster ondergebracht waar ze het aan niets ontbrak maar waar ze geen enkel contact hadden met de buitenwereld. Vandaar ook de weelderige kloosters en kerken in Sicilië er was tenslotte geld genoeg te besteden. In het klooster werden amandelkoekjes gebakken die de nonnen via een luikje verkochten. De bestelling werd in het draailuikje gelegd zodat de nonnen absoluut geen contact zouden hebben met de buitenwereld. Er werd een boog over de straat gebouwd zodat de nonnen zo naar de tegenover gelegen kerk konden zonder dat ze in contact kwamen met de bevolking. We kunnen een kijkje nemen in het oude klooster waar de nonnen wasten en de ovens waar ze hun amandelkoekjes bakten. Ook bezoeken we de tegenover gelegen kerk.
We wandelen over de straten die geplaveid zijn met kinderkopjes terug naar de poort.

We dalen de berg weer af tot ongeveer de helft dat we bij Vito’s woonhuis arriveren met een prachtig uitzicht op de berg Cofano en de westkust van Sicilië. We worden opgewacht door zijn vrouw Francesca en zijn 74-jarige moeder. De moeder van Vito leert ons hoe we volgens een zeer traditionele Siciliaans recept pesto kunnen bereiden. Deze pesto wordt even later geserveerd bij ons voorgerecht als “trapanese stijl” bruschetta, aangevuld met geroosterde amandelen. Heerlijk! Vervolgens serveren ze heerlijke paccheri pasta met een sausje van pecorine kaas en krokant gebakken spek met zwarte peper. Het hoofdgerecht is heerlijk bereid: kalfsvlees met groente. Het toetje is bijna vanzelfsprekend een canola die we zelf moeten maken. Ricotta kaas gemengd met suiker en stukjes chocolade worden in een rond wafeltje geduwd en wat poedersuiker er over heen. Het is allemaal overheerlijk.

Omdat Vito het nog druk had in zijn restaurant komt hij later nog even langs. Hij laat ons zijn hobby’s zien, engelse setters en valken. Hij houdt valken voor de jacht. Ze hebben zelfs namen: Charlie, Frieda. Vito geeft een demonstratie en laat een van de valken los. Gooit wat rauw vlees in de lucht en de valk heeft het zo te pakken. Ik krijg een handschoen aan en de valk landt op mijn hand. Een ongelooflijke ervaring!!!! We hebben een fantastische middag hier bij Vito. Bij het afscheid krijgen we nog het typische Siciliaanse gereedschap om zelf thuis pesto te maken als cadeau mee. 

Rond half vier vertrekken we vanuit Erice naar de hoofdstad van Sicilië waar we rond zes uur aankomen in het Quintocanto hotel gelegen in het historische centrum van Palermo. We moeten even wennen om weer in een echte grote stad te zijn na de rust in Trapani.
Het hotel is een labyrint van gangen, trappen en liften; maar erg mooi en veel moderne kunst. We raken een paar keer de weg helemaal kwijt maar komen toch weer terug bij onze kamer en receptie.
Morgen gaan we Palermo ontdekken. Maar deze dag heeft zeker een gouden randje.