Antequera

RONDREIS ANDALUSIË

Antequera heeft een rijk verleden, van Romeinse badhuizen tot de ruïnes van een oud Moors kasteel, van Dolmen uit het Bronzen tijdperk tot de vele kerken uit de Christelijke periode. Antequera draagt de bijnaam ‘Hart van Andalusië’ omdat het centraal gelegen is tussen Málaga, Córdoba, Gránada en Sevilla. De eeuwen oude stad bevindt zich op het kruispunt van wegen in het geografische centrum van Andalusië. De stad ligt 47 km ten noorden van de stad Málaga, aan de voet van de bergketen El Torcal en El Arco Calizo Chimenea, 575 m boven zeeniveau. De stad kijkt uit over een vruchtbare vallei, aan de zuidzijde grenzend aan de Sierra de los Torcales en aan de noordzijde aan de rivier de Guadalhorce. De ligging van de stad is indrukwekkend: met vele overblijfselen van oude stadsmuren en een Moors kasteel dat op een overhangende rots boven de stad uittorent.

MÁLAGA – ANTEQUERA

16 MAART 2018

Als we vandaag wakker worden, zijn we blij verrast. De zon die over Málaga schijnt ‘verblind’ ons. De zon schijnt!!!! Uit de veerboot, bij de haven, die dagelijks de oversteek maakt naar een van de overzeese kolonies van Spanje, Melilla, rijden de vrachtwagens die goederen hebben afgeleverd. We zijn de eersten in de ontbijtzaal. Het voelt als vertrouwd omdat we hier bijna twee weken geleden zijn gestart met onze rondreis door Andalusië. Vandaag vertrekken we om 9:00 uur. Julian, een heel rustige man, in Málaga geboren en daar tot drie jaar geleden ook heel zijn leven gewoond, nu woonachtig in Torremolinos, is onze gids. Ik schat hem zo rond de vijftig en een sportieve look.
We rijden als eerste naar de Laguna de Fuente De Piedra, zo’n uurtje rijden vanaf Málaga. Het is het grootste meer van Spanje en het enige zoutmeer in Spanje dat in de zomer niet helemaal droogvalt. Het is een favoriete broed- en overwinterplaats voor flamingo’s en tientallen andere trek- en broedvogels, zoals strandplevieren, lachsternen en steltlopers.
Het aantal flamingo’s dat zich hier jaarlijks nestelt verschilt van jaar tot jaar en is afhankelijk van het waterniveau. De paringstijd van flamingo’s is van maart tot mei. In maart beginnen de vogels met modder en takken hun nesten te bouwen. Nesten die rond de 25 cm hoog en 40 cm breed zijn en lijken op mini kraters. Het vrouwtje legt slechts één ei, dat na ongeveer 30 dagen broeden door zowel het vrouwtje als het mannetje uitkomt. Rond eind juli leren ze hoe ze moeten vliegen, zodat ze de maand erop samen met de volwassen flamingo’s uit de lagune van Fuente de Piedra kunnen vertrekken om aan de extreme hitte te ontkomen. Een flamingo moet minimaal een meter water hebben om in te staan. Afgelopen jaar was het zo droog, daar hebben ze nu niet over te klagen, dat ze het water in het meer hebben aangevuld. Als we aankomen zijn er niet zoveel flamingo’s te zien. Op verschillende observatieposten kunnen we toch een enkele flamingo zien. Als we teruglopen naar het nabij gelegen bezoekerscentrum zijn er wel de nodige flamingo’s te zien. Het is een prachtig gezicht als je ze ziet aan komen vliegen. Rupsen zijn er helaas wel in overvloed. Maar veel of weinig flamingo’s, de omgeving is gewoon erg mooi met de gele bloemen van het in bloei staande koolzaad. Bij de lagune van Fuente de Piedra ligt het bezoekerscentrum José Antonio Valverde, waarin een permanente tentoonstelling te zien is met de geschiedenis van de lagune en andere moerasgebieden van Andalusië. Het is zo jammer dat het alleen in het Spaans allemaal staat omschreven want het ziet er aan de foto’s te zien erg interessant uit. Dit hebben we al op veel plaatsen ervaren helaas…..We verlaten de flamingo’s en rijden naar Antequera.

Iets buiten de stad ligt de oudste bezienswaardigheid: een aantal familiegraven die meer dan 4000 jaar geleden gebouwd zijn en in goede staat verkeren, de Dolmenes. Julian wil ze ons graag laten zien ondanks het feit dat ze niet in ons programma zijn opgenomen. De Dolmenes zijn per toeval gevonden. Vroeger werden ze gebruikt als schuilplaats door de boeren met hun vee. Via een introductiefilm in het bijbehorende museum krijgen we een duidelijke uitleg hoe deze grafkamers zijn gebouwd. Wij bezoeken de grafkamers de Vierra en Menga die bij elkaar staan. De grafkamer Menga is de indrukwekkendste met rotstekeningen in de wand die aangeven dat het toch een christelijke begraafplaats moet zijn geweest vanwege het kruis wat hier in de steen te zien is. Bij de eerste grafkamer, Vierra, kun je je zelf een voorstelling maken dat aan het eind van de stenen ruimte er een plaats was om iemand te begraven. Bij de grootste grot, Menga, heb je dat niet. Wel heel opvallend is dat bij de grafkamer Menga een heel diep gat is aangetroffen. De diepte van het gat is gelijk aan de afstand van de ingang van de grafkamer tot het eind. Wel is duidelijk dat de stand van de zon van invloed is geweest op de locatie van deze grafkamers die 4000 tot 4500 jaar oud zijn. Op 21 juni schijnt de zon nog steeds precies de grafkamer in. De steen die de grafkamer Menga afdekte had maar liefst een gewicht van 18.000 kg. Het is niet te bevatten hoe mensen die steen met zo’n formaat en gewicht boven op de pilaren en de muren hebben kunnen krijgen in die tijd. Heel indrukwekkend. We verlaten via een pad met aan beide kanten, wit, in bloei staande brem, dit complex. Vanuit dit complex ontkom je niet aan de rots der geliefden, de Peña de los Enamorados overheerst de omgeving en is verbonden met een tragische liefdeslegende. Het verhaal gaat dat een jonge Christen en zijn Moorse geliefde samen van de rots sprongen, terwijl ze achtervolgd werden door Moorse soldaten vanwege hun verboden liefde. De rots wordt in de volksmond ook wel ‘de slapende reus’ genoemd’, omdat de rots op een slapend hoofd lijkt of ‘ loversrock’ Onze gids ziet in de berg een vrouwenlichaam maar dat was dan ook in de tijd dat hij in het leger was, omringd door mannen en dromend over vrouwen. Ik kan er in de verste verte geen vrouwenlichaam uithalen wel een hoofd.

We rijden naar het witte stadje Antequera wat tegen de berg lijkt te zijn geplakt.
José, onze chauffeur brengt ons nagenoeg naar de top van het dorp. Antequera heeft een rijke geschiedenis. Er zijn 26 kerken, 7 kloosters, diverse musea, een Alcazaba met wachttorens en stadsmuren. Het oude gedeelte van de stad heeft leuke pleintjes, mooie binnentuinen en smeedijzeren hekken. Ook de mooie portieken die de meeste huizen bezitten zijn de moeite waard. De meeste portiekjes zijn versierd met kleurrijke azulejos en er hangt vaak een Moorse lamp. De Moorse lamp zie je alleen in Antequera. We lopen via de triomfboog uit de 16 eeuw, de Arco de los Gigantes naar de kerk Real Colegiata de Santa Mariá la Mayor. Deze kerk zou als voorbeeld hebben gediend voor de kathedraal in Granada. De kerk is jammer genoeg eigenlijk helemaal leeg gehaald en dient alleen nog als museum waar vooral de architectuur centraal staat. Hier zie je een Moors plafond, Romeinse zuilen en Renaissance kenmerken in een kerk. Na het zien van de nodige kerken overladen met vergulde altaarstukken, valt deze kerk ons tegen. Vanuit de Arco de Los Gigantes hebben we een weids uitzicht over Antequera en de omgeving. We slenteren naar ons lunchadres gelegen aan het centrale plein met een standbeeld van de oprichter van de stad. Hier gaan we vanzelfsprekend aan de tapas. Tijdens onze lunch regent het maar als we alle schaaltjes leeg hebben en naar buiten gaan, laat gelukkig de zon zich weer van haar goede kant zien.

We sluiten de dag af met een bezoek aan El Torcal de Antequera. We rijden door een prachtig landschap naar de top van deze imposante kalkstenen berg  El Torcal is gemaakt van kalksteen dat is ontstaan tussen de 250 en 150 miljoen jaar geleden en was toen een plek waar op dat moment een zeer lange doorgang was die aansloot op zee vanaf de Golf van Cádiz tot aan Alicante, dus vanaf de Atlantische Oceaan tot Middellandse Zee. De rotsen vormden hier oorspronkelijk de zeebodem en zijn in miljoenen jaren langzaam veranderd. Je ziet hier rare en gevarieerde vormen waarin de kalkstenen rotsen door wind, temperatuurschommelingen en water geërodeerd zijn in de loop van duizenden jaren. El Torcal was ook de woonplaats van de prehistorische mens. Er zijn een aantal gemarkeerde wandelroutes uitgezet, met verschillende moeilijkheidsgraden. De groene route kan in 45 minuten worden uitgelopen en levert geen bijzondere problemen op. De ideale route voor ons! Maar door de vele regen van de afgelopen wegen is het op veel plaatsen modderig en glibberig. Maar we slagen er in om de groene route te voltooien in een uurtje. Onderweg ontmoeten we nog wilde geiten die hier grazen. De meest mooi gevormde steenformaties komen we onderweg tegen. Van platte op elkaar gestapelde lagen stenen tot rotsen waar het net lijkt of iemand er een grote steen op heeft gelegd die er zo af kan vallen. Bij het bezoekerscentrum ligt een prachtige Mirador (uitkijkpost) de Ventanilla met een indrukwekkend uitzicht. Blauwe luchten, zwarte onweerswolken vergezellen ons door dit fascinerende landschap.

Als we de auto instappen voor de terugreis vallen de regendruppels op de autoruit. Wat hebben we een geluk gehad! Via een landelijke route rijden we terug naar Málaga waar we rond 18:00 uur arriveren. Was het in El Torcal slechts 2-3 graden, in Málaga geeft de thermometer 18 graden aan. We nemen afscheid van Julian en José. Weer een prachtige dag!