Sevilla

RONDREIS ANDALUSIË

Sevilla ligt in het zuiden van Spanje en is de hoofdstad van Andalusië. Het stadscentrum barst van de historische bezienswaardigheden, het heeft zelfs een van de grootste historische centrums van heel Europa. De wijk Triana wordt gezien als de plek waar Flamenco is ontstaan.

Sevilla kent een roerige geschiedenis die teruggaat tot 1000 v. Chr.. Volgens de Romeinse en Griekse mythologie is de stad zelfs gesticht door de held Herakles. In het jaar 712 werd Sevilla veroverd door de Moren en werd het een van de belangrijkste steden ter wereld. De Arabische invloeden uit die tijd zie je tot op de dag van vandaag terug in de stad.

Zo’n 500 jaar later werd Sevilla veroverd door Castilië, een voorloper van het huidige Spanje. Sevilla speelde in de vijftiende en de zestiende eeuw ook een belangrijke rol in de Spaanse kolonisatie van Amerika, het werd namelijk de belangrijkste haven tussen Europa en Amerika. Het is dan ook niet gek dat je de tombe van ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus in de Kathedraal van Sevilla vindt.

Nu is Sevilla vooral een “openluchtmuseum” omdat het oude centrum zo ontzettend veel mooie bezienswaardigheden heeft. 

SEVILLA

9 MAART 2018

Vandaag is het erg bewolkt en de weersvooruitzichten zien er niet al te best uit. Om 10:00 uur worden we opgehaald door Delia en ontmoeten we Ivan, die onze tour heeft georganiseerd, om de kaartjes voor de flamencoshow voor vanavond af te geven. Ook Ivan is een erg aardige man. We nemen de taxi naar het oude centrum van Sevilla. Sevilla is een fascinerende stad in één van de warmste streken van Europa met in het centrum talrijke sinaasappelbomen. Omdat de kathedraal en het Alcazar nog niet is geopend lopen we naar het Archivo General de Indias, waar de geschiedenis van de betrekkingen tussen Spanje en zijn koloniale bezittingen in de Américas ligt opgeslagen. Hier liggen maar liefst 43.000 manuscripten die momenteel worden gedigitaliseerd. Het Archivo General de Indias was vroeger een marktplaats en aan de kettingen voor het gebouw, die er nog steeds zijn, werden voorheen dieren vastgemaakt die werden verhandeld.
Dan lopen we naar het Alcazar. Er staat al een lange rij mensen maar Delia heeft de toegangskaartjes voor ons al geregeld, we hoeven niet in de rij aan te sluiten. Het Real Alcázar (Koninklijk Paleis) van Sevilla bevindt zich naast de kathedraal en is één van de meest bezochte monumenten van de stad. Aan het Alcázar werd door de eeuwen heen veel gesleuteld waardoor het een unieke architectuur kent. De koninklijke paleizen kan je betreden via de Puerta del León. De vestigingsmuren aan de poort behoren tot de oudste delen van het paleis. Op de rood gekalkte muur boven de ingangspoort zie je een azulejo met daarop een gekroonde leeuw.
Het Alcázar bestaat uit meerdere prachtige gebouwen en tuinen in verschillende bouwstijlen (Almohade, Mudéjar, Gotisch en Renaissance). Het meest opvallend is de mudéjar-stijl, een mix van Arabische en christelijke architectuur. Nog steeds wordt het paleis gebruikt als officiële verblijfsplaats van de koninklijke familie als ze Sevilla bezoekt. Daarmee is het waarschijnlijk het oudste koninklijk paleis van Europa dat als zodanig nog in gebruik is. In 1987 werd het Alcázar samen met de kathedraal en het Archivo General de Indias, op de werelderfgoedlijst van de Unesco geplaatst. Een Alcázar is een kasteel of paleis gebouwd door de Moren (Marokkaanse Berbers en Arabieren) op een strategische plek met als doeleinde de bewoners, meestal bewindhebbers of mensen van koninklijken bloede, te verdedigen.

We bezoeken verschillende zalen en starten met het oudste gedeelte van het paleis, de Justitiezaal. Via de Patio del Cruisos, een tuin verdeeld in vier blokken lopen we het oudste gedeelte van het paleis binnen met de vertrekken van Karel V. We zien de trouwkapel met 16-eeuwse azulejos. Dan lopen we door de gang waar het trouwfeest werd gehouden van Ferdinand en Isabelle. Ze zagen elkaar een uur voor hun huwelijk maar werden toch op slag verliefd. Om iedereen er aan te herinneren dat ze hier hun banket hadden liet één van hun zonen op de wanden met azulejos hun afbeelding vereeuwigen.
In een ander vertrek hangen enorme wandtapijten uit de tijd van de ontdekkingsreizen. Van hieruit lopen we naar de enorme tuinen van het Real Alcazar. Onder de tuinen zien we ook de Padilla bathroom. Dit waren de regenwateropslagtanken voor de tuinen. In de tuinen staat ook het Karel V paviljoen met schitterende azulejos.

Voor de rest staat er weinig in bloei, alleen de amandelbloesem begint voorzichtig open te komen. Via een vijver bij de Jachthof (Patio de la Montería) zoals de naam al zegt, was dit het plein van samenkomst vóórdat men op jacht ging. Vanaf dit prachtige plein kijk je op de fraaie gevel van het mudéjar-paleis en lopen we naar het mooiste gedeelte van het Alcazar namelijk het Mudéjar paleis (Palacio Mudéjar). Dit is ongetwijfeld het belangrijkste gedeelte van het Real Alcázar dat tussen 1364 en 1366 is gebouwd. Dit paleis biedt toegang tot verschillende binnenplaatsen en zalen zoals het Maagdenhof, Gezantenzaal, Poppenplein, de zalen van keizer Karel V en zijn zoon Filips II en de slaapkamer van de vele Moorse koningen. Via een tussenzaal met een mooi houten plafond komen we in de Gezantenzaal (Salón de Embajadores). Deze zaal is zonder twijfel het paradepaardje van het Alcázar. Zij werd in de vijftiende eeuw onder Pedro I gebouwd. Het is een pronkjuweel van de mudéjar-bouwkunst. Voor de interieurdecoratie werd gebruik gemaakt van stucwerk van keramiek in de vorm van tegeltjes en van houten plafonds met inlegwerk. Opvallend is de koepel in de mozarabische bouwstijl. De koepel moest de hemel voorstellen. Vanuit de Gezantenzaal loop je direct op de Maagdenhof (Patio de las Doncellas). Deze binnenplaats is één van de mooiste plekjes van het paleis. De onderste bogengalerijen zijn duidelijk almohade terwijl de bovenverdieping een renaissance-bouwstijl heeft. De bovenverdieping werd als winterpaleis gebruikt. De plafonds van de bogengalerijen zijn adembenemend mooi. We verlaten het paleis en lopen naar het rechtse gedeelte van het Alcazar waar het La Casa de la Contratación te zien is. Dit was voorheen een kapel. Hier zien we een replica van de boot van Columbus en een altaarstuk met de Madonna van de zeevaarders. Aan de wanden hangen de emblemen van de verschillende zeevaarders. Prominent hangt die natuurlijk van Columbus. Met nog een laatste blik op de voorgevel van het paleis verlaten we het Alcazar in de stromende regen.

We lopen via het bisschoppelijk paleis naar de kathedraal van de maagd Maria met onlosmakelijk verbonden de Giralda. Het is een van de meest indrukwekkende monumenten van Sevilla, de 104,5 meter hoge klokkentoren die tevens hét herkenningsteken van Sevilla is. De Giralda werd van 1184 tot 1195 gebouwd onder emir al Mumin Abu Yacub. De moslims hergebruikten van alles voor hun bouwwerkzaamheden, zelfs Romeinse stenen. De Giralda was destijds de hoogste minaret ter wereld. De Giralda staat tegen de kathedraal aan. Ze heeft tegenwoordig 25 klokken. Leuk om te weten is dat de Giralda-toren zó belangrijk was voor de moslims dat deze, bij de overgave van de stad aan de christenen in 1248, toestemming vroegen om de toren af te breken. Het antwoord van de Spaanse commandant luidde toen: “Als er maar één steen van de toren wordt weggenomen worden alle Moren gedood”.De regen komt met bakken uit de hemel. We schuilen even bij de ingang. Het enige wat herinnert aan de moslimtijd is de Giralda. De rest van de kathedraal is helemaal opnieuw gebouwd. De kathedraal van Sevilla is de grootste gotische kathedraal ter wereld (de Sint-Pietersbasiliek van het Vaticaan in Rome is eigenlijk geen kathedraal). Bovendien is het qua omvang, ná de Sint-Pietersbasiliek en de St. Paul´s Cathedral in Londen, het derde grootste gebedshuis ter wereld. In totaal is de kathedraal (van binnen) 127 meter lang, 43 meter hoog en 83 meter breed. De kerk kreeg de ongebruikelijke vorm van een vijfbeukige kruiskerk met kapellen. De koepel is 40 meter hoog. Tussen de steunberen in de zijbeuken bevinden zich tientallen kapellen.
In één van de kapellen staat het grafmonument ter ere van Cristóbal Colón (Columbus). Het stoffelijk overschot werd na de onafhankelijkheid van Cuba in 1898 van Havana naar Sevilla overgeplaatst. De bronzen kist van Columbus wordt gedragen door vier bewerkte figuren die de Spaanse koninkrijken van Castilië, León, Aragón en Navarra representeren. Er zou slechts 250 gram (!) van Columbus in liggen. De Capilla Real (koninklijke kapel) is één van de belangrijkste juwelen van de kathedraal. De kapel is gewijd aan koning Ferdinand III van Castilië, die Sevilla in 1248 veroverde op de Moren, maar is niet te bezoeken. Het grootste vergulden altaarstuk is in deze kathedraal te vinden. Net zoals in alle andere kathedralen heeft het Bijbelse vertellingen over het leven van Jezus en lees je het van rechts naar links en van beneden naar boven. Om te wedijveren met Toledo die toen de hoofdstad was maakte men het altaarstuk groter waardoor Sevilla de hoofdstad werd. Grote hekken voor alle altaars maken het je onmogelijk om een fatsoenlijke foto te maken. Dan lopen we naar de sacristie van de kathedraal met allerlei zilverwerk en beelden van heiligen en patroonheiligen van de kathedraal. In de koepel zijn de vier evangelisten, twaalf apostelen afgebeeld omgeven met een rij van rijke adel die de financiering van de kerk mogelijk maakten. Dus als de priester zijn gewaad uitdeed en naar boven keek zag hij ze telkens. Het middelpunt van de koepel was Jezus. Opmerkelijk is dat hier ook een beeld van Ferdinand staat als heilige. Hij werd door de bevolking in die tijd als heilige gezien omdat hij zoveel voor het land had gedaan. Als laatste bezoeken we een zaal die uit de Renaissance stamt. Hier heeft Michelangelo ook nog aan bijgedragen. Op deze plek converseerden de adel onder het toeziend oog van de maagd Maria welke hulpbehoevenden ze zouden helpen. We verlaten de kathedraal. Het is inmiddels bijna 14:00 uur. Het heeft totaal geen zin om in de stromende regen de Joodse wijk te gaan verkennen. We proberen een taxi te bemachtigen en gaan terug naar het hotel. We nemen afscheid van Delia en nemen een verlate lunch om 15:00 uur en warmen daarna maar eens goed op voordat we vanavond weer op pad gaan naar de flamencoshow. Het heeft totaal geen zin om er doorheen te gaan, het regent gewoonweg te hard.

Om 18:30 uur gaan we met onze plattegrond en paraplu in de hand op pad naar Casa de la Memoria voor een flamencoshow. Ondanks dat we in het begin verkeerd lopen is het toch eenvoudig te vinden. Om 19:00 uur staan we in een rij om naar binnen te mogen voor de show van 19:30 uur. De show duurt ongeveer drie kwartier. Het is een heel klein theater met zo’n 100 zitplaatsen. De flamenco is rond het jaar 1400 ontstaan. Eeuwen lang is deze dans beïnvloed. Maar tegen het einde van de 18de eeuw en het begin van de 19de eeuw had deze zigeunermuziek een eigen vorm gekregen, waarin al alle elementen te vinden zijn van de huidige flamenco: de rauwe zang, het gitaarspel, handgeklap, gestamp, de castagnetten en de vele dansvormen. Deze dans is een mengeling van zang, gitaarmuziek, dans, maar ook handgeklap en gestamp. Doordat het ritme van de flamenco vaak verandert helpt dit geklap en gestamp de dansers om de maatwisseling te onthouden. De kleding die de vrouwen dragen is heel opvallend. Het zijn mooie lange jurken, met hele felle kleuren. Ze zijn extra opvallend gemaakt met stippen of strepen, zodat de vrouw heel goed kan opvallen bij de man, want dat is juist de bedoeling van deze dans. Alle teksten gaan over het leven, de liefde en de dood. We hebben beiden intens genoten van de passie waar deze artiesten de flamenco uitvoerden. Of je wilt of niet het raakt je. Er is nog een kleine tentoonstellingsruimte met oude posters van flamencovoorstellingen . Om 20:30 uur staan we beiden in de stromende regen nog bij te komen van de dans, zang, gitaarspel en voetengestamp. We lopen terug naar ons hotel en passeren ook nog de las Setas (de champignons) ofwel de Metropol Parasol. ’s Avonds zijn ze mooi verlicht. Het is een grote houten golvende constructie die het Plaza de la Encarnacion als een soort van parasol overdekt. Om 21:30 uur zijn we moe maar voldaan terug in ons hotel. Ondanks de vele regen hebben we toch een mooie dag gehad.

SEVILLA

10 MAART 2018

We kunnen vandaag wat langer blijven liggen. Om 10:00 uur worden we pas door Ivan, onze gids voor vandaag, opgehaald. We besluiten om wat uitgebreider te ontbijten. Het is rustig in de ontbijtzaal, die te klein is voor het aantal gasten, maar de rust is snel over als een groep Spanjaarden binnenkomt. De rust maakt plaats voor Spaans geratel. Het waait hard en het regent al behoorlijk en volgens de vooruitzichten gaat daar weinig verandering in komen voor vandaag. Gewapend met paraplu en camera vertrekken we. Zouden we aanvankelijk te voet gaan, Ivan regelt snel een auto anders zijn we meteen al drijfnat. We rijden naar het Hospital de los Venerables Sacerdotes. Hiervoor moeten we door de Joodse wijk. Op een gegeven moment zijn de straatjes zo smal dat de auto er niet meer door kan. Het laatste stukje lopen we. De smalle straatjes in Sevilla en vele Spaanse plaatsen zijn vaak smal tot heel erg smal. Dit is door de moslims zo aangelegd. Zij kenden de straatjes op hun duimpje maar voor binnendringers was het een groot labyrint waar ze eenvoudig in verdwaalden. Een prima extra verdedigingsmiddel. Op een gegeven moment is het straatje waar we door moeten zo smal dat we zelfs de paraplu niet helemaal open kunnen houden. We komen aan bij het pleintje Plaza de Doña Elvira, in de joodse wijk Santa Cruz (Heilig Kruis) voor een bezoek aan één van de belangrijkste barokmonumenten van de stad. Het hospital de los Venerables Sacerdotes heeft een prachtig binnenhof in barokstijl met in het midden een fontein die wordt omgeven door opmerkelijke bogen. Het gebouw werd ontworpen door Leonardo de Figueroa en gebouwd aan het einde van de 17de eeuw. Het deed dienst als een rusthuis, ziekenhuis voor priesters. Achter het binnenhof vind je een kerkje dat na de heiligverklaring van koning Ferdinand werd gebouwd. Het hoofdaltaar met een groot schilderij van het laatste avondmaal en de daar boven geschilderde fresco’s staan bol van symboliek met telkens een hoofdthema: de belangrijke functie van de priester en dat deze geëerd dient te worden. De fries boven het hoofdaltaar waarschuwt de bezoekers in het Grieks: God te vrezen en de priester te eren. Bij de prachtige fresco’s op het plafond die zijn ontworpen door de Spaanse kunstenaar Juan de Valdés Leal zie je telkens de letters F van koning Ferdinand (werd door de bevolking als heilige gezien voor wat hij had gedaan) en de letter P van Sint Petrus (san Pedro) als eerste priester.

Heel opvallend is ook bij de schilderingen aan de wand de priester boven alle macht verheven was. De koning boog voor een priester, de koning liep naast een rijtuig waar een priester in zat. Alles in dit gebouw straalt de verheerlijking en belangrijkheid van de priester uit. Het gebouw is nu eigendom van een grote bouwonderneming die dit als sociale functie ziet om zo goed werk te doen, een soort van public relations. De gehele restauratie is ook door het bedrijf bekostigd. Dan komen we in de sacristie waar ook een grote plafondschildering is aangebracht met als thema: de triomf van het kruis. Telkens als de priester zijn gewaad uit deed zag hij het kruis wat hem er aan moest herinneren dat hij de belangrijke taak had om een soort vervanger van Christus te zijn. Via een prachtige trap lopen we naar de bovenverblijven die tijdens de winter werden gebruikt. Nu is er een moderne tentoonstelling ingericht door het bouwbedrijf.
Het is inmiddels 11:30 uur maar we kunnen niet weg vanwege de enorme regen. Het lijkt wel een wolkbreuk en de auto kan niet zo dicht bij het gebouw komen vanwege de smalle straatjes. Ik raak in gesprek met een Spaanse dame die me vertelt dat deze enorme regen en ook al over zo’n lange periode de afgelopen vijftig jaar niet is voorgekomen. Moeten wij uitgerekend weer meemaken……

We rijden naar Casa de Pilatos Dit is een prachtig en luxueus stadspaleis met mooie azulejoswanden (wandtegels) dat volledig is opgetrokken in de beroemde mudéjarstijl op het einde van de 16de eeuw. Er zijn mooie binnentuinen en een fraai trappenhuis dat naar de tweede verdieping leidt. De naam ‘Huis van Pilatos’ werd door Fadrique bedacht na zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem in 1519. Hij renoveerde het pand en gebruikte daarvoor het huis van Poncius Pilatus. Tijdens zijn tocht naar Jeruzalem liep hij de kruisweg en hij ontdekte dat het aantal stappen wat hij aflegde precies hetzelfde aantal stappen was van zijn huis naar deze plek. Tegenwoordig is het monument in handen van de Duques van Medianceli. Via de indrukwekkende marmeren entree uit 1529 kom je op de gedecoreerde binnenplaats met in het midden een grote waterput. De beelden die hier staan zijn afkomstig uit Itálica, de oude Romeinse stad bij Santiponce. Van de binnenplaats kom je in de tuinen en in het paviljoen. De trappen naar boven zijn bijzonder mooi versierd met een ronde houten koepel aan het plafond en aan weerskanten mudéjar tegels. Eenmaal boven kom je in kamers die rijk gevuld zijn met prachtige fresco’s, kunst en schilderijen uit de 16e tot de 19e eeuw. Een van de bekendste werken is het schilderij La Piedad van Sebastiano del Piombo uit 1539. De kapel in het pand is gotisch. Er worden vele oude manuscripten en antiquiteiten bewaard. Het paleis staat bekend als één van de best bewaard gebleven panden uit de 16e eeuw in Sevilla.

Het is ongelooflijk maar de regen en donkere luchten hebben plaats gemaakt voor de zon en soms een blauwe lucht als we naar het Plaza de España rijden. Het Plaza de España is een van de meest bezochte monumenten van Sevilla. Het werd ter ere van de Expo van 1929 gebouwd. Het is een overweldigend plein. Onder de gebouwen bevinden zich 48 rijen fresco´s met typische Andalusische tegeltjes, waarop de Spaanse provincies met hun wapenschild en geografische ligging zijn afgebeeld. Deze tegeltjes zijn allemaal met de hand geschilderd! De prachtige bruggetjes symboliseren de vier oude Spaanse Koninkrijken in de tijd van de Katholieke Koningen, zo´n vijf eeuwen geleden. Het enorme plein met een doorsnee van 200 meter heeft de vorm van een halve maan en wordt omringd door gebouwen. Het idee erachter is dat Spanje haar ex-kolonies omarmt. Vandaar dat het gericht is op de Guadalquivir, die op haar beurt herinnert aan de handel met ‘Las Américas’.

Vandaag de dag worden de gebouwen om het plein merendeels gebruikt door de overheid. Het plaza is via vier verschillende poorten te betreden. Wij nemen de poort van Aragon. Het is inmiddels 14:15 uur en we besluiten onze met Ivan met een tapas lunch in El Rinconcillo dat wordt beschouwd als de plaats waar de tapas zijn uitgevonden. Deze kroeg staat bekend als het oudste barretje van Sevilla, opgericht in 1670. Je kunt bijna niet binnenkomen zo vol is het tentje. Grote Ibérico-hammen hangen boven de bar. Gelukkig heeft Ivan een tafeltje geserveerd en kunnen we boven zitten. Ivan legt ons uit hoe het werkt met de tapas en we genieten van allerlei kleine hapjes van vlees tot vis. Voor we het weten is het 16:00 uur. De zon schijnt, blauwe lucht het ziet er allemaal een heel stuk mooier uit.

We besluiten om naar de San Salvador-kerk te lopen in de wijk Macarena omdat dat gisteren vanwege het slechte weer niet mogelijk was. Het is volgens Ivan bij ons hotel, de eerste straat rechts en weer rechts. Gelukkig brengt Ivan er ons naar toe want die eenvoudige beschrijving klopt niet…met deze wirwar van straatjes. De Salvador kerk of beter ‘Iglesia Colegial del Divino Salvador’ is na de Kathedraal de belangrijkste kerk van Sevilla. Net als vele andere kerken in Sevilla kent ‘El Salvador’ een lange geschiedenis. Om te beginnen was het in de Romeinse tijd een basiliek, gelegen aan het Forum Romanum (tegenwoordig het Plaza del Pan y Plaza del Alfalfa). Tijdens de Arabische overheersing (IXe eeuw) werd er op dezelfde plek een moskee gebouwd, de Ibn Adabbas moskee. Na de Arabische overheersing blijft de moskee bestaan. Alleen wordt er dan de christelijke geloofsovertuiging beoefend. Achter in de huidige kerk kun je het altaarstuk uit die tijd (13e tot 17e eeuw) bewonderen. Het is overweldigend mooi. In het jaar 1671 werd de moskee (mezquita) afgebroken en werd op dezelfde plaats begonnen met de bouw van een kerk. Deze kerk stortte echter tijdens de bouw in. In het jaar 1679 startte men met de bouw van een nieuwe kerk en uit angst voor het opnieuw instorten ervan gebruikten ze enorme constructiepilaren van steen Deze zie je terug als je de kerk bezoekt. De koepel is ook bijzonder, wel 40 meter hoog en gemaakt van ‘lichte’ bakstenen. De meester die dit op zijn naam heeft staan is Leonardo de Figueroa, een bekend architect uit de 17e eeuw. Uiteindelijk wordt de kerk ‘El Salvador’ opgeleverd in het jaar 1712 onder het bewind van koning Carlos II. Er staan veel belangrijke en mooie altaarstukken. Ook hangen er veel interessante iconen. Op vier plaatsen in de kerk staan er grote platforms voor de heilige week Semana Santa die de gilden door de straten van Sevilla gaan trekken met beelden van de heiligen uit hun kerk. Van dichtbij kun je zien hoe detailistisch de platformen zijn versierd. Via de sacristie met een tentoonstelling van allerlei kerkelijke schatten van de kerk verlaten we deze indrukwekkende kerk.
Buiten op het plein voor de kerk zijn de terrasjes goed gevuld. Er hoeft maar één zonnestraaltje te zijn en de mensen zitten buiten. Via de Calle Cuna, waar ook de Casa de la Memorie ligt waar we gisteren naar een flamencoshow zijn geweest, kunnen we onze route terug naar het hotel makkelijk oppakken. Als we vlakbij de las Setas zijn komen we weer langs een kerk. Momenteel worden de kerken vaak overdag en in de avond druk bezocht door de gilden ivm het maken en versieren van hun platforms voor de heilige week processies. We gaan toch maar eens even binnen kijken. De penetrante wierooklucht die in de kerk hangt grijpt je naar je keel. Als we de kerk verlaten zien we pas een grote emmer vol met smeulende wierook staan. Het is enorm druk. Rechts van het hoofdaltaar staat een enorm verguld platform. Aan de linkerkant van het hoofdaltaar staat een groot Mariabeeld met een boeket van wel een paar honderd roze rozen. Naast het Mariabeeld staat een jonge vent in gildekostuum die telkens als mensen langs het beeld lopen en de hand van Maria kussen, met een blauw doekje om de zoveel keer de hand schoon veegt. Het valt ons op dat het niet voornamelijk ouderen zijn die dit doen. Maar jongeren, stoer, vol met tatoos, opgeschoren kapsels staan netjes in de rij om Maria eer te betuigen. Toch wel erg indrukwekkend. We lopen onder de Las Setas door richting hotel. Om half zes ploffen we in de patio neer en kunnen we voor de eerste keer een drankje hier buiten drinken. Tja, als de zon schijnt ziet het er allemaal een heel stuk mooier uit. ’s Avonds als we rechtstreeks de ontknoping van ‘Wie is de Mol kijken, regent het helaas al weer.