Tempel van de Hemel

STEDENTRIP BEIJING

De Tempel van de Hemel of het Altaar des Hemels ligt in een uitgestrekt park in het zuiden van Peking. Hier leidden de keizers van de Ming-dynastie een plechtige, rituele ceremonie, waarbij ze als bemiddelaar tussen hemel en aarde offers brachten om de gunst van de goden af te smeken voor de volgende oogst. De godsdienst die daarbij hoort is het daoïsme. Tegelijk was deze band met de hemel natuurlijk ook de legitimatie van hun bewind.

Het tempelcomplex bestaat uit de grote ronde hal waar voor de goede oogst werd gebeden, de hal van keizerlijke onthouding (de keizer moest 3 dagen vasten alvorens aan de ceremonie deel te nemen) het open altaar van de hemel, en enkele bijgebouwen.

In het park rondom de tempel zijn vaak activiteiten van de lokale bevolking die daar vliegert, kalligrafeert of tai chi beoefent.

BEIJING

16 APRIL 2013

Om 6:15 uur gaat onze wekker al af. We gaan ontbijten, je kunt het niet opnoemen of je vindt het hier aan het ontbijtbuffet. Ik verbaas mijzelf er toch telkens weer over wat mensen zo ’s morgens allemaal op hun bord kunnen laden en dat diverse malen. Thuis eten ze misschien alleen een cracker of alleen snel een kop koffie.
Om 8:00 uur vertrekken we met Claudia naar de Tempel van de Hemel. De Tempel van de Hemel ligt in de wijk Chongwen. Het tempelcomplex ligt in een prachtig park dat geliefd is bij de inwoners van Beijing. Het gehele complex omvat 273 ha. ’s Ochtends is het al een drukte van jewelste van mensen die hier voor hun dagelijkse beweging of ontspanning komen. We zien de oudere bevolking (veelal gepensioneerden) zingen, dansen, t’ai chi quan, badminton spelen, Chinese karakters met water schilderen, kaarten, of met zwaarden in de weer, etc. Een geweldige ervaring en zeker als je kijkt met het plezier waarmee ze het doen; er straalt zoveel vreugde vanaf. In China gaan vrouwen met 50 jaar met pensioen en mannen met 60 jaar. Als je een psychisch zwaar beroep had, mag je zelfs vijf jaar eerder met pensioen. De pensioenen zijn laag, vrouwen ontvangen zo’n 4000 yuan (€ 520) van de staat en mannen daarentegen zo’n 6000 yuan (€ 780).

In de Tempel van de Hemelcomplex leidden de keizers van de Ming-dynastie een plechtige, rituele ceremonie, waarbij ze als bemiddelaar tussen hemel en aarde offers brachten om de gunst van de goden af te smeken voor de volgende oogst. De godsdienst die daarbij hoort is het daoïsme. Tegelijk was deze band met de hemel natuurlijk ook de legitimatie van hun bewind. Het tempelcomplex bestaat uit de grote ronde hal waar voor de goede oogst werd gebeden, de hal van keizerlijke onthouding (de keizer moest 3 dagen vasten alvorens aan de ceremonie deel te nemen) het open altaar van de hemel, en enkele bijgebouwen.
We lopen door een lange galerij. Hieraan lagen de heilige keuken, het slachthuis en de heilige bewaarplaats. Nu wordt er een kaartje gelegd en de laatste roddels uitgewisseld. Op deze plek werden de offers voor de rituelen klaargemaakt en bewaard. Volgens de oude gebruiken moesten offerdieren minstens 200 passen van het altaar worden geslacht. De 72 overspanningen van de galerij, die deze gebouwen verbonden, voorkwamen dat de offers te lijden hadden van het weer. Op de offerdag werden de offers om middernacht via de lange galerij naar het ronde altaar gedragen. Het ronde altaar ligt helemaal aan de andere kant van het complex.
Via een poortje komen we bij de Gebedshal voor de Goede Oogsten ofwel Tempel van de Hemel. In 1420 bepaalde de geomanten van keizer Yongle dat op de plek waar de tempel staat, het exacte punt was waar hemel en aarde elkaar ontmoetten. De blauwe tegels van het dak symboliseren de hemel, de lucht. In de Tempel van de Hemel bad de keizer voor een vruchtbare voorjaarsoogst. Hij deed dat voor de spirituele tabletten. De Gebedshal staat bol van de symboliek. Het conische dak symboliseert de omtrek van de hemel. De vier grote rood met gouden zuilen staan voor de vier seizoenen. De twee groepen van 12 kleinere rode zuilen staan voor de maanden en voor 12 dagdelen van 2 uur. In het plafond zie je een draak als symbool van de keizer en een feniks voor de keizerin. Met een verbluffende techniek voor die tijd is het 36,5 hoge gewelf, zonder een spijker te gebruiken, gemaakt.

Via de marmeren trappen van de Tempel van de Hemel lopen we naar de keizerlijke Hal van de Hemel. In deze hal werden de vooroudertabletten bewaard die tijdens het gebed voor een goede voorjaarsoogst werden getoond en aanbeden. De dag voor de ceremonie kwam de keizer naar dit gebouw; hij bracht wierookoffers en bad voor zijn voorouders. Hierna bracht het ministerie van Riten de tabletten naar de Gebedshal voor de Goede Oogsten.
Via allerlei paviljoens met wonderlijke namen lopen we naar het Keizerlijk Gewelf. Dit gebouw staat op een marmeren verhoging en is ook weer omgeven door het traditionele symbool voor de hemel, een ronde muur. Ooit lagen hier de spirituele tabletten die werden gebruikt bij de riten in het verband met het Ronde Altaar. De keizer brandde wierook in deze hal en hij moest driemaal een knieval maken en negenmaal een Chinese voetval… wat dat ook mag zijn? Ook hier zie je weer, net zoals in de Verboden Stad, de ‘weg’ die de keizer werd gedragen, helemaal uitgehouwen met draken. Een ander fenomeen zijn de echostenen, de eerste drie rechthoekige stenen onder aan de trap van het Keizerlijk Gewelf. Als je op de eerste steen gaat staan en éénmaal in je handen klapt, hoor je één echo terug. Klap je éénmaal op de tweede steen, hoor je twee echo’s; en als je op de derde steen gaat staat en éénmaal klapt, krijg je drie echo’s terug. Wij hebben niets gehoord!
De ronde muur die het Keizerlijk Gewelf omringt wordt de echomuur of fluistermuur genoemd. Twee mensen die zo ver mogelijk van elkaar bij de muur gaan staan, kunnen elkaar toch verstaan zelfs als ze zachtjes praten. Met die honderden Chinezen die hier zijn en die gidsen met megafoons is het onbegonnen werk.
Dan lopen we naar de locatie waar de dierenoffers werden gebracht, het Ronde Altaar. Het Ronde Altaar is een altaar dat op drie ronde marmeren terrassen is aangelegd, omgeven door twee muren. De vierkante buitenmuur symboliseert de aarde en de ronde binnenmuur, de hemel. Vanuit de middelste steen van het altaar liggen er negen (het keizerlijke getal) rijen plaveisel. Op dit altaar bracht de keizer bij de zonnewende zijn jaarlijks verslag aan de hemel uit over de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Daarnaast bracht hij hier ook dierenoffers voor het afsmeken van een goede oogst voor het komende jaar. Het belangrijkste offer was een onbevlekte os, die ritueel werd verbrand. De rook leverde het offer in de hemel af. Minder belangrijke offers zoals granen, vruchten, groente, wierook en zijde werden in grote ketels verbrand die om het ronde altaar stonden.
Wij verlaten het tempelcomplex via een ander gedeelte van het omringende park, waar de mensen nog steeds aan het zingen, kaarten, kalligraferen en dansen zijn. Buiten het tempelcomplex nemen we een taxi die ons naar de volgende bestemming voor vandaag brengt: de Islamitische wijk waar we starten met een bezoek aan de Niujie Moskee ofwel de Ossenstraatmoskee.
Aan het eind van de 7e eeuw trokken kamelen- en paardenkaravanen door de steppen van Centraal-Azië en kwamen Islamitische kooplieden en soldaten vanuit het Westen naar China. Vandaag de dag zijn er nog zo’n 130.000 moslims, die Hoei worden genoemd, van de ooit zo exotische moslimwijk van Beijing over. De Ossenstraatmoskee, de grootste moskee van Beijing, is een levend aandenken aan de ooit zo exotische atmosfeer van deze buurt. Ze werd in 996 gebouwd in Chinese stijl, wat een apart gezicht is, door een zoon van een Arabische geestelijke. De gebedshal, die naar Mekka is gericht, kan duizend gelovigen herbergen. Alleen moslims mogen de gebedshal betreden. Op zichzelf heel revolutionair, hebben ze ook een aparte moskee die alleen toegankelijk is voor moslima’s. Zie je in andere islamitische landen, hoge minaretten, vanwaar de muezzin, of een tape, oproept tot gebed, staat hier een lage minaret in Chinese bouwstijl vanwaar de mensen tot gebed worden opgeroepen.

Tegenover de Ossenstraatmoskee is een restaurant, waar we gaan lunchen. De parkeerwachter eet gewoon midden op straat zijn lunch… moet kunnen want het werk gaat door! We genieten van een heerlijke lunch, pittige kip, beef en plakkerige rijst met een of ander zoet sausje. Het eten met stokjes is nog niet echt aan ons besteed… maar al doende leert men. Claudia geeft het niet op om ons steeds “eetles” te geven.
Na de lunch lopen we door de Ossenstraat in de moslimwijk. De Hoei hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de Chinese keuken met allerlei gerechten van gekookte pens tot kleefrijstkoeken. Al het vlees wordt hier ook halal geslacht. Sommige winkels hebben vleesproducten liggen die door ons op geen enkele wijze zijn terug te brengen als een deel van een rund of lam, op de geitenpootjes na. We hebben zojuist heerlijk geluncht dus voelen we ook geen enkele drang om ook maar iets te proeven.

Via de Ossenstraat lopen we in zo’n 15 minuten naar de Fa Yuan Si Tempel ofwel de Tempel van de Bron van de Wet. De tempel ligt in de wijk Xuanwu die wordt beschouwd als de plek waar Beijing is ontstaan. Al 3000 jaar komen Chinezen van overal vandaan hier hun geluk vinden. Wij doen mee! De tempel was oorspronkelijk gewijd aan de in strijd omgekomen soldaten. In de Qing-tijd werd er een boeddhistische tempel van gemaakt. Veel tempels in Beijing zijn net musea maar dit is een actief gebedshuis. De tempel bestaat uit allerlei achter elkaar liggende binnenhoven met tempels, die telkens aan verschillende godheden zijn gewijd. In elke binnenhof staan grote wierookbranders. In elke Chinese boeddhistische tempel kom je altijd als eerst langs het beeld van Milefo, ofwel de lachende Boeddha die tegen een altaar staat. Aan de andere kant van het altaar staat altijd een beeld van Wei Tuo, de beschermheer van het Boeddhisme. Het is helaas verboden om binnen foto’s te maken, dus het wordt een hele uitdaging om met de telelens toch iets vast te leggen ter herinnering. Het is wel een mooi gezicht, de tempels tussen de bloesembomen. Bij deze tempel is ook de Chinese Boeddhistische Academie gevestigd.

Alsof we er maar niet genoeg van kunnen krijgen bezoeken we vandaag ook nog de tempel met de mooie naam: de Witte Wolkentempel. Het is een kleurrijke tempel met een veelvoud aan kleine en grote bouwwerken die zijn gewijd aan allerlei taoïstische goden. Je komt de tempel binnen door eerst onder een versierde boog ofwel pailou te lopen. De karakters op het midden van de poort betekenen: Dit is een hemelse plek ver weg van menselijke wezens waar alleen goden kunnen verblijven. Het betekent eigenlijk dat wanneer je het Taoïsme beoefent je de dingen anders zult gaan zien. We komen het tempelcomplex binnen door een drievoudige poort die door leeuwen wordt bewaakt. Dan kom je bij een brug waar twee grote munten aan hangen met gaten erin waarin grote bellen hangen. Op de munten staat geschreven dat wanneer de bel luidt dat een voorteken is van geluk. Mensen proberen de bellen te laten luiden door met munten tegen de grote munt aan te gooien.
De eerste grote hal in het complex is gewijd aan de beschermgod van het Taoïsme. Dan bezoeken we zoveel verschillende paviljoens dat de namen van de paviljoens en de namen van de goden beginnen te duizelen. Een ding hebben de paviljoens in ieder geval gemeen, ze zijn schitterend, met veel goud of kleurrijk schilderwerk versierd. Gouden beelden van allerlei taoïstische goden met veel paardenhaar op het hoofd of uit de neus of met lange baarden. En elke God is er wel om je van een bepaald kwaaltje af te helpen of om voorspoed af te dwingen. We zien mensen lopen met hele bossen wierookstokjes die ze nauwelijks in twee handen bij elkaar kunnen houden. Aan het begin van ons bezoek hadden we nog zoiets waar moeten ze daar in godsnaam mee blijven maar na een kwartiertje hebben we wel door dat wanneer ze al die paviljoens en tempels afgaan ze zo door hun bossen wierookstokjes heen zijn.

Bij elk paviljoen of tempel staan grote wierookbranders. De gelovigen branden wierook omdat dat de boze geesten zou verdrijven en de rook zou hun gebeden naar de hemel brengen. De taoïstische gelovigen die hier wonen, lopen in traditionele kleding met hun haar opgebonden. Zo is er ook een tempel waar elke god is gekoppeld aan een jaartal. Zo kun je ‘makkelijk’ zien welke God bij jouw geboortejaar hoort en waar de betreffende God voor staat, geluk, wijsheid etc. Ons geboortejaar opzoeken lukt wel maar al die godennamen onthouden en hun betekenis, geloven we wel.
Er is één tempel die opvalt tussen alle behaarde goden, dat is de tempel van de geliefden. Prachtige gouden beelden met nog mooiere hoofdtooien. Alsof er niet genoeg goden zijn om voor voorspoed te bidden staat er op het eind van het complex nog een paard staan wat geluk brengt. Het is inmiddels al 16:30 uur en we zijn een beetje gaar geworden van de taoïstische goden en verlaten het tempelcomplex. Buiten de muren van het complex kun je wierookstokjes kopen. Er zijn zelfs taoïstische meesters die ons de toekomst willen voorspellen.
We nemen een taxi naar ons hotel en rond de klok van half zes zijn we op onze kamer. Wat een dag. Zoveel indrukken en zoveel taoïstische goden. Eerst even bijkomen en iets drinken. ‘s-Avonds eten we in het hotel, we werken ons reisdagboek bij en gaan vroeg naar bed. Morgen hebben we weer heel wat op het programma staan.