Lantau Island

RONDREIS HONGKONG

Lantau Island is het grootste eiland van Hong Kong. Het is nog opvallend groen en rustig op dit eiland. Te midden van het natuurschoon doemt de gigantische boeddha op, een bezienswaardigheid die je niet mag missen!

Dit is de grootst zittende boeddha ter wereld, 34 meter hoog en in 10 jaar tijd voltooid. Het is mogelijk om de vele treden naar de top te lopen om de boeddha van dichtbij te bewonderen. Naast de boeddha bevindt zich het Po Lin Klooster, de woonplaats van vele monniken.  
Tai O is een vissersdorp in het noordwesten van het eiland Lantau dat meer dan drie eeuwen oud is. Tai O ligt in een historische omgeving  met waterwegen, paalwoningen en vissersboten, en staat het vissersdorp bekend om zijn landschap in een bergachtige omgeving. 

LANTAU ISLAND

8 MAART 1997

We hebben heerlijk geslapen en weer helemaal uitgerust voor een nieuwe dag. Na ons ontbijtje gaan we eerst pinnen en dan op weg naar de pier om met de ferry naar Lantau-Island te gaan. We regelen onze kaartjes voor de ferry en voor 16 HKD p.p. kunnen we aan boord. Om 9:30 uur vertrekken we en zoals altijd is het weer een drukte van jewelste. Na een klein anderhalf uur varen arriveren we bij de aanlegsteiger van Lantau-Island. Een klein gezet mannetje legt de boot vast. Lantau is met 141 km2 het grootste eiland binnen het Hongkongse territorium. Het is hiermee tweemaal zo groot als Hongkong-eiland maar telt maar 40.000 bewoners. Voor de Hongkongse bevolking hebben bepaalde getallen een grote betekenis. Zo is op Lantau-eiland geen enkele woning te bekennen met vier verdiepingen. Een huis heeft minder dan vier woonlagen of meer want het getal vier wordt met de dood in verbinding gebracht. De getallen 3, 6 en 8 staan voor leven geluk en rijkdom. We maken een stop bij een stukje strand. Onze gids is helemaal lyrisch over dit stukje strand… voor ons is het gewoon wat zand. Maar vele Hongkongers trekken in het weekend naar dit stukje strand om te genieten van de rust. Dan rijden we naar het vissersdorpje Tai O wat ook wel het Venetië van Hongkong wordt genoemd. Het is een enorm contrast met de glazen ‘paleizen’ van flats van Hongkong Island. De lucht van vis komt ons al van ver tegemoet. De inwoners van het dorpje, gebouwd op palen, leven uitsluitend van de visvangst. Gedroogde gezouten vis, die overal ligt te drogen, en garnalenpasta behoren tot hun specialiteiten. De hoofdstraat bestaat uit winkels waar overal vis hangt. Maar in de straat wordt ook verse vis te koop aangeboden. Oude vrouwtjes zitten gehurkt bij een teiltje en willen alleen maar een bepaalde visje. Op veel plaatsen in de straat zie je offeraltaartjes met een ‘verdwaald’ stokje wierook wat walmt. Het is net zoals bij Aberdeen Harbour de vraag hoelang Lantau-Island zo zal blijven, als het straks tot China behoort. Hier is nog ruimte in overvloed. Alleen al op Lantau-Island staan 135 kloosters.

Via een bosrijk en heuvelachtig landschap rijden we naar het klooster Po Lin wat ook de meest bezochte bezienswaardigheid is van Lantau-Island. Na het beklimmen van 268 treden sta je oog in oog met een reusachtig Tian Tan Boeddha van 34 meter hoogte wat tegenover het klooster ligt. Het zou het grootste vrijstaande zittende Boeddhabeeld ter wereld zijn. De bouw van het beeld duurde van begin 1990 tot 29 december 1993, de verjaardag van Gautama Boeddha. De Tian Tan Boeddha zit vredig op een lotustroon boven een altaar en is omringd door acht kleinere beelden die godinnen voorstellen en offergaven aan de Boeddha aanbieden. Het beeld wordt gezien als een symbool van de harmonische verhouding tussen mens en natuur, volk en geloof.
Vanaf het plateau heb je een mooi uitzicht op de omgeving en zie je aan de overkant ook het klooster liggen dat in 1906 werd gebouwd en tot over de grenzen bekend zou zijn. Het klooster werd door drie monniken uit Jiangsu opgericht. In 1924 kreeg het de huidige naam. In de hoofdtempel zijn drie bronzen Boeddhabeelden te zien, die het verleden, het heden en de toekomst verbeelden. Ook is in het klooster een grote collectie aan boeddhistische geschriften te zien. De monniken van het Po Lin-klooster staan bekend om hun houten armbanden. Bij de hoofdtempel komen dagelijks vele mensen offergaven brengen, bidden en wierook branden in de enorme potten en wierookbranders

We hebben een vegetarische lunch bij de monniken en lopen daarna naar het opstappunt van de ferry. Onderweg zien we oude vrouwtjes aan de waterkant mosselen plukken die aan de stenen vastzitten. Met de ferry varen we ’s middags om 14:30 uur weer terug naar Hongkong-Island. Zelfs op de ferry is een soort altaartje ingericht waar wat sinaasappels en ander fruit ligt voor de goden om een goede vaart af te dwingen. We moeten, na een hele dag geen flatgebouwen te hebben gezien, weer wennen aan de skyline van Hongkong Island. het blijft indrukwekkend.

Rond 17:00 uur zijn we weer in ons hotel. We drinken wat in een soort serre van het hotel vanwaar je een goed uitzicht hebt op de weg. Je blijft je vergapen aan de dubbeldekkers maar nog meer aan de Rolls Royces die je zoveel voorbij ziet rijden. We hebben onderhand wel genoeg van die menukaart met plaatjes in het hotel en besluiten om vanavond bij een Chinees restaurant te gaan eten. We zijn hoopvol gestemd, maar ook hier spreken ze geen woord Engels. Het drankje bestellen lukt goed. Na zo’n tien minuten zitten we allebei aan een drankje en een mini-schaaltje met wat pinda’s. Die twee obers hebben blijkbaar niets te doen en staan continue bij onze tafel ons gade te slaan. Dan krijgen we ons hoofdgerecht. John heeft een klein schaaltje rijst met drie stukjes vlees en ik heb een klein schaaltje noedels waar wel geteld twee grote garnalen op liggen. Het smaakt voor geen meter, het heeft een zeepsmaakje. Ik prik de garnalen aan mijn eetstokje en eet ze op. John lukt het maar niet om die drie stukjes vlees met zijn eetstokje naar binnen te krijgen. Tja en dan de hele tijd die obers die op je vingers kijken. Je wordt er gewoon nerveus van. John vloekt een keer in het Limburgs, de obers kijken de andere kant op en John pakt snel met zijn vingers de stukjes vlees uit het schaaltje en eet ze snel op. Er is maar een ding wat we willen en dat is hier zo snel mogelijk weg. Bijna 100 gulden armer, staan we weer buiten en nog steeds honger. Dus wijzen we een half uurtje later maar weer plaatjes aan op de menukaart in ons hotel.