Wieliczka

STEDENTRIP KRAKAU

Diep onder de aarde van Wieliczka zit een hele stad verborgen met kerken, kapellen en ingenieuze systemen van ventilatie, ontwatering, verlichting en logistiek. De Wieliczka zoutmijn kwam als een van de eerste onderwerpen ter wereld voor op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Door haar speciale microklimaat kan door de tunnels met prachtig versierde zoutsculpturen worden gelopen of plaats worden genomen in de kapellen die de rijke spiritualiteit van de mijnwerkers weerspiegelen. Er is meer: een vermoeide toerist kan hier van een spa of verfrissende behandeling genieten en zelfs een magische nacht in een van de speciale ondergrondse kamers doorbrengen.

WIELICZKA

14 MEI 2010

We hebben best lekker geslapen en staan om 7:00 uur op. Vandaag bezoeken we de zoutmijnen van Wieliczka zo’n 13 kilometer ten zuidoosten van Krakau. Het gaat hier om een van de oudste en grootste zoutmijnen ter wereld. We vertrekken rond 9.30 uur met een bus onder begeleiding van een gids naar de mijnen. Helaas regent het …..
Zout was in de Middeleeuwen het Witte Goud en in Polen was dit ruim voorhanden. De belangrijkste bron was de zoutmijn in Wieliczka. De enorme zoutmijn staat op de lijst van werelderfgoed van Unesco, met zijn driehonderd kilometer galerijen op negen verdiepingen, een diepte van 327 meter en een oppervlakte van 10 vierkante kilometer. De mijn is beroemd om zijn microklimaat; tweehonderd meter onder de grond is een sanatorium gevestigd. Alleen de bovenste drie verdiepingen zijn open voor publiek. Het is al enorm druk en in de regen staat een lange rij mensen te wachten tot de deuren opengaan. We worden in groepjes van 8 personen opgedeeld per lift en gaan 135 m de diepte in. De te bezoeken galerijen zijn gegraven in de 17e tot de 19e eeuw.
In de eerste galerij wordt tentoongesteld hoe de mijnwerkers hier werkten en onder welke omstandigheden. De gangen waren meestal met witte palen afgetimmerd zodat men in de donkerte goed de weg terug kon vinden. Ook nu nog maken oud-mijnwerkers voorwerpen die in de grot tentoongesteld worden. We passeren diverse zalen en kapellen met uit zout gehouwen standbeelden. Deze werden gebouwd opdat de katholieke mijnwerkers, die niet elke keer naar boven konden, toch hun geloof konden belijden. Maar je treft ook Efteling-achtige tafereeltjes aan en prachtige zoutkegels die uit het plafond naar beneden komen.

Het hoogtepunt is de kapel die gewijd is aan Koningin Kinga (1224-1292). Het betreft een onderaardse kathedraal van 54 meter lang en 12 meter hoog waar meer dan dertig jaar aan is gebouwd. Deze kathedraal maakt een verpletterende indruk: mooi belicht en glimmend. Alles wat in de kathedraal staat is uit zout gehouwen: niet alleen het altaar en alle beelden, maar zelfs de plavuizen op de vloer en de kroonluchters. Dit werd gedaan opdat de Poolse mijnwerkers naar de mis konden gaan tijdens hun werk. Natuurlijk ontbreekt Paus Johannes Paulus II niet in deze zoutmijn; waar alles met een behoorlijk rooms-katholiek sausje is overgoten. Na zo’n beetje alles bezichtigd te hebben wat opengesteld is voor het publiek kunnen we nog even in de souvenirshop in de zoutmijn iets drinken of kopen. Dan weer in een lange rij om met de lift naar boven te komen. Na zo’n half uur wachten gaan we omhoog met een lift waar precies acht mensen in passen, je kunt je niet meer verroeren. Binnen 10 seconden zijn we weer boven. Buiten regent het nog steeds. Met de bus rijden we terug naar Krakau; waar we rond half drie aankomen. 

Na de verlate lunch die we op het centrale marktplein nemen, ziet het er buiten wat vriendelijker uit; het is warempel droog. Zoals al gezegd, de Polen zijn zeer katholiek en overal zie je hier de uitingen van: honderden kerken, de een nog mooier dan de andere van binnen. Maar ook gewoon tegen de buitengevel van een kerk wordt nog een kapel gemaakt. We wandelen in de omgeving van het oude centrum en overal zie je prachtige oude gebouwen en gevels. Momenteel wordt er zeer veel gerestaureerd. Het eindstation van onze wandeling is het centraal gelegen Rynek Glowny-plein om de Mariakerk, gelegen aan dit plein, te bezichtigen. Er hangen weer donkere wolken en dan kunnen we maar beter de regenbui gebruiken om de kerk te bezichtigen. De Kerk van de Heilige Maagd Maria is een van de beroemdste kerken van Polen, vooral bij de inwoners zelf. De huidige constructie dateert uit de 16de eeuw. In de 13de eeuw werd er een Romaanse kerk gebouwd, die later werd vervangen door een Gotische. Eeuwenlang was dit een van de belangrijkste kerken van Krakau en omstreken. De twee torens van de Mariakerk zijn niet van gelijke hoogte. Het verhaal dat dit verklaart is een mythe over twee broers die een wedstrijd hielden wie het snelst de hoogste toren kon bouwen. De goede broer leek te winnen waarop de slechte hem uit afgunst neerstak en vervolgens uit woede ook zichzelf doodde: de torens lieten ze zoals ze waren.

Een van de torens van de kerk had vroeger de functie van wachttoren, elk uur (24 uur per dag) klinken hier vanuit de hoogste toren (81 meter) de tonen van een op trompet gespeelde melodie van vier noten van het Heinal of Krakau’s stadslied. Het verhaal gaat dat in 1241 een schildwacht met zijn trompet alarm sloeg toen de Tartaren naderden. Maar al na vier noten doorboorde een pijl zijn keel en viel de schildwacht dood neer. Vandaar de verwijzing naar het plotse zwijgen van de trompet in het lied. De Mariakerk is buiten opgesierd met allerlei plaquettes van heiligen en natuurlijk met een plaquette van paus Johannes Paulus II, waar de Polen zeer trots op zijn; hij was tenslotte tot 1978 aartsbisschop van Krakau. 

De kerk is niet zozeer bijzonder om zijn buitenkant, maar vooral om het altaarstuk van Wit Stwosz (Veit Stross). Het is helemaal van hout en een van de grootste altaarstukken van Europa. Zodra (elke dag klokslag 12:00 uur) de enorme zijluiken opengaan speelt zich een toneelstuk af. In het middenpaneel zie je Maria sterven, te midden van de apostelen. Uit het altaarstuk kun je aflezen hoe verschillende klassen zich in de Middeleeuwen kleedden en welke wapens, meubels en aardewerk zij gebruikten. Het altaarstuk is blauw geschilderd en gedeeltelijk voorzien van goudverf, wat een serene indruk maakt.

Op het plafond zijn op de blauwe verf goudkleurige sterren aangebracht. Alsof je op een prachtige zomeravond naar een onbewolkte sterrenhemel kijkt. De 14e-eeuws glas-in-Iood-ramen versterken deze kleuren. De wanden van de kerk zelf zijn voorzien van verschillende tinten rode verf. Voor het fotograferen of filmen heb je een apart kaartje nodig en dan nog mag je alleen zonder flits en zonder statief foto’s maken. Ze willen wel blijven verdienen aan de ansichtkaarten die je kunt kopen.

Als we uit de Mariakerk komen, vallen de eerste regendruppels alweer. Dus snel op zoek naar een leuk restaurantje om de avond door te brengen. We “belanden” in het knusse restaurant Redolfi aan het Rynek Glowny-plein.