Luang Prabang

RONDREIS VIENTIANE – LUANG PRABANG

Een echte stad kun je Luang Prabang niet noemen. Het centrum bestaat uit slechts enkele straten, waar het leven er relaxed aan toe gaat. Geen snelle auto’s, maar veel fietsen, tuk tuks, locals en reizigers die het rustig aan doen. Het gebied is makkelijk per voet of fiets te verkennen. Tientallen Theravada boeddhistische tempels met rode daken en stoepa’s met gouden torentjes bepalen het stadsbeeld. Met als letterlijk en figuurlijk hoogtepunt de Phu Si. Deze heuvel in het centrum van de stad is volgebouwd met tempels. 

De mooiste tempel van Luang Prubang is de Wat Xieng Thong, wat Tempel van de Gouden Stad betekent. Het is het oudste klooster van de stad, uit 1560, en het was lange tijd in bezit van de koninklijke familie. Het is een voorbeeld van de klassieke Luang Prabang architectuur met mozaïeken en rijkelijk bewerkte houten pilaren. In het voormalige koninklijke paleis, Haw Kham, kun je het gouden beeld van een staande Boeddha zien, de Pra Bang. Hij wordt gezien als de beschermengel van Laos.

Stijlvolle Franse bungalows wisselen de tempels in Luang Prabang. Het is een vreemd gezicht zo ver van Europa vandaan. Het is echter een logisch gevolg van de Franse kolonisatie die tot 1953 duurde. 

Luang Prabang gaat vroeg op één oor en staat voor dag en dauw op. In alle vroegte gaan de inwoners van het stadje namelijk op almronde. Ze brengen dan voedsel naar de monniken. Of eigenlijk halen de monniken het eten op. De gevers zitten langs de straat. Als je vroeg opstaat, kun je de monniken een ontbijtmandje aanreiken, met kip en sticky rice. De mandjes zijn voor ongeveer één euro op straat te koop. Het is een indrukwekkend gezicht om op de vroege ochtend honderden monniken in oranje gewaden hun vaste ronde te zien lopen op weg naar voedsel.

VIENTIANE – LUANG PRABANG

3 NOVEMBER 2005

Om 7:15 uur uit de veren en de koffers gepakt. Ontbeten en uitgecheckt en om 9:00u zitten we alweer in de auto richting luchthaven voor onze vlucht naar Luang Prabang, de voormalige hoofdstad van Laos. Om 11:00 uur vertrekken we voor een vlucht van zo’n 40 minuten. Op de luchthaven worden we opgewacht door een welkomstcomité: onze nieuwe gids, Phet, de office manager van Laos Youth Travel en een meisje met een boeket rozen dat wordt overhandigd. Ik voel me net Maxima maar ook opgelaten. We krijgen weer duizendmaal excuses voor hetgeen gisteren is gebeurd. Wij waren het allang vergeten.
We worden naar het drie Naga’s Hotel gereden en krijgen voor alle ‘ongemak’ van gisteren de juniorsuite. Een mooie ruime kamer waar we het zeker de komende dagen wel uithouden. Een andere mooie bijkomstigheid is dat de alms route langs dit hotel loopt. Voor het hotel is een groot terras waar we lunchen.

Om 13:30 uur startten we onze kennismaking met Luang Prabang. Het is de oudtse stad van Laos en telt momenteel zo’n 20.000 inwoners. De stad staat in zijn geheel op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Alle gebouwen mogen maar maximaal drie verdiepingen hoog zijn. Maar wat misschien nog wel het meest opvallendste is dat de elektriciteit ondergronds is aangelegd. Je ziet nergens kabels hangen, dat is echt uniek in dit land. Alleen in Luang Prabang staan meer dan 50 tempels. Onze eerste indruk is vooral de rust hier.
We bezoeken eerst de oudste tempel van de stad, de Wat Visounnarath. Wat eigenlijk meteen al opvalt zijn de gedraaide stenen pilaren in de vensters. Ook hier zijn er weer vele bijgebouwen, offeraltaars en de monnikenverblijven. De toegangsdeur tot de sim is prachtig versierd met goudkleurige taferelen tegen een rode achtergrond. Er staat hier iets speciaals te gebeuren want aan de achterkant van de sim, zit een muziekgroep met trommels en andere muziekinstrumenten. Als we de tempel binnengaan is er een offer-ceremonie aan de gang. De monniken zitten in een kring voor het grote altaar. Op het altaar in de tempel staat het grootst zittende Boeddhabeeld van de stad, omringd door verschillende kleinere 14-eeuwse Boeddhabeelden. In de rest van de ruimte zitten de mensen met allemaal oranje emmertjes waar offergaven inzitten. Wij mogen gewoon de tempel in en ons vrij bewegen. In Luang Prabang zijn meer dan 3000 monniken, op een bevolking van zo’n 20.000 mensen. Als monniken voor heel hun leven intreden gaat dit met een ceremonie gepaard. Ze krijgen van de bevolking, lakens, zeep, een bed, geld, toiletartikelen etc. etc. Op het moment dat wij er zijn, zijn twee monniken ingetreden. Als ze uit de tempel komen begint de muziek te spelen en aan de achterkant van de tempel heeft de bevolking hun gaven klaar staan voor de monniken. Op het eind van de ceremonie wordt er met geld en snoep gestrooid.

Naast ons hotel ligt de Wat Sene Souk Haram of letterlijk “Tempel van een 100.000 schatten” is een van de mooiste tempels in Luang Prabang, door zijn kleurgebruik van rood met glinsterend goud als de zon er op schijnt. De tempel werd gebouwd in 1718 door koning Kitsarath met 100.000 stenen uit de rivier de Mekong. Deze tempel was ook het eerste klooster in de stad waarvan de vihan was bedekt met gele en rode tegels. Je kunt hier vooral een goed kijkje nemen bij de monnikenverblijven. De oranje pijen hangen te drogen aan een lijntje. Twee jonge monniken zijn het onkruid tussen de bestrating aan het weg krabben terwijl weer andere zitten te studeren aan een grote lange tafel. In dit klooster zijn heel veel jonge monniken.

Dan lopen we naar het mooiste tempelcomplex van geheel Luang Prabang, om de hoek van ons hotel. De Wat Xieng Thong werd in 1560 opgericht door Koning Setthathirat. De Wat ligt op een ommuurd terrein met allerlei bijgebouwen zoals een bibliotheek, het koninklijk lijkwagenhuis, verschillende stoepa’s, gebedshuisjes, de rode kapel (Haw Song Phra) en natuurlijk de hoofdtempel de Wat Xieng Thong. Kortom een indrukwekkend en kleurrijk complex, waar je ogen tekort komt om alles in je op te nemen. De Tripitaka-bibliotheek en de rode kapel zijn van buiten helemaal versierd met glasmozaïeken. Als de zon er goed op staat geeft het een verblindend effect. Helaas het is vandaag behoorlijk bewolkt en benauwd maar toch maakt het zo al een verpletterende indruk. In de rode kapel ligt een zeldzaam rustende Boeddha van brons. De binnenmuren van de kapel zijn helemaal versierd met Boeddhabeeldjes die lijken op amuletten. Daar tegenover staat het koninklijke lijkwagenhuis met vergulde houten panelen met allemaal voorstellingen uit de hindoe-epos. Tegen de muren in de binnenkant van het lijkwagenhuis, staan allemaal verschillende Boeddhabeelden, qua grootte en positie. Een ding hebben ze gemeen, ze hebben allemaal een oranje sjerp om. Centraal in het gebouw staat de vergulde lijkwagen van de koning met naga’s en een grote urn. De lijkwagen werd voor het laatst gebruikt in 1959. Zoals zo vaak, teveel en te grote dingen in een te kleine ruimte. Maar wel mooi en indrukwekkend.

De sim, het hoofdgebouw van de Wat Xieng Thong is gebouwd in de klassieke stijl van Luang Prabang, met de kenmerkende elkaar overlappende pannendaken die bijna tot op de grond reiken. Acht houten vergulde zuilen ondersteunen het dak. De toegangsdeur van de sim is verguld en hangt in een achterwand van zwart met vergulde Boeddha’s. Ongelooflijk mooi. Binnen in de Wat staat een groot verguld Boeddhabeeld met kleinere Boeddhabeelden tegen een rood met vergulde achtergrond. Je komt ogen tekort. Aan het dak kun je zien dat het een koninklijke tempel was. Het aantal torentjes boven op het dak van een sim laat zien door wie de tempel is gebouwd. Zijn het 11-13-15-17 of 19 ’torentjes’ dan is de tempel door een koning gebouwd. Zijn het er 5-7 of 9; dan door iemand van koninklijke afkomst. Drie torentjes vertegenwoordigen de bouw door een monnik en staat er één torentje op het dak dan is de tempel door de bevolking gebouwd. Nou de Wat Xieng Thong heeft maar liefst 17 torentjes… dat zit wel goed.
Op de achterkant van de sim is bedekt met een glasmozaïek van de levensboom, de Thongboom, met herten, pauwen en tijgers.
Als laatste beklimmen we vandaag een steile trap van 330 treden over een beboste helling om de top van de Phu Si, de wonderbaarlijke berg’ te bereiken. De heuvel ligt in het centrum van Luang Prabang en geldt als de woonplaats voor de goden en beschermgeesten van de stad. Aan het begin van de trap zijn grote naga’s om boze geesten af te schrikken. Op weg naar de top passeer je af en toe was offeraltaartjes. Het zijn ook mooie plekjes om even op adem te komen. Een maal boven heb je een magnifiek uitzicht over de stad. In de benauwende hitte is het een pittige klim, maar we halen het! Boven op de top staat een tempel en hebben de mensen offers geplaatst. We lopen via een andere kant weer naar beneden. Onder aan de voet van de heuvel zitten vrouwtjes offergaven te verkopen. Opgerolde bladeren met gele en oranje Afrikaantjes of een vogeltje in een kooitje. Maar ….. wij gaan toch echt niet meer terug naar boven! Via de avondmarkt lopen we terug naar ons hotel. Op de avondmarkt wordt grotendeels textiel aangeboden. Een zeiltje op de grond, de koopwaar erop en wachten op de toeristen en lokale klanten. We pikken lekker een terrasje bij het hotel. Na een half uurtje gaat de telefoon. Phet nodigt ons namens de reisorganisator Laos Youth Travel uit voor een etentje in een van de beste Laotiaanse restaurants. Nog steeds omdat in Vientiane niet alles ‘gladjes’ was verlopen. Ook hier worden we weer verwelkomt door de manager van het restaurant. We voelen ons er steeds ongemakkelijker bij om dat foutje. We eten heerlijk buiten, de lekkerste gerechten worden besteld zodat we het maar zeker naar ons zin hebben. Heel voldaan lopen we terug naar het hotel. Wat een dag. De rozen van het ‘koninklijk’ boeket van vanmorgen staan open. Wij gaan heerlijk onder zeil.

LUANG PRABANG

4 NOVEMBER 2005

Vandaag zijn we al om 5:30 uur opgestaan, snel gewassen en meteen naar buiten want elke ochtend vindt er hier tussen 6:00 en 7:00 uur een schitterend ritueel plaats. Elke ochtend vertrekken de monniken vanaf 6:00 uur vanuit hun kloosters voor hun bedelgang of ook wel almsprocessie genoemd. Elke monnik doet hier aan mee, van oud tot jong. Tijdens de bedelronde vergaren ze hun voedsel voor de dag. De bevolking voorziet in het onderhoud van de monniken en daar hoort voedsel ook bij. Elke dag opnieuw! Onze gids heeft voor ons kleefrijst in een rieten mandje en koekjes geregeld. Naast ons hotel is een groot klooster dus komen de monniken ook altijd langs het hotel. In de verte zien we ze aankomen. Het is muisstil op straat, het lijkt wel of de vogels vergeten te fluiten, of de honden niet willen blaffen en er is geen verkeer op straat, hooguit een ‘verdwaalde’ fietser; maar zelfs die fiets maakt geen krakend geluid. Het enige wat je hoort zijn de stappen van de blote voeten van de monniken.

Een belangrijke regel is hierbij dat mannen een monnik mogen aanraken maar vrouwen nooit! Vrouwen mogen ook niet praten met een monnik; alleen behendig wat voedsel in de bedelnap stoppen. Oh ja, nog één regel, altijd iets met je rechterhand geven, je linkerhand in onrein. Dus John als linkshandige moet even snel omschakelen. De monniken lopen langs je in volgorde van leeftijd. Sommige monniken sluiten hun bedelnap als ze langs een toerist komen en lopen door. Als je bedenkt dat er in Luang Prabang meer dan 3000 monniken zijn, dan kun je nagaan hoeveel voedsel er elke dag moet worden gegeven. Aan onze kant van het hotel zitten twee vrouwtjes, moeder en dochter, aan de kant van de weg met hun rieten mandjes vol rijst. Zij zitten hier elke ochtend omdat een van de monniken de echtgenoot/vader van de vrouwtjes is. Als wij denken er komt geen monnik meer aan, blijven zij zitten omdat ze weten dat hun vader/echtgenoot nog niet is gepasseerd. Op het eind lopen de kleine, jonge monniken. Wat is dat een vertederend gezicht, die kleine ukkies in hun oranje kleding met een bedelnap die ze nauwelijks kunnen dragen.
Wij gaan na deze indrukwekkende ervaring op het buitenterras van het hotel ontbijten. Wij zijn niet afhankelijk van wat we krijgen zoals de monniken maar bestellen gewoon wat we willen eten die ochtend.
Na ons ontbijt gaat we met Phet om 8:30 uur naar de ochtendmarkt die elke morgen om 4:00 uur van start gaat en waar werkelijk van alles te koop is. Er is een overdekt marktgedeelte waar allerlei huishoudelijke artikelen te koop zijn. Buiten is de groente- fruit- en specerijenafdeling. Een kleurrijk gezicht al die rode pepertjes, limoenen, uien, tomaten, manden met bananen etc. etc. die worden aangeboden. Sommige hebben hun koopwaar al netjes afgewogen en in hoopjes gelegd voor de ‘snelle’ koper die weinig tijd heeft. Er is ook een aparte vleesafdeling waar je buffelhuid kunt kopen om op te kauwen. Plastic zakjes met bloed of noedels voor in de soep. Om de vliegen te verjagen gebruiken ze een stokje met een klein plastic zakje eraan geknoopt.

Rond 10:15 uur vertrekken we voor een boottocht over de Mekong om een bezoek te brengen aan de Pak-Ou grotten. Ongeveer 35 km stroomopwaarts van Luang Prabang, op het punt waar de rivieren Mekong en de Nam Ou samenkomen, liggen de Pak-Ou grotten in een steile kalksteenrots die loodrecht oprijst langs de rivier. Langs het roodbruine water van de Mekong hebben veel mensen een stukje grond wat ze verbouwen of ze wonen aan de rivier. We zien een scheepswerf waar longtailboten worden gemaakt. Er is genoeg bedrijvigheid en voor ons veel te zien. Na zo’n 2 uur varen bereiken we de grotten.
In de twee grotten staan zo’n 4.000 Boeddhabeelden in alle kleuren, vormen en maten. Deze beelden zijn daar in de loop der eeuwen geplaatst door pelgrims die deze – sinds de 16de eeuw – heilige boeddhistische plaats bezochten. Zo worden de grotten door een deel van de plaatselijke bevolking nog steeds in verband gebracht met beschermde geesten. Jarenlang werden de grotten bewoond door monniken die een keer per jaar bezoek kregen van de koning. Vanaf de aanlegsteiger voor de boten voeren trappen je naar de laagste van de twee grotten, de Tham Ting. De ingang van deze grot wordt bewaakt door twee stenen leeuwen en bij de ingang staat een altaar. In deze grot bevinden zich zo’n 2.500 beelden. Diverse Boeddhabeelden zijn gemaakt van rood of zwart gelakt hout en vaak bedekt met bladgoud. Andere Boeddha’s zijn vervaardigd van goud, brons, hoorn of aardewerk. De meeste dateren uit de 18e eeuw. De Boeddhabeelden nemen verschillende grondhoudingen aan, zo is er de ‘roep om regen’-houding, de ‘stop geweld’-houding of de meditatiehouding. In de loop van de jaren zijn veel beelden uit de grotten gestolen. Oorspronkelijk stonden er in beide grotten zo’n 8000 beelden. Vanaf Tham Ting lopen we via een steile trap met weer ’tig’ treden naar de hoger gelegen grot, de Tham Phum. Bij de ingang van de grot staat een beeld van een dikbuikige die een leerling van Boeddha voorstelt. Deze grot is zo’n 54 diep en een zaklantaarn in geen overbodige luxe. In deze grot bevindt zich een waterkanaal met de afbeelding van een zwaan en een draak. Ieder jaar in april komen inwoners van Luang Prabang hier naar toe met hun Boeddhabeelden om deze ritueel te laten reinigen in het heilige water.
Overal zie je kleine Boeddhabeelden staan. Tegen de wanden zijn er zelfs Boeddha’s in bladgoud aangebracht. Waarschijnlijk is een van de redenen dat het verboden is om oude Boeddhabeelden als souvenir te kopen in Laos, dat er zo veel beelden worden en zijn gestolen uit dit soort grotten. Als we weer terug zijn gelopen naar de aanlegsteiger, liggen er bootjes met Laotianen die hopen op een gift van de toeristen.
Wij varen met onze ‘pruttelboot’ verder naar het tegenover gelegen dorpje, Ban Pak Ou voor een lunch. De bewoners van dit dorpje leven vooral van de rijstbouw en visvangst, de rivier de Mekong is op deze plek heel visrijk. We eten een hapje maar vergapen ons meer aan de bewoners van het dorp. 

Na de lunch varen we nog langs een stuk waar de steile rotswanden loodrecht uit het water oprijzen en dan zetten we weer koers naar Luang Prabang. Op de terugweg bezoeken we nog het dorpje Ban Xang Hai. De bevolking leeft hier van het stoken van de lao lao, de lokale brandewijn die wordt bereid uit rijst. Natuurlijk moeten we proeven en we kopen een fles(je) lao lao. Dan vervolgen we weer onze vaarroute naar Luang Prabang. Rond de klok van vijf zijn we weer in het hotel. We hebben weer een schitterende dag gehad. We gaan ons eerst maar eens verfrissen en dan heerlijk op het terras van ons hotel zitten met een drankje, werken ons reisdagboek bij en eten later een hapje. Diezelfde avond pakken we onze koffers omdat we morgen al vroeg moeten uitchecken. Een paar paracetamols en onder zeil want ik ben snotverkouden en voel me niet al te lekker.