Meknès

KONINGSSTEDEN MAROKKO

Het is alweer lang geleden dat Meknes de hoofdstad was van Marokko, niettemin mag het zich daardoor Koningsstad noemen. De stad wordt ook wel het Versailles van Marokko genoemd en dat is zeker niet vreemd, vanwege de vele paleizen, moskeeën, de oude stallen en de prachtige tuinen.

De stad is weliswaar minder bekend dan de overige drie koningssteden (Fès, Rabat en Marrakech), maar dat wil zeker niet zeggen dat Meknes minder de moeite waard is om te bezoeken. Integendeel, je kan Meknes makkelijk beschouwen als een verborgen juweeltje.

MEKNES

17 FEBRUARI 2014

’s Morgens gaat de wekker al om 6:30 uur af….. Helaas heeft Johnny weer slecht geslapen. Vakantie is dus niets voor hem, thuis slaapt hij een gat in de dag en hier nog niet eens een deuk in een pakje boter. Of hij ligt te dicht naast me, waar hij niet tegen kan of het zijn alle indrukken van de dag. Hopelijk vannacht beter! We checken uit na ons ontbijtje (weer verse jus d’orange toch uit de boomgaard en het inmiddels bekende stokbrood) en de chauffeur Hassini staat al weer netjes op ons te wachten om 8:30 uur.
Vandaag rijden we via de tweede koningsstad Meknes naar de derde koningsstad Fès. Het gebied rond deze twee steden vormt het hart van Marokko. Onder Moulay Idriss kreeg hier in de 8e eeuw het eerste islamitische staatje vorm en werd later Fès gesticht. Meknes is vooral bekend om de enorme bouwwerken die er in de 18e eeuw onder de hoede van sultan Moulay Imail werden neergezet. In de buurt van Meknes kun je de oude Romeinse stad Volubilis bezoeken en het daarnaast gelegen heilige stadje Moulay Idriss, ook dat staat vandaag op het program. Dus genoeg te zien en hopelijk zit het weer mee…….Maar het weer zit een beetje tegen, zwaar bewolkt. We hebben eerst ruim 180 km voor de boeg om via het stadje Moulay Idriss naar Volubilis te rijden. Eigenlijk is het best een saaie weg. Soms wat gebergte maar vooral heuvelachtig dor landschap met heel veel kurkbomen. Onderweg moeten we weer tol betalen, 31 dirham (even bijhouden voor onze boekhouding richting de reisorganisatie) We maken een fotostop bij het plaatsje Moulay Idriss wat tegen de berg aan ligt geplakt. Een mooi gezicht!

Dan rijden we door naar de oude Romeinse stad Volubilis. In deze oude stad leefden 20.000 mensen. Het feit dat de Romeinen hier een stad stichten had alles te maken met het feit dat er water was. Twee rivieren stroomden hier, daarnaast waren er veel wijngaarden (overvloed aan druiven) olijfbomen voor olie en men verbouwden hier veel tarwe. Een vruchtbaar gebied. De bloeitijd van deze stad was vooral in de 2e en 3e eeuw na Chr. Na de aardbeving in 1755 lag de stad grotendeels in puin. Aan het eind van de 19e eeuw starten men met de eerste herstelwerkzaamheden en opgravingen. Het is werkelijk ongelooflijk hoe mooi het is en je kunt je zo goed een voorstelling maken hoe de mensen hier hebben geleefd. De kathedraal, huizen, thermen en de tempel staan er schitterend bij in het mooie landschap. Het is alleen stervenskoud, ik denk net 10 graden. Onze gids Abdul vertelt en legt alles zo goed uit dat het net lijkt of je er zelf woont. Vooral heel indrukwekkend zijn de mozaïekvloeren die nog erg goed in tact zijn. De Romeinen hadden in Volubilis zelfs een bordeel. Onze gids laat ons met de ogen dicht de open ruimte betreden. Hij leidt ons naar een steen waar we beiden, ieder aan een kant op moeten gaan zitten. Dan begint hij een heel liefdesverhaal te vertellen. Op het eind mogen we onze ogen opendoen….. hilariteit alom.

We zien de olijfpersen, molenstenen, druivenpersen, tempels en de basiliek met een imposante muur met bogen. Op de overgebleven pilaren van de tempel hebben ooievaars hun nesten gebouwd. Men had zelfs toiletten, een riool en wasruimtes. Hier werd de ziekte boulimia al uitgevonden. De Romeinen dronken en aten zich helemaal vol, gingen dan naar het toilet en ze hadden een aparte ruimte om over te geven, zodat ze weer opnieuw zichzelf met eten en drank konden volladen. Er is in ieder geval heel goed te zien hoe de Romeinse villa’s waren en hoe de mensen leefden. Het is meer dan de moeite waard! Rond half een nemen we afscheid van onze gids en vervolgen onze reis.

Bevroren rijden we naar Meknes, de tweede koningsstad van Marokko, waar we rond 13:15 uur aankomen. Eerst gaan we lunchen in een lokaal restaurant, Salma genaamd. Super geluncht: kaasomeletje, rijst/frites met kip aan een stokje gegrild en als toetje Marokkaanse zoetigheden mmmm chocolade, amandelkoekjes. Wat heb ik toch altijd geluk dat John niet zo’n zoetekauw is. Met een glas muntthee ofwel berber whisky genoemd heb ik het prima naar mijn zin. Blaastraining is in deze landen voor ons vrouwen soms van essentieel belang. Je wilt hier nog niet eens naar een toilet al heb je nog zo’n hoge nood. Mannen hebben het een stuk makkelijker wat dat betreft. Dus niet te veel drinken en straks in het hotel is het mijn tijd……
Onze nieuwe gids, Idriss, staat ons na de lunch al op te wachten. Het begint een beetje te miezeren. Laten we maar hopen dat het daar bij blijft. Om 14:00 uur starten we met onze rondleiding door Meknes.
Meknes ligt op een hoogte van 550m in een hoogvlakte van het Midden-Atlas gebergte. De stad heeft zo’n 350.000 inwoners. Meknes dankt zijn naam aan de stam Miknasa die zich hier in de 10e eeuw vestigde in het vruchtbare gebied aan de rivier de Oued Boufekrane. We rijden eerst naar een uitzichtpunt vanwaar we een goed uitzicht hebben op de oude stad van Meknes. De belangrijkste persoon in Meknes is Moulay Ismael. De toegang tot het uitgebreide koninklijke domein van de sultan Moulay Ismael was de Bab el-Mansour. Deze grote toegangspoort tot de stad was heel bijzonder omdat het een poort was bezet met groene tegels, groen was de kleur die door berbers werd gebruikt. Voor de poort was een grote open vlakte waar in die tijd een paardenmarkt werd gehouden waar Arabische paarden werden verhandeld.

Dan gaan we verder naar het grote plein, Place el Hedim genaamd. Letterlijk betekent dit: plein der verwoesting. Deze naam kreeg dit plein omdat Moulay Ismael er het puin liet storten van de huizen die voor de bouw van zijn paleis werden afgebroken. Aan het plein ligt het 19e-eeuws paleis dat nu dienst doet als museum. Nu wordt er op het grote plein een markt gehouden en bij mooi weer zijn er verhalenvertellers, slangenbezweerders en paardenkoetsjes die mensen rondrijden. Nu ligt het plein er verlaten bij vanwege het slechte weer.
Via de medina waar de soek van de stoffenhandelaren is gevestigd (kissaria) lopen we naar de grote moskee en de Medersa Bou Inania. Een poort geeft toegang tot deze Koranschool met een binnenhof waarvan de muren zijn versierd met tegels, Koranteksten en houten tableaus. In het midden van de binnenhof is de gebruikelijke fontein voor de rituele wassingen voor het bezoek aan de moskee. Rondom de binnenhof zijn op de eerste etage de vroegere kamers van de studenten te bezichtigen. We klimmen over een smalle trap helemaal naar boven voor het uitzicht op de grote moskee. De moskee is natuurlijk groen van kleur, de kleur van de islam. Het is een enorm complex wat nu wordt gerestaureerd met geld van de UNESCO. Onze gids, een vervend moslim raakt niet uitgepraat over de moskee. We mogen de moskee niet binnen omdat we geen moslim zijn. Een groot probleem is momenteel dat vele huizen (zo’n 2000) rond de Medersa en moskee zijn ingestort of op instorten staan en men geen actie onderneemt.
We lopen verder door de medina met de smalle straatjes en winkeltjes. Als laatste bezoeken we het justitieel paleis. Het aparte hiervan was dat er een moskee binnen het gebouw was. Je moest dus eerst de rituele reiniging doen, dan bidden tot Allah in de moskee en dan kon je voor de rechter verschijnen en wachten op je vonnis. In het zelfde complex is ook het mausoleum van de sultan Moulay Ismael. Schoentjes uit, je weet zeker dat ze er bij terugkomst nog staan want die zweetschoenen wil niemand. Ik moet zeggen het is binnen wonderbaarlijk mooi. De plafonds, wanden zijn helemaal uitgesneden, de deuren prachtig beschilderd. In een grote open ruimte ligt onder een eenvoudige steen de sultan met aan zijn zijde drie andere kisten van zijn drie vrouwen. We bezoeken nog een handwerkplaats waar ze tafelkleden en schalen maken. Berbers gebruiken vooral zilver in hun ontwerpen. De schalen gemaakt van draadjes zilverwerk zijn zeer kunstzinnig gemaakt. Maar wat moet je er allemaal mee. Tja de gidsen willen overal wat extra’s aan verdienen. Het is inmiddels 16:15 uur en we nemen afscheid van Idriss. We hebben nog zo’n 60 km voor de boeg naar Fès. We gaan via de tolweg: kassa 12 dirham. Rond half zes arriveren we in de derde koningsstad Fès.