Bac Ha

RONDREIS VIETNAM BERGSTAMMEN

Terwijl de centrale markt van Sapa zich voornamelijk op toeristen richt, bloeien de oorspronkelijke etnische markten van Lao Cai nog steeds, die precies inspelen op de behoeften van etnische groepen. Elke zondag komt de Bac Ha-markt tot leven, terwijl honderden handelaren van de Dzao-, Han-, Xa Fang-, Tay- en Thaise stammen op de markt neerdalen, uitgedost in traditionele kledij. Verwacht een rel van kleur en opgewonden afdingen. Ondanks de afstand gaan ze te voet, te paard of, als het beter is, op de motor naar de Bac Ha-markt om goederen te verhandelen. Maar de grootste reden van allemaal is waarschijnlijk om te socializen.

SAPA – BAC HA

30 OKTOBER 2005

We hebben goed geslapen, hopelijk een beetje in voorraad want vanavond rijden we weer met de nachttrein terug naar Hanoi. Maar eerst brengen we vandaag een bezoek aan Bac Ha. Een tocht van ca. 85 km; waar we ruim drie uur over doen. We rijden door een schitterend berglandschap wat zich af en toe tussen de regenwolken laat zien. Oh wat verlangen we beiden naar de verzengende hitte en zon van Hanoi. Wat was het hier dan prachtig geweest!
Een andere stam die in Noord-Vietnam te vinden is zijn de Bloemen-Hmong. Ze worden zo genoemd vanwege de bloemenmotieven op de kleding van de vrouwen. Elke zondag speelt zich hier een kleurrijk schouwspel af als de Bloemen-Hmong hier hun wekelijkse inkopen komen doen. Voor sommigen is het een tocht van soms wel 6 uur lopen om de markt te bereiken. De bergstammen hebben ieder zo hun eigen leefwijze. De Bloemen-Hmong maken geen gebruik van de reguliere medische hulp maar hebben een eigen medicijnman die mensen in trance brengt en ze dan geneest. De kosten bedragen een kip of wat maïs. De regering probeert dit te ontmoedigen door een eerste consult aan de reguliere medische voorzieningen gratis te verstrekken. De volgende bezoeken moeten ze dan wel betalen. De minderheden hier, maken hier geen gebruik van om de doodsimpele reden dat het geld voor een tweede en volgende bezoeken aan een arts ontbreekt. Vooral de vrouwen hebben een zwaar leven. Op hun 14e jaar worden de meisjes uitgehuwelijkt. Ze gaan wonen bij hun schoonouders en worden ingezet voor al het zware werk… de bruidsschat moet namelijk worden terug verdiend. Ze krijgen al snel kinderen, soms wel twaalf, wat het leven er ook niet makkelijker op maakt. Er kan alleen maar binnen de stam naar een huwelijkskandidaat worden gezocht. Het is jammer dat het nog steeds regent, het is een grote modderzooi. Alles wordt op deze markt ge- en verkocht. Zelfgemaakte kleding, tassen, strengen garen, sieraden, groenten (vooral kolen en knollen) maar ook varkens en honden. De honden worden niet als huisdier gekocht maar om te eten. Dit doen veel Vietnamezen en zou geluk brengen. Ook verkoopt men grote stengels rietsuiker, die door de vrouwen in stukken worden gezaagd. Op de markt wordt ook tabak verkocht. Gewoon een grote hoop tabak op de grond. Mannen en vrouwen kopen een plukje tabak en roken dat ter plekke op met behulp van een grote bamboepijp.
Maar de markt is ook een sociaal gebeuren. De mensen wisselen, al slurpend en genietend van hun maaltijd, de laatste nieuwtjes uit. Veel Hmong mannen en vrouwen eten op de markt noedelsoep. Ze hebben zelf geen zuiver water om soep van te maken. Er is ook een aparte vleesafdeling. Naast buffelvlees wordt er ook veel varkens- en hondenvlees verkocht. Laat ik het maar zo omschrijven: het vetgehalte van het vlees is soms erg hoog. Je raakt niet uitgekeken. Mannen op brommers met achter op hun bagagedrager een kooi vastgebonden waar een krijsend varkentje in zit. Kippen en hanen die met een pootje aan een touw zitten vastgebonden zodat ze maar niet kunnen ontsnappen. Het is voor de Bloemen-Hmong maar zeker ook voor ons; the place to be! En als ze dan hun inkopen voor de hele week hebben gedaan, lopen ze weer de nodige uren terug naar huis met een volgeladen mand. Soms huren ze een paard om de inkopen naar huis te vervoeren.

Na heel wat uurtjes op de markt te hebben rondgekeken bezoeken we een oud Hmong-paleis, waar vroeger het stamhoofd woonde. Zo’n 50 jaar geleden had iedere stam zijn eigen stamhoofd waar men belasting aan betaalden. De staatsregering stond dit niet langer meer toe. Belasting diende aan de staat te worden betaald en niet aan een stamhoofd. Nu doet het vervallen gebouw dienst als gemeenschapshuis voor de bergstammen.
We vervolgen onze weg naar Lao Cai waar we vanavond weer de nachttrein naar Hanoi nemen. Onderweg maken we nog een stop bij de Chinese grens, die pas een paar jaar open is. Veel Vietnamezen zien we met hun fietsen vol geladen met allerlei spullen de grens met China passeren. Aan de grens zijn sinds een paar jaar ook enorme imposante gebouwen uit de grond gestampt vol met propagandaborden. China wil niet onderdoen voor Vietnam en andersom. We nemen afscheid van Nû, onze gids, bij het ‘station’. Nou ja station, er staan twee slagbomen en een bord Lao Cai. Onze trein staat al klaar en we kunnen meteen instappen. Ook die avond dineren we heerlijk in de restauratiewagon en na een paar wijntjes gaan we toch proberen om vannacht te slapen. Hopelijk lukt het beter dan de vorige keer.